Honderdduizenden Eritreeërs zijn momenteel op de vlucht, op zoek naar een betere toekomst elders. Dat is opmerkelijk, want in hun vaderland is oorlog noch hongersnood. Een overzicht van de belangrijkste motieven achter deze Eritrese exodus.
Eritrea, een klein land gelegen in de hoorn van Afrika, telt momenteel bijna zeven miljoen inwoners. Volgens het VN-vluchtelingenagentschap UNHCR vluchten iedere maand evenwel gemiddeld 2000 mensen het land uit. Zo hadden eind vorig jaar ruim 363.000 vluchtelingen en meer dan 53.000 asielzoekers de Eritrese nationaliteit.
Voorts vormden Eritreeërs de tweede grootste groep immigranten – na Syriërs – die Italië per boot bereikten. Meer dan 216.000 andere vluchtelingen bevinden zich volgens het UNHCR in buurlanden Soedan en Ethiopië.
Vraag is evenwel waarom zoveel Eritreeërs hun land ontvluchten. Afgezien van spanningen aan de grenzen met Djibouti en Ethiopië, kent Eritrea geen grootschalige conflictsituaties en van een werkelijke hongersnood is ook geen sprake.
Repressief regime
Een eerste verklaring moet gezocht worden bij het Eritrese politieke systeem. Dat betreft een eenpartijstelsel, waarbij het People’s Front for Democracy and Justice (PFDJ) van president Isas Afewerki sinds 1993 met ijzeren hand het land bestuurt.
‘Verkiezingen zijn er sindsdien niet meer geweest en oppositiepartijen smoort men in de kiem’, vertelt Tecle Zere. Hij verliet eind 2000 Eritrea en woont, na studies in andere Afrikaanse landen, sinds 2007 in België. ‘Daarenboven heeft de regering ook overal spionnen, waardoor je altijd moet oppassen wat je zegt.’ (Lees verder bij de bron van dit artikel)