Veel inwoners van Burundi ontvluchten momenteel de hoofdstad Bujumbura, uit vrees voor door de regering aangekondigde acties tegen de oppositie. Sinds president Pierre Nkurunziza zich voor een derde termijn liet benoemen, is bloedvergieten in Burundi aan de orde van de dag, vrijwel dagelijks worden er op straat dode lichamen gevonden. De afgelopen dagen zijn tenminste 200 mensen om het leven gekomen terwijl zo’n 200.000 Burundi’s het land ontvlucht zijn uit vrees voor meer bloedvergieten of zelfs genocide.
Die angst wordt gevoed door uitlatingen van regeringswoordvoerders. Vorige week verklaarde de voorzitter van de Senaat, Reverien Ndikuriyo, dat het regime mensen die weigeren hun wapens vóór afloop van de deadline vannacht in te leveren, zal “verpulveren”. Ndikuriyo verklaarde dat:
Vandaag schiet de politie nog in de benen…maar kom niet bij ons uithuilen, wanneer de dag komt dat we hen vertellen aan het ‘werk’ te gaan
“Aan het werk gaan” was in het buurland Rwanda in 1994 een alom gebruikt eufemisme voor de genocide op 800.000 mensen, voornamelijk Tutsi’s. Elke inwoner van Burundi weet wat er met de opdracht aan de politie om “aan het werk te gaan” bedoeld wordt.
Uiteraard is de regering van mening dat dergelijke aantijgingen schandalige laster zijn. De oppositie bestaat zonder uitzondering uit ’terroristen’ en het zou de wereld dan ook beter passen haar dankbaarheid aan de regering van Burundi te betuigen, in plaats van haar te bekritiseren.
Een derde termijn is volgens de Grondwet niet toegestaan, maar Nkurunziza heeft die bepaling dus aan de kant geschoven. Nkurunziza kwam in 2005 aan de macht. Al tijdens de verkiezingscampagne van 2010 2010 waren er veel klachten over geweld tegen en intimidatie van politieke tegenstanders.
Bron: Al Jazeera