Fernando Gómez Paláez (1915-1995) was tussen 1946 en 1954 verantwoordelijk voor de uitgave van Solidaridad Obrera, het weekblad van de CNT in Frankrijk, en had in die functie herhaaldelijk contact met Albert Camus. Met een oplage van 20.000 exemplaren was het veruit het belangrijkste blad van de Spaanse diaspora. Gómez Paláez haalt herinneringen op aan zijn contacten met Camus:
‘Hij maakte deel uit van onze strijd, maar niet enkel zoals een intellectueel die ernstig van de juistheid van zijn engagement overtuigd is dat kan. Want hij was een van ons – dat wil zeggen dat hij tegenover ons hetzelfde respect opbracht als die welke wij tegenover hem voelden. Voor Camus was de vrijheid van Spanje, waar hij zelfs lichamelijk van hield, een sacrale zaak.’
Vervolgens schrijft de zoon van Fernando Gómez Paláez, Freddy Gómez een Nawoord in: Albert Camus, Écrits libertaires (1948-1960), 2013. Johny Lenaerts vertaalde dit Nawoord, dat u hieronder aantreft. [ThH]
Solidariteit
‘Er bestond bij Camus,’ zo stelt Fernando Gómez Paláez verder vast, ‘een diepgaand solidariteitsgevoel. Wanneer hij bereid was zich voor een zaak in te zetten, dan deed hij dat volkomen, met dezelfde ernst en dezelfde vastberadenheid die hij bij alles wat hij ondernam opbracht. Anders gezegd: men ervoer bij hem iets anders dan een voorbijgaande of punctuele verontwaardiging; men ervoer een onbuigzame wil om aan deze strijd tegen Franco deel te nemen en hem zo goed mogelijk te voeren, met alle energie die hij in staat was op te brengen. Daarom heeft hij geen enkele van zijn toespraken die hij op onze samenkomsten gehouden heeft inderhaast, op de rand van een kroegtafel, geschreven. Ze waren doordacht en uitgerijpt. Want voor Camus waren woorden ook voorbij deze woorden verplichtend. Ze waren wapens, waarvan de draagwijdte steeds bedachtzaam moest bepaald worden. Deze houding wordt heel precies door het Spaanse woord “honra” gedefinieerd, dat moeilijk in het Frans te vertalen is, want het drukt zowel het eergevoel als een intellectuele eerlijkheid uit.’
En Fernando Gómez Paláez vervolgt: ‘Er is méér. Camus was er niet mee tevreden zich met heel zijn persoon in te zetten, hij was ook over het vervolg van de gebeurtenissen bekommerd. Zo was het niet uitzonderlijk dat hij vroeg geïnformeerd te worden over het lot van de een of andere kameraad die in de franquistische kerkers wegkwijnde. Of hij was benieuwd naar de afloop van de een of andere wilde staking. Hierin komt in het bijzonder tot uiting waarin hij zich onderscheidt: hij was niet simpelweg de schrijver die zijn bekendheid ter beschikking stelde voor een strijd, hij was evenzeer de kameraad die om diens vooruitgang of terugval bekommerd was.’
Isolement
In 1952 zou het tot een breuk met de vermaarde filosoof Jean-Paul Sartre komen. Aanleiding was de kritiek op zijn boek De mens in opstand, dat het jaar voordien verschenen was. In een klimaat van Koude Oorlog en toenemende oorlogskoorts had Sartre partij gekozen voor het communisme en de Sovjet-Unie, terwijl Camus hardnekkig bleef vasthouden aan ethische principes. De breuk zou bij Camus diep inslaan.
Fernando Gómez Paláez roept herinneringen op aan deze tijd: ‘Camus is er in dubbel opzicht verslagen uitgekomen. De felheid en de onoprechtheid van de aanvallen van Sartre en diens medestanders van Les Temps Modernes hebben hem letterlijk bloedeloos achtergelaten. Omdat ik hem in die tijd ontmoet heb kan ik zeggen dat hij niet meer dezelfde was. Of men dat nu wil of niet: Sartre oefende toen zo’n grote invloed op de intellectuele linkerzijde uit, dat er zich rond Camus een toenemend isolement ontwikkelde. En dat des te méér omdat de rechterzijde er alles aan deed om hem naar het andere kamp, dat van het anticommunisme, te trekken. In die tijd van Oost-West-confrontatie heeft Camus de vergankelijkheid van sommige van zijn politieke vriendschappen ervaren. Uiteindelijk bleven naast de Spaanse libertairen zijn kameraden uit de Groupe de liaison internationale (GLI; Internationale verbindingsgroep) en uit het tijdschrift La Révolution prolétarienne over. Na de ervaring van de broederlijkheid in de strijd beleefde hij de trouw in het politiek isolement.’
Steun
Zelfs in deze tijd van vertwijfeling en vermoeidheid bleef Camus de strijd van de Spaanse libertairen steunen – zonder dat deze steun ook maar afnam. Fernando Gómez Paláez: ‘Spanje vertegenwoordigde voor hem méér dan een rechtvaardige zaak. Moest het enkel dàt geweest zijn, dan zou het een abstracte steun geweest zijn. Maar Camus had een zeer concrete voorstelling – een mediterraanse, zou men kunnen zeggen – van Spanje, een land waar hij familiale bindingen mee had: hij hield van haar volk, haar landschappen, haar levensstijl, haar zon, zelfs van haar brutaliteit. Hij bezat overigens een grote kennis van de Spaanse geschiedenis en literatuur.
Het is deze nabijheid tot Spanje – die zowel existentieel als intellectueel was – die ongetwijfeld verklaart waarom hij zoveel voor ons gedaan heeft. In feite hielp hij ons zoals men familieleden helpt wanneer ze in nood verkeren, zonder iets in rekening te brengen en op alle mogelijke manieren, van de meest zichtbare tot de meest discrete: op spreekgestoeltes, door zijn geschriften, door het ter beschikking stellen van adressen, door zijn raadgevingen, door ons de rechten op zijn teksten af te staan, door financiële steun als onze oorlogskas weer eens leeg was.
Camus was van het zeldzame mensensoort dat geen enkele publiciteit opzocht of roem uit zijn solidariteitsbetuigingen wilde halen. Hij stond er daarentegen op dat niet bekend werd dat deze of die som geld ter ondersteuning van een gevangen kameraad of diens familie van hem afkomstig was. [De zanger Georges] Brassens handelde op dezelfde manier, zonder iets terug te verwachten, tenzij het stilzwijgen. In een wereld van ‘heb-je-me-niet-gezien’, waarin het goede geweten altijd een prijs heeft, verdient zo’n houding vermeld te worden.’
Johny Lenaerts
Bron: Nawoord van Freddy Gómez in: Albert Camus, Ecrits libertaires (1948-1960), Egrégores éditions, 2013.
– Overgenomen van Libertaire Orde
– Uitgelichte afbeelding: Public Domain, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=4176081