Bekende iconen onder de weidevogels als de grutto, scholekster, veldleeuwerik en kemphaan zijn zo zeldzaam geworden dat ze op de rode lijst van ernstig bedreigde diersoorten staan. Jan Roodhart, boswachter en weidevogelexpert, van Natuurmonumenten: ”Het Nederlandse open weidegebied is van groot belang voor het voortbestaan van de weidevogels, maar de vogels hebben het erg zwaar bij ons. Als wij er hier niet in slagen om de daling te stoppen, is het straks echt doodstil in de Nederlandse weiden. We kunnen die daling stoppen, maar dan moet er echt boter bij de vis. Staatssecretaris van Dam pleitte dit weekend voor extra geld voor onderzoek, prima uiteraard, maar de vogels hebben alleen een kans van slagen als er op korte termijn juist geld wordt vrij gemaakt voor extra weidevogelbeheer. Veel tijd hebben ze niet meer, daarom luiden wij het weidevogelalarm.”
Veranderingen landbouw
De voornaamste problemen voor de weidevogels zijn de veranderingen in de landbouw. In de praktijk: lage waterstanden en veel mest in de weides. Dat is goed voor de boeren die, daardoor eerder en vaker kunnen maaien. Maar slecht voor de eieren en jonge kuikens van de weidevogels die door de vroege maaibeurten, begin mei, het loodje leggen. Bovendien leven er te weinig insecten in de eentonige weilanden om de jongen te voeden. Een kuiken eet duizenden insecten per dag. Bloemrijke weilanden, die goed gedijen bij een hoog waterpeil en schaars gebruik van mest, zijn daarom van levensbelang voor de jonge weidevogels. Ook door de uitbreiding van onder andere steden en de bijbehorende infrastructuur en de daarmee gepaard gaande toegenomen verstoring, is broedgebied van weidevogels verloren gegaan. In totaal verdween er sinds 1990 ruim 150.000 hectare grasland. Dat is een daling van ruim 14 procent.
Agrarisch natuurbeheer onvoldoende
Sinds 1 januari 2016 werken boeren gezamenlijk aan weidevogelbeheer. In plaats van maatregelen die door individuele boeren worden getroffen, maken ze samen een gebiedsplan en stemmen daar de maatregelen en doelen op af. Het beheer en dus ook het resultaat, zou daardoor effectiever en succesvoller moeten worden. In de praktijk blijkt dit niet, slechts op enkele locaties is de situatie stabiel. Het totaal aantal boeren dat aan agrarisch natuurbeheer doet (en daarvoor subsidie krijgt) is gedaald van 40.000 naar 16.000. De gebieden waar ze dit doen zijn bovendien kleiner. Jan Roodhart, Natuurmonumenten: ”Het kan niet zo zijn dat de toekomst van de weidevogels alleen de verantwoordelijkheid is van een handjevol boeren en afhankelijk is van subsidie. Weidevogels zijn immers in belangrijke mate afhankelijk van Nederland: onze grasrijke delta is de perfecte uitvalsbasis om te broeden en de jongen vliegvlug te krijgen. Willen we de weidevogel ook voor onze kinderen en kleinkinderen behouden, dan moeten we echt nu in actie komen. Natuurmonumenten blijft zich uiteraard inzetten hiervoor, maar dat kunnen we niet alleen. Onze nationale iconen verdienen de aandacht van een nieuw kabinet voor het te laat is.”
Nationaal alarm voor weidevogels
Op maandag 20 maart, op de eerste dag van de lente, luidt Natuurmonumenten met een radiocampagne het nationaal weidevogelalarm. De actie moet aandacht vragen voor de penibele situatie van deze typisch Nederlandse vogels zo kenmerkend voor het authentieke Nederlandse boerenland. Er is hoop voor de weidevogel. Jan Roodhart: “In de weidevogelgebieden van Natuurmonumenten broeden nog relatief veel weidevogels dankzij het weidevogelvriendelijke beheer, waarin laat maaien en behoud van bloemrijke graslanden belangrijke speerpunten zijn. Daarnaast proberen wij met de aankoop van extra hectares natuurgebied het leefgebied van de weidevogel uit te breiden en goede samenwerking met boeren die open staan voor weidevogel vriendelijk beheer. Samen laten we zien dat het kan en dat geeft iets van hoop voor de rest van Nederland.”
– Persbericht van Natuurmonumenten