De macht aan het volk, het land aan wie het bewerkt. De laatste Europese Revolutie tot nu toe, deel 2

De politieke verwikkelingen in Portugal, te beginnen met de staatsgreep die nu “de revolutie” verbeeldt, waren stadia in de ontwikkeling van het eigenlijke revolutionaire proces. Dat speelde zich af in de bedrijven, in de vorm van loonstrijd om te beginnen.
Het regime hield strak vol aan het handhaven van het koloniale rijk – het was het eerste van Europa geweest, het was al het laatste en op de een of andere manier dachten de heersers dat het te handhaven was tegen het einde van de twintigste eeuw. Zowel soldaten als officieren werden geconfronteerd met een armoede die ze “van thuis” kenden – Angola was nauwelijks minder ontwikkeld dan het armste land van Europa, Portugal. De bevolking stemde met de voeten waar ze verder niet mochten stemmen: in de emigratie, als gastarbeider, zoals het in die jaren heette: Parijs was de tweede stad van Portugal.

Internationale dimensie

Het leger leerde van de gedwongen gewelddadige confrontatie met de bevolking van de koloniën, de inspiratie tot het omverwerpen van het regime was opgedaan in “Ultramar” zoals het koloniale rijk genoemd werd. Na 25 april 1974 is het snel grotendeels ontmanteld, eind 1975 resteerden Oost-Timor en Macau. Het eerste werd nog in 1975 bezet door Indonesië, met vriendelijke toestemming van de VS, het tweede werd vreedzaam overgedragen aan China in 1999. Het einde van een wereldrijk.
Het revolutionaire proces heeft zeker invloed gehad elders in Europa, in ieder geval in de nog voortbestaande dictaturen. Het Griekse kolonelsbewind bezweek aan een avontuur op Cyprus, dat het via een staatsgreep ter plaatse wilde annexeren. Het Turkse leger stak er een stokje voor, wat uitliep op de situatie zoals die nog steeds voortduurt. Het Griekse leger bleek niet eens in staat te doen waarvoor het ingesteld was: strijden. (Twee NAVO-bondgenoten in oorlog met elkaar zou trouwens wel een vreemde toestand zijn geweest). Eind juli 1974 waren ook in Athene communisten en sociaal-democraten op straat waar te nemen – maar Griekenland kende verder geen revolutionair proces.

Buurland Spanje zuchtte nog onder het regime van Franco. De caudillo werd kunstmatig in leven gehouden terwijl de macht waarschijnlijk angstig voor “Portugese toestanden” de tijd na Franco aan het voorbereiden was. Ook deze overgang ging zonder revolutionaire schokken maar opgelost is de erfenis van de burgeroorlog nog steeds niet. Het rommelde in het leger, maar niet voldoende. De rest van de internationale dimensie doe ik in het persoonlijk getinte slotstuk.

De beweging van de arbeiders

Een adagium dat retorisch mooi is maar ook weer niet helemaal klopt: de beweging van de arbeiders is nogal wat anders dan “de arbeidersbeweging”. Maar de gang van zaken in Portugal doet er wel aan denken. Het gehuil in de metropolen over “de communisten” zat er helemaal naast. De communisten liepen handenwringend achter de beweging aan, vonden dat er gewerkt en nog eens gewerkt moest worden ter verhoging van de welvaart (batalha da produção) en staken en bezetten van bedrijven waren “rechtse provocaties” of anarchistisch gedoe, wat in de ogen van de partij op hetzelfde neerkwam. Na tientallen jaren van keiharde vervolging was het ook bitter voor de partij(leden) plotseling links ingehaald te worden.
De politieke ontwikkeling zoals geschetst in het vorige stuk volgde de ontwikkeling van de strijd “op de werkvloer”, niet andersom.

  • Het eerste stadium was dat van het bewaken van het bedrijf tegen de met het oude regime verbonden bazen. Het veroveren van stakingsrecht en behoorlijke loonsverhoging waren de eerste grote punten, naast het aan de gang houden van productie wanneer de baas gevlucht was voor de de democratie.
  • De stakingsbeweging zwol verder aan tot misnoegen van regering in het algemeen en de communistische partij in het bijzonder. Belangrijk waren de stakingen die aan bedrijfsbezetting grensden van de luchtvaartmaatschappij TAP, het Jornal de Comércio en de werf Lisnave (deels eigendom van Rijn/Schelde/Verolme). De regering wilde het stakingsrecht aan banden leggen, op dat punt rommelde het ook in het leger waarvan delen zich achter de stakers stelden.
  • In de volgende golf vonden ook de eerste bezettingen van landgoederen met afwezige eigenaren plaats, in het algemeen in Alentejo, met zijn feodale landbezit.
  • In de volgende, grootste golf eisten stakers onteigening van de grote bedrijven die nog steeds eigendom waren van de Families die het oude regime schraagden: de banken en de vaak eraan verbonden conglomeraten. Geruchtmakend internationaal was de overname van het blad República, dat door de Socialistische Partij werd opgeëist als orgaan, en het radiostation Rádio Renascença, eigendom van het aartsbisdom. De landbezettingen in het zuiden gingen op volle kracht door.
    De eis tot nationalisatie werd ingewilligd door de voorlopige regeringen, die evenwel steeds onmachtiger werden. In het gevecht om het bezit van Rádio Renascença ging een fractie van het leger er toe over de zender op te blazen. Tot woede van andere fracties.
  • In de nazomer en de herfst van 1975 was de staat in volkomen crisis. In het leger ontstond een toestand die op muiterij leek, ware het niet dat delen van het officierskorps de opstandigheid steunden. De regering ging in staking!
  • Aan deze toestand werd een einde gemaakt door een contrarevolutionaire staatsgreep op 25 november 1975. Deze coup was niet op zijn Chileens, zoals steeds gevreesd werd, maar leidde tot “democratische normalisering”. Met een socialistisch randje, dat tot vandaag aan toe voortbestaat, zoals de huidige gedoogcoalitie als geslaagd voorbeeld binnen Europa laat zien. Maar “poder popular”, de macht aan het volk, is toch nog iets anders.

Slot volgt.

– Uitgelichte afbeelding: still uit een video over de beroemde bezetting van het landgoed Torre Bela.