In Spanje heeft de sociaaldemocratische PSOE besloten een conservatieve regering te gedogen. Dit was aanleiding voor collega Arnold van der Kluft tot verwondering over de onstuitbare behoefte tot zelfvernietiging van de sociaaldemocratie. De gebeurtenis in Spanje is symptomatisch voor een bredere crisis van de sociaaldemocratie. Arnold noemt de capriolen van Samsom in Nederland, het noodtoestandsregime in Frankrijk en de poging van de rechtse Blairites in Groot-Brittannië om hun gematigd linkse Labourleider Jeremy Corbyn te wippen. Alles wijst in de aangehaalde gevallen op een politiek van zelfvernietiging. Maar waarom?
Volgens de Spaanse journalist Sergio Cebrián is het antwoord: sociaaldemocraten zijn slachtoffers van veranderende tijden. Daarbij verwijst hij naar een artikel van Paul Mason, waarover ik op Krapuul op 8-10-16 heb bericht. Mason, Cebrián en ik zijn het eens: de traditionele intoming van markten door de sociaaldemocratie ten gunste van de minderbedeelden faalt opzichtig sinds de economische crisis van 2008. Maar onze oplossingen verschillen. Mason wil ‘oude’ linkse politiek, waarbij een natiestaat veel meer zeggenschap over de economie terugkrijgt. Cebrián gelooft dat er nieuw compromis met ‘soft’ kapitalisme mogelijk is in plaats van het huidige harde neoliberalisme. Ik zit op de lijn van Yanis Varoufakis: minimaal op Europees niveau is de opbouw van een linkse beweging nodig om de verenigde krachten van het geglobaliseerde kapitaal – trojka – tegenstand te bieden. Griekenland is in deze het voorbeeld van de onmogelijke linkse opdracht om als klein land een van de mainstream afwijkende politiek te voeren.
Wat de oplossing ook is, hoe langer hoe meer politiek analisten en journalisten begrijpen dat de traditionele sociaaldemocratische politiek een gepasseerd station voor links is. Nu doet de de sociaaldemocratie schijnbaar aan zelfdestructie. Het is evenwel niet anders: andere tijden vergen een andere aanpak.