De laatste Europese Revolutie tot nu toe was een echte revolutie (deel 3 en slot)

Er zijn de afgelopen vijftig jaar wel omwentelingen geweest in Europese landen, tot een vbewind oor de macht dreigende aan toe (Albanië 1997), maar het aan de orde stellen van de beschikkingsmacht over de productiemiddelen was er eigenlijk alleen in Portugal, 1974-75. De revolutie volgde een procesmatig verloop – zij is in enige mate voorbereid in de vorm van ondergronds of ook bovengronds verzet tegen de koloniale oorlogen, stakingen, universiteitsbezettingen, feministische uitingen, voor de val het van regime op 25 april 1974. In het leger, dat de macht van het fascistisch bewind snel en naar het leek gemakkelijk brak, had (deels) geleerd van de te bestrijden tegenstander (Amílcar Cabral, de denker achter de guerrilla in Guiné-Bissau, vermoord door de Portugese geheime dienst). Het was een dwaas en bloedig anachronisme als zelf-Derdewereldland overzee Derdewereldlanden gewelddadig te onderdrukken.

Eén van de verworvenheden van de omwenteling was de onafhankelijkheid voor bijna alle koloniën (Oost-Timor kreeg geen kans). Dat de onafhankelijkheid en het socialisme in die landen door de altijd tot ondermijnen bereide Verenigde Staten werd gesaboteerd door het organiseren van contra’s doet aan het principe van die onafhankelijkheid niet af. Dat het socialisme in die ex-koloniën net zo ineen zou storten als dat in de USSR en omstreken was niet te voorzien in 1975.

*
Hier komt de Persoonlijke Noot aan de orde. Dezer dagen vraag ik mij in verwondering af hoe ik ooit, een kleine halve eeuw geleden, heb kunnen geloven in de Grote Revolutie die voor de deur stond. Zo werkt ook bij wie het neoliberalisme geheel meent af te wijzen het management van het geheugen – er is misschien een Alternatief, maar hoe, waar, wanneer onttrekt zich aan de blik. Raquel Varela herinnert mij er aan in het afgebeelde boek – de dagen waarin iedere demonstratie of bezetting, iedere roering binnen het leger in Portugal Nieuws was en deel was van de Grote Kladderadatsj, die best kon overspringen naar Spanje en Italië, misschien de overkant in Marokko, kortom, de Wereldrevolutie (de voormalige koloniën!).

Maar zo is het niet gegaan. Al heeft het wel tamelijk lang geduurd voordat Portugal aan het gelijkschakelend neoliberaal infuus is gelegd, en zoals de huidige regering demonstreert, helemaal goedgekomen is het niet. Voor basisdemocratisch ingestelde tamelijk-langdurige studenten (een van hen was ik) was het Revolutionaire Proces in Portugal verwant aan waar we ons eerder voor ingezet hadden: de zelforganisatie in de Amsterdamse Nieuwmarktbuurt. Het had allemaal met elkaar te maken. Het verzorgen van nieuws over de ontwikkelingen was een belangrijk onderdeel van de solidariteit, en het verkopen van krantjes leverde geld op. Mijn makkers gingen met de auto (vanwege de gelijkvormigheid van de nummerplaten van Portugal en Nederland in die tijd waren ze alleen daardoor al verdacht). Ik ging met het vliegtuig, met de boventallige escudo’s verstopt waar ze het eerst zouden kijken, hoorde ik later. Een extra, persoonlijke, reden om boos te zijn over de goede contacten tussen PvdA en CIA.

Een eind in het voorjaar van 1976 ebde de betrokkenheid van de meesten weg. Bij mij duurde het langer. Nog in 1980 maakte ik met genoegen kennis met de vakbond van poetsvrouwen in Lissabon, die een eigen “uitzendbureau” had opgericht en een mensa voor de arbeiders had opgericht (de manier om de bond te ontmoeten als buitenstaander). Dergelijke initiatieven leefden door. Of het is opgehouden?
Een opmerkelijke ontmoeting in Nederland in dit verband behandel ik ergens vanavond apart.

– Eerdere afleveringen hier en hier

Het boek van Varela heb ik in het Engels gelezen, hoor:
– Raquel Varela, A people’s history of the Portuguese Revolution. Edited by Peter Robinson. Translated by Sean Purdy. London: Pluto Press. 334p.
(Maar de omslag van de oorspronkelijke editie is veel fraaier).