Een radiocollega met helder inzicht deed eens tegen mij uit de doeken hoe duivels handig het kapitalisme in het algemeen en in “de media” in het bijzonder werkt. De commerciële televisie vertelt de mensen voortdurend hoe vreselijk onveilig het “daarbuiten” is, zeker in het donker, houdt de mensen daardoor binnen waar ze fijn naar de gesellige programma’s van de commerciële televisie kunnen kijken. (En er is geen enkele reden om te denken dat de zogenaamde publieke omroep anders werkt, zeker nu niet meer). Geef de mensen angst – “je hoort zulke rare dingen tegenwoordig” – en ze zijn makkelijk te besturen, kortweg: mak, en stemmen in met iedere vrijheidsbeperking die uit naam van “de veiligheid” wordt opgelegd. En die beperkingen, het zal u niet ontgaan want u komt hier vaker, worden steeds talrijker. Die vrijheid heb je tenslotte ook niet nodig als je thuis zit en ten hoogste af en toe in een commentaarbox of per twitter op de (volksvijandige vrienden van de) islam scheldt.
Het begint al te wennen. Er is geen ministerie van justitie meer, er is een “ministerie van veiligheid en justitie”, dat sinds 2010 geleid wordt door twee VVD-types van wie geen normaal mens veiligheid of rechtvaardigheid verwacht. Dat deze mensen geen enkele boodschap aan de “vrijheid en democratie” die in de naam van hun partij worden uitgedragen vindt ook al niemand vreemd meer.
Het is geen daverende onthulling (meer?) als ik zeg dat ik de meidagen van 1968 intens beleefd heb. Twee dingen goed begrijpen.
“Mei 1968” speelde zich niet in Nederland af. Nederland had met Provo al eerder zijn revolutionaire woelingen gehad. Er zou in 1969-70 nog een vervolg komen aan universiteiten en instellingen van beroepsonderwijs, maar mei ’68 ging aan Nederland voorbij. Het is niet onhandig dit te weten als er weer eens iemand over komt zeuren.
Maar natuurlijk was het nieuws over wat er op de wereld, en speciaal vlakbij, in Frankrijk, gebeurde. Ik had het alleen druk met mijn eindexamen. Dat was het tweede ding. Ik denk evenwel dat het hierna volgende geen nieuws was in enig medium van die tijd. Het bijzondere zou pas later naar voren komen. Misschien was het toen ook juist nog niet bijzonder.
In het holst van de Franse revolutiedagen zouden drie “studentenleiders” uit het “buitenland” naar Nederland komen om ergens te spreken. Eerlijk gezegd verneem ik twee van de drie namen voor het eerst naar mijn weten. Het waren nog de dagen waarin je zelfs als witte “autochtoon” paspoortcontrole had in de trein van en naar Duitsland en wellicht ook België. De “studentenleiders” moesten maar tegengehouden worden, vond het allang vergeten Kamerlid Kronenburg van de Boerenpartij. Volgen wij verder het verhaal van parlement.com:
[Kronenburg] vond dat studentenleiders die in eigen land voor verstoring van de openbare orde hadden gezorgd en die er anarchistische opvattingen op na hielden, de toegang moest worden ontzegd.
De geachte afgevaardigde Kronenburg stelde onder andere deze vraag aan de minister van justitie, Polak:
Is het juist, dat heden, woensdag 22 mei [1968], aan drie studentenleiders, te weten Daniel Cohn-Bendit – op zijn Frans uitgesproken ongeveer klinkend als ons woord “bandiet” -, Karl Dietrich Wolff en Lucio Cudiguola, respectievelijk afkomstig uit Parijs, Berlijn en Rome, de toegang tot ons land niet zal worden ontzegd?
Polak liet duidelijk blijken dat hij geen zin had een schandaal te maken over het bezoek van deze zogenaamde studentenleiders. Hij betoonde zich liberaal, iets wat in de jaren na mei 1968 bij de partij namens welke hij in de regering zat geheel verdwenen is. Je had geen “vreemdelingen” en “revolutionaire vreemdelingen”.
Een duidelijk onderscheid tussen vreemdelingen zonder meer en vreemdelingen, die zich op een revolutionair standpunt stellen: dit betreft ook weer een veel te algemene vraag. De democratie is niet een staatsvorm voor bange mensen, niet voor mensen die voor elke politieke beweging of elke politieke verandering angstig zijn. Wij mogen niet de orde en rust bij voorbaat stellen boven de vrijheid van het woord en de vrijheid van meningsuiting. Ook de vrijheid van degenen, die er prijs op stellen, dergelijke mensen te horen, moeten wij zoveel mogelijk eerbiedigen. In dit geval hebben wij die gesteld boven bij voorbaat een vrees voor het verstoren van de orde. De Nederlanders en de Nederlandse studenten kennende, deel ik die vrees niet.
.
Democratie is niet een staatsvorm voor bange mensen.
Hoort u het een VVD-er (of trouwens een PvdA-er, D66-er of CDA-er) zeggen, anno 2012?
Een goede analyse. Welvaart maakt mensen bang. Als je niets hebt, heb je ook niets te verliezen behalve je ellende.
Overigens kon die Boerenpartijparlementariër zo een PVV-vertegenwoordiger zijn. Zoveel is er dan ook weer niet veranderd. Hoewel de PVV meer zetels heeft dan de Boerenpartij ooit had.
De Boerenpartij is juist voortgekomen uit een gevecht met de heersende orde (Slag bij Hollandscheveld), had element van opstandigheid die bij die tijd hoorde.
Maar ja, die opstandigheid definieerden ze zelf als “rechts” en het is traditie bij de rechtse marge dat ze elkaar daar de tent uitvechten.
[ Democratie is niet een staatsvorm voor bange mensen. ]
Helaas waar denk ik.
Overigens zijn vrees ( hebben een object) en angst ( zonder aantoonbare “reden”) twee verschillende geestelijke gesteldheden. Bij vrees kan je je verzetten, je ziet het gevaar en kan er iets tegen doen, angst is stuurloos en niet begrepen waarop meestal een vluchtreactie volgt.
@1, goed geobserveerd “Overigens kon die Boerenpartijparlementariër zo een PVV-vertegenwoordiger
zijn.”
Uit dezelfde stroming volgden: LPF, TON, Leefbaar Rotterdam, allemaal rechtse achterlijkheid. 🙂