In 1936 publiceerde de Franse libertaire historicus, maatschappijcriticus en activist Daniel Guérin (1904-1988) een omvangrijk essay waarin hij het fascisme in Italië en Duitsland analyseerde om de belangrijkste trends te identificeren. Die zijn volgens hem: de oorsprong van de beweging, de mystiek die haar troepen bezielt, haar aanvalstactiek tegenover het georganiseerde deel van de arbeidersbeweging, de plaats van de middenklasse, de echte redenen van de overwinning, het economische beleid zodra het aan de macht kwam en de gevolgen daarvan. Hij wijst er echter op dat het niet om een afgerond verhaal over fascisme gaat. Hij wil een bepaald aantal ‘wetten’ identificeren, waaruit praktische conclusies te trekken zijn. En: ‘We zouden de lezer ervan willen overtuigen dat er maar één werkelijk effectief middel is om de weg naar het fascisme te blokkeren, en dat is het kapitalisme ten val brengen’.
Dit boek van Guérin, getiteld Fascisme et grand capital (Fascisme en grootkapitaal) werd nadien (1945,1965, 1999 en 2001) door verschillende Franse uitgevers heruitgegeven en inmiddels weer tien jaar geleden door Éditions Libertalia (2014). Ernest London besprak het boek en plaatste de bespreking op de site Bibliothèque Fahrenheit 451, precies op Franse nationale feestdag ‘de veertiende juli’: de viering van de bestorming van de Bastille (1789), ook wel het begin van de Franse Revolutie (zie hier). Ik vertaalde die bespreking en neem hem op in de serie Fascisme als deel 5. [ThH]
Waar draait het om? Het winstmechanisme op gang te helpen
Guérin legt uit dat de bourgeoisie haar toevlucht neemt tot het fascisme om zichzelf te beschermen tegen de onrust op straat, maar nog meer tegen de onrust in haar eigen economische systeem. Dat is wanneer de kapitalistische winst wordt bedreigd door een permanente crisis. Wanneer de situatie bijzonder ernstig is, heeft de heersende klasse geen andere middelen dan de armen verder te verpauperen (doorvoeren van ‘bezuinigingen’), het winstmechanisme weer op gang te brengen en sommige bedrijven die op de rand van een faillissement staan, te redden door ze kunstmatig te ondersteunen.
Het ‘democratische’ regime leent zich niet goed voor de realisatie van een dergelijk plan. De oprichting van een ‘sterke staat’ wordt noodzakelijk om het volk in zijn portemonnee te kunnen treffen. Dit is de reden dat zowel in Duitsland als in Italië de (groot)bourgeoisie – in ieder geval de magnaten van de zware industrie en de bankiers met belangen daarin – het fascisme heeft gesubsidieerd, eerst via anti-arbeidersmilities, om vervolgens aan de macht te komen, en een modus te vinden om aan de macht te blijven. Daniel Guérin vertelt stap voor stap over deze machtsovername in elk van de beide landen. Zijn presentatie is precies, zowel vanuit sociologisch, historisch als economisch perspectief.
Kleine boeren worden naast de grootgrondbezitters gerekruteerd in ‘boerenverdedigingsorganisaties’, uitsluitend ten behoeve van laatstgenoemden. ‘De kapitalistische magnaten slagen erin de opstand van de middenklasse in hun voordeel te kanaliseren. De opstand had namelijk tegen hen gericht moeten zijn, maar zij zagen kans de slachtoffers van privileges te werven, in organisaties waarvan het ware doel is de verdediging van geprivilegieerden’ [het doel van fascistisch corporatisme is: elimineren van de klassenstrijd; thh.]. Veteranen, intellectuele jongeren en een deel van de gedegradeerde werklozen worden door fascistische bewegingen ingeschakeld, bij gebrek aan revolutionaire perspectieven die het socialisme biedt [hier verschijnt een element waarom hedendaags extreemrechts ‘het socialisme’ politiek domineert; thh.].
Het fascisme biedt zijn troepen, om hun gebrek aan homogeniteit te compenseren, ‘een opzettelijk vage mystiek aan, waarin iedereen, ongeacht hun verschillen in belangen of opvattingen, communiceert’. Het is beter om geloof te wekken dan een beroep te doen op intelligentie: ‘Een partij die wordt gesteund door de subsidies van het grootkapitaal en wiens doel het is de privileges van de rijken te creëren en te verdedigen, heeft er geen belang bij een beroep te doen op de intelligentie van zijn rekruten; of beter gezegd, hij acht het verstandiger om pas een beroep op hun begrip te doen nadat hij hen volledig heeft betoverd. Vanaf het moment dat de gelovigen geloven, is niets eenvoudiger dan spelen met waarheid en logica’.
Zo presenteert het fascisme zichzelf als een religie, ‘een ersatz-religie, een gemoderniseerde religie’, in de vorm van de cultus van de ‘voorzienende mens’, waarop die van het vaderland en, ook die van de doden, van de jeugd, van de veteranen, allemaal in stand gehouden door een krachtige propaganda. Daniel Guérin legt uit waarom het socialisme er niet in slaagde zichzelf op te dringen, omdat het er niet in slaagde het idealisme tegenover de fascistische mystiek te stellen.