Grote elektronicamerken zoals Apple, Samsung en Sony slagen er niet in te controleren of het kobalt uit de Democratische Republiek Congo (DRC) dat ze in hun producten gebruiken niet door kinderhanden gewonnen is. Dat zeggen Amnesty International en Afrewatch in een op 18 januari 2018 verschenen rapport.
Het rapport ‘This is what we die for: Human rights abuses in the Democratic Republic of the Congo power the global trade in cobalt’ traceert de verkoop van kobalt dat gebruikt wordt in lithium-ion batterijen en die afkomstig is van mijnen waar volwassenen en kinderen van soms pas zeven jaar oud werken onder gevaarlijke omstandigheden.
‘De dure winkeletalages en de marketing van state of the art technologieën staat in schril contrast met kinderen die zakken met rotsstenen sjouwen, en mijnbouwers die in smalle zelfgemaakte tunnels het risico lopen op permanente beschadiging van de longen’, aldus Mark Dummett, Amnesty’s Business & Human Rights-onderzoeker.
‘Miljoenen mensen profiteren van de nieuwe technologieën maar vragen zich niet af hoe iets wordt gemaakt. Het is de hoogste tijd dat de grote merken verantwoordelijkheid nemen voor het winnen van de grondstoffen in hun lucratieve producten.’
In het rapport wordt uiteengezet hoe handelaren kobalt kopen uit gebieden waar kinderarbeid schering en inslag is en deze verkopen aan Congo Dongfang Mining (CDM), een volle dochteronderneming van de Chinese mineralengigant Zhejiang Huayou Cobalt Ltd (Huayou Cobalt).
Amnesty heeft voor het onderzoek gebruikgemaakt van documenten van investeerders om aan te tonen hoe Huayou Cobalt en dochteronderneming CDM het kobalt verwerken alvorens het te verkopen aan drie batterijproducenten in China en Zuid-Korea. Op hun beurt verkopen zij aan batterijproducenten die zeggen te leveren technologie- en autobedrijven, waaronder Apple, Microsoft, Samsung, Sony, Daimler en Volkswagen.
Amnesty zocht contact met zestien multinationals die vermeld stonden als klanten van batterijproducenten die gebruik zouden maken van door Huayou Cobalt bewerkt erts. Eén bedrijf bevestigde de connectie, terwijl vier zeiden niet zeker te weten of ze kobalt kochten uit de DRC of van Huayou Cobalt. Zes zeiden dat ze de claims aan het onderzoeken waren. Vijf ontkenden kobalt te gebruiken van Huayou Cobalt, hoewel ze wel als klanten van het bedrijf vermeld stonden. Twee multinationals ontkenden kobalt uit de DRC te gebruiken.
Cruciaal genoeg kon geen enkele onderneming genoeg details overleggen om onafhankelijk aan te tonen waar de kobalt die ze in hun producten verkopen vandaan komt.
Fatale mijnen en kinderarbeid
Ten minste 50 procent van alle kobalt in de wereld komt uit de DRC. Een van de grootste mineralenverwerkers is Huayou Cobalt subsidiary CDM. Huayou Cobalt krijgt meer dan 40 procent van zijn kobalt uit de DRC.
Mijnwerkers die in gebieden werken waar CDM zijn kobalt koopt, lopen het risico op levenslange gezondheidsschade en hebben een hoog risico op een ongeluk met fatale afloop. Alleen al tussen september 2014 en december 2015 stierven ten minste tachtig mijnwerkers onder de grond. Het echte aantal is onbekend, aangezien veel ongelukken niet geregistreerd worden en lichamen bedolven raken onder het puin.
Amnesty-onderzoekers ontdekten ook dat het grootste deel van de mijnwerkers vele uren per dag met kobalt werken zonder de meest basale vorm van bescherming, zoals handschoenen, werkpakken of gezichtsmaskers die hen beschermt tegen long- of huidziektes.
Kinderen vertelden dat ze soms wel twaalf uur per dag in de mijn werken en dat ze zware dingen moeten sjouwen en daarvoor tussen de een en twee dollar per dag krijgen. In 2014 werkten in Congo ongeveer 40 duizend kinderen in (kobalt)mijnen, aldus cijfers van kinderrechtenorganisatie Unicef.
Paul (14 jaar), is wees en werkt vanaf zijn twaalfde in de mijnen. Hij vertelde aan onderzoekers dat hij voortdurend ziek is als gevolg van het lang onder de grond zijn. ‘Ik bracht vaak 24 uur per dag in de tunnels door. Ik arriveerde ‘s ochtends en vertrok pas weer de volgende ochtend. Mijn pleegmoeder wilde me naar school sturen, maar mijn pleegvader was ertegen. Hij exploiteerde me en liet me in de mijn werken.’
‘De gevaren voor de gezondheid en de veiligheid maken de mijnbouw tot een van de ergste vormen van kinderarbeid. Bedrijven met winsten van in totaal 125 miljard Amerikaanse dollar (ruim 136 miljard euro) kunnen niet op een geloofwaardige manier beweren dat ze niet in staat zijn om te controleren waar de belangrijke mineralen die ze voor hun producten gebruiken vandaan komen’, aldus Mark Dummett.
‘Het winnen van de basismaterialen voor elektrische auto’s of smartphones zou een bron van welvaart moeten zijn voor de mijnwerkers in de DRC. De werkelijkheid echter is dat ze een loodzwaar leven leiden voor heel weinig geld. Grote merken hebben de macht om dit te veranderen.’
De schande van een bedrijfstak
Het rapport toont aan dat bedrijven binnen de kobaltketen er niet in slagen mensenrechtenschendingen binnen de keten aan te kaarten. Er bestaat geen regulering van de wereldkobaltmarkt.
Amnesty International en Afrewatch roepen multinationals die lithium-ion-batterijen in hun producten gebruiken op te onderzoeken of de kobalt onder gevaarlijke omstandigheden of met kinderarbeid geëxtraheerd is. Ook wordt hen gevraagd transparanter te zijn over hun toeleveranciers. De organisaties roepen bovendien China op om Chinese bedrijven in de olie-, gas- en mijnbouw in het buitenland hun toeleveringsketen te laten onderzoeken en mensenrechtenschendingen aan te kaarten. De organisaties zeggen dat Huayou Cobalt moet bevestigen wie – en waar – betrokken zijn bij het delven en verhandelen van kobalt en dat ze moeten kunnen bevestigen dat ze geen kobalt kopen dat door kinderen of in gevaarlijke omstandigheden is gewonnen.
‘Zodra mensenrechtenschendingen geconstateerd zijn moeten bedrijven niet simpelweg de handelsrelatie verbreken met een toeleverancier of een embargo voor de DRC instellen. Ze moeten ook corrigerende maatregelen nemen voor de mensen die lijden en van wie de mensenrechten geschonden zijn’, aldus Dummett.
– Kerststukje, persbericht van Amnesty, helaas nog actueel