De Turkse pogrom van 6 en 7 september 1955, tegen de Griekse christenen

Ieder jaar op en rond 6 en 7 september worden de slachtoffers herdacht van de pogrom die op 6 en 7 september 1955 in Istanboel en een aantal andere steden van Turkije plaatsvond. Het was een landelijke pogrom met Istanboel als epicentrum.

De pogrom werd gepland, georganiseerd en uitgevoerd door het Turkse staatsapparaat en zijn belangrijkste onderdelen (inlichtingendiensten, leger, politie, paramilitaire krachten en staatsmedia). Alles onder de controle en leiding van kemalistische (*) kaders waar die onderdelen stampvol mee zaten. De Turkse monopolistische bourgeoisie, die kemalistisch georiënteerd was, gaf volle steun aan de landelijke pogrom. Ook de toenmalige regering stemde op diplomatieke wijze met de pogrom in.

Met de pogrom werden door de plegers drie (typisch kemalistische) hoofddoelstellingen beoogd. Ten eerste om de christenen nog eens ‘goed’ te laten ondervinden dat in Turkije en Istanboel de Turken en de soenni-islamitische Turken de ‘baas’ zijn. Ten tweede om de christelijke gemeenschap in Turkije en Istanboel kwantitatief en kwalitatief nog meer uit te dunnen en ernstig te ontwrichten door nietsontziende, brute, explosieve agressie, mishandeling, vernedering, moord en verdrijving. Ten derde om een psychopolitieke sfeer in Turkije te creëren die gunstig zou zijn voor een Turkse invasie op Cyprus.

De eerste twee doelstellingen waren instrumenteel voor de derde doelstelling. De wenselijk bevonden invasie op Cyprus viel samen met de smerige belangen van vooral de Turkse monopolistische bourgeoisie die uit was op onder andere nieuwe investerings- en afzetmogelijkheden.

Voor de pogrom en de fabricering van de nodige argumenten voor met name de derde doelstelling die met de pogrom beoogd werd, was een provocatieve actie nodig. Die werd gevonden in een lichte bomaanslag in de tuin bij het monumentale ‘Huis van Atatürk’ in Thessaloniki, Griekenland. Daarbij sneuvelden enkele ruiten van het ‘Huis van Atatürk’. De Turkse inlichtingendiensten gebruikten dat om de pogrom te legitimeren en te organiseren. Alle in Turkije levende christenen en joden en alle islamieten die vrienden waren met christenen en joden werden verantwoordelijk gesteld voor de bomaanslag. De fascistische pogrom die tegelijkertijd in verschillende steden plaatsvond, duurde twee dagen (6 en 7 september 1955) en was onbeschrijflijk wreed, laf en misdadig:

  • – Griekse, Armeense en Aramese christenen, alsmede ook joden werden door speciaal bijeen geronselde, bewapende en geïnstrueerde paramilitaire benden met veel en niets of niemand ontziend geweld geslagen, vermoord of verdreven;
  • Honderden christelijke en joodse vrouwen en meisjes werden verkracht;
  • De huizen en winkels van christenen en joden werden beschadigd en zelfs verbrand, hun bezittingen werden geplunderd;
  • -Meerdere tientallen kerken en synagogen werden geruïneerd en in brand gestoken;
  • -Menige pastors werden met geweld besneden;
  • -Christelijke en joodse begraafplaatsen werden met de grond gelijkgemaakt en begravenen werden uit hun graven gehaald en ‘mishandeld’;

-En meer…!

De Turkse politie en het Turkse leger (dat door de staat en de kemalisten gepromoot wordt als het meest ethische leger van de wereld en het leger met het grootste mededogen dat denkbaar is) waren daar ook bij. Met tanks, speciale eenheden en al. Maar die stonden daar geamuseerd toe te kijken en grepen niet in. Waarom zouden ze ook? Het was immers een door de staat bedachte, geprovoceerde en georganiseerde operatie. Het tegendeel was het geval. In plaats van in te grijpen en de slachtoffers te beschermen en te verdedigen waren de politie en het leger vooral bezig met het motiveren, aanmoedigen en assisteren van degenen die bezig waren met moorden, plunderen en verkrachten.

Van deze pogrom zou een roman, een scenario moeten komen en een realistische speelfilm en een eerlijke documentaire. Die zouden over de hele wereld verspreid moeten worden. Zodat de mensheid en haar toekomstige generaties zullen weten, denken en praten en hun afschuw zullen uitspreken over deze fascistische pogrom die geïnspireerd was door de fascist die Kemal heet en door zijn vorm van fascisme dat kemalisme heet.

De pogrom van 6 en 7 september 1955 was niet het eerste en helaas ook niet het laatste bloedbad dat door de Turkse staat werd aangericht tegen niet-soenni-islamitische en niet-Turkse volken. Door de staat georganiseerde bloedbaden werden herhaaldelijk ook aangericht tegen Turkse en Koerdische alevitische islamieten, zigeuners, stakende arbeiders, revolutionairen en Koerdische vrijheidsstrijders.

(*) Kemalistische staatskaders en andere kemalisten in Turkijes samenleving zijn mensen die het kemalisme aanhangen. De politieke beweging van het kemalisme is vernoemd naar Kemal in Mustafa Kemal. Later heeft Mustafa Kemal zelf de bijnaam Atatürk aan zijn naam toegevoegd. Daarmee werd zijn volledige naam Mustafa Kemal Atatürk. Atatürk betekent de ‘vader der Turken’. Een deel van de Turken weigert om Mustafa Kemal als ‘vader der Turken’ te accepteren omdat zij het oneens zijn met zijn ideologie en politiek en omdat zij vinden dat die bijnaam een middel is van persoonsverheerlijking waar zij niet aan mee willen doen.

Atatürk gaf leiding aan de nationale strijd die onder het volk losbarstte tegen met name de Britse en Franse bezetting van grote delen van  Anatolië/Klein Azië. Die strijd baarde in 1920 en de vier jaren die daarop volgden een situatie waarin Kemal kans zag om het Ottomaanse sultanaat (monarchie), het Ottomaanse kalifaat (theocratie), de Ottomaanse ‘sharia’ (islamitische wetgeving en rechtspraak) en het Ottomaanse staatskarakter en maatschappelijke verhoudingen (jihadistisch imperiaal-expansionistisch feodalisme) op te heffen. Die vier maatregelen waren uiteraard goed, progressief, relatief revolutionair en verdedigbaar.

Ondertussen formeerde hij een soort parlement met veelal door hem goedgekeurde volksvertegenwoordigers en stichtte hij samen met zijn kaders de Republiek Turkije. In plaats van de ‘sharia’ voerde hij de grondwet in. Allemaal relatief goed!

Maar toen kwam de fascistische aap uit de mouw en deed Kemal iets gruwelijks.

Hij nam zich voor om de christenen van verschillende nationaliteiten die sinds duizenden jaren in Anatolië hadden geleefd met erg veel dwang en geweld, al moordend, naar andere landen te verdrijven, met het doel om Anatolië te zuiveren van niet-Turkse en niet-islamitische volkeren. En dat voornemen heeft hij helaas gerealiseerd.

Het overgrote deel van de Armeense en Aramese christenen was al aan de misdaad van genocide onderworpen, geliquideerd en weggejaagd vóór de stichting van de Republiek Turkije. Maar het geweld en de terreur tegen de christelijke minderheden ging dus ook ná de stichting van de republiek onverminderd door.

Na de extreme reductie van de christenen heeft Kemal vervolgens besloten dat de nieuwe staat unitair en Turks van karakter moest zijn. Dat wil zeggen dat de staat enkel en alleen een Turks karakter moest dragen en dat het de staat van de Turkse natie alleen moest worden. Maar voordat hij dat besluit nam heeft Kemal het in Anatolië levende deel van de Koerdische natie en de nationale minderheden zoals de Arabieren, de Tataren en tientallen andere, niet naar hun mening gevraagd over zijn aanstaand besluit. Kemal vond dat alle niet-Turkse volkeren in Anatolië zich maar als kuddes schapen aan zijn wil moesten onderwerpen, hun eigen nationale identiteiten moesten verloochenen en zich als Turken moesten beschouwen. Degenen die daar bezwaar tegen hadden of zich daartegen gingen verzetten moesten desnoods dwangmatig tot Turken geassimileerd of anders massaal afgeslacht worden.

De Koerden kwamen als eersten in aanmerking voor assimilatie. Er werd daartoe in opdracht van Kemal een demonisch plan gemaakt. De Koerden die toen in relatief grote aantallen geconcentreerd bij elkaar leefden in Koerdische provincies, werden dwangmatig naar Turkse provincies gedeporteerd. Het doel was om de concentraties van Koerden te decimeren door ze breed over het land te verspreiden zodat zij overal in de minderheid zouden zijn en daarna met gemak tot Turken geassimileerd konden worden.

In werkelijkheid was Kemal een genocide op de Koerden aan het plegen. De Koerden weigerden om tot schapen gedegradeerd en als schapen afgeslacht te worden. In vele plaatsen in het Anatolische deel van Koerdistan braken soms gelijktijdig, soms successievelijk opstanden uit tegen de door Kemal bevolen deportaties en militaire operaties waarbij vele massamoorden op de Koerden gepleegd werden.

Het Koerdische volk zet zijn verzet en zijn strijd tegen de Turkse genocidale onderwerping en voor vrijheid en zelfbeschikking nog altijd onverminderd voort.

Maar de racistische ideologie en fascistisch-nationalistische politiek van teugelloze terreur, massamoord en genocidaal optreden, assimilationistisch beleid en andere misdadige praktijken tegen niet-islamitische, niet-Turkse volkeren vormen de grondslagen van het kemalisme.

In Italië kwam het fascisme met Mussolini, in Duitsland met Hitler en in Turkije dus met Kemal, met zijn racistische en fascistische ideologie en politiek: het  kemalisme.

Het kemalisme werd na de fascistische militaire coup van 12 september 1980 omgevormd tot neokemalisme. Dat is het kemalisme dat zich verzoend heeft met het ottomanisme dat zich weer met het kemalisme verzoend heeft. Samen hebben ze met elkaar een gezamenlijke overlevingsdeal voor onbepaalde tijd gesloten. Beide hebben ze zich aangepast aan het ‘nieuwe’ neoliberale tijdperk. De huidige regering van Turkije is dan ook niet geheel toevallig een coalitie-regering bestaande uit neoliberale ottomanisten en neoliberale kemalisten. Allebei op hun eigen manier nog altijd als voorheen even racistisch en potentieel genocidaal ten aanzien van christelijke volken en andere niet-soenni-islamitische, niet-Turkse volken…

– Uitgelichte afbeelding: Fair use, https://en.wikipedia.org/w/index.php?curid=2583510