Interview: ‘De studentenbeweging focust alleen op de volgende bezuiniging’


Foto: Jeroen van der Starre met een megafoon tijdens een onderwijsdemonstratie, mei 2010.

Terwijl de studentenbeweging momenteel nauwelijks actief is, komen scholieren en leraren in beweging om de aanval op het voortgezet onderwijs af te weren. Jeroen van der Starre bepleit dat de aanvallen op ons onderwijs geen gevolg zijn van onbegrip van kabinet-Rutte, maar van een bewuste neoliberale agenda. Dit stuk is een verkorte versie van een interview dat eerder verscheen op de website Modern activisme.

Interview door Janneke Prins en Lotta Hermans

Je werd politiek actief in het jaar dat Pim Fortuyn groot werd en werd vermoord. Hoe was dat om in Rotterdam, de bakermat waar Fortuyn zijn ideeën uitrolde, te wonen?

Mijn school stond in het blanke Vreewijk in Rotterdam. Daar zaten toen ook echte fascisten in de raad van de deelgemeente. De Nieuwe Nationale Partij waren best wel hardcore neonazi’s. Het was een wijk waar Pim Fortuyn op support kon rekenen en dat vertaalde zich ook naar de sfeer op school. … Ik stond heel erg voor mijn eigen ding. Er waren een aantal kritische docenten die dat waardeerden. Zeker een jaar later toen de Irak-oorlog uitbrak. Samen met andere scholieren organiseerde ik een staking tegen de oorlog.’

Je betrokkenheid in het onderwijs bleef, je was een landelijke kartrekker van recente studentenacties tegen de bezuinigingen in het onderwijs. Hoe pakte je dat aan?

‘Begin 2010 werden de eerste kleine acties georganiseerd. Op 1 februari 2010 werden vier universiteiten bezet op dezelfde dag. Daar hebben we best veel media-aandacht mee gekregen, terwijl de bezuinigingen nog aangekondigd moesten worden. We zijn klein begonnen, maar hielden een opbouwende lijn vast. Het was een prima start. Het initiatief kwam van de LSVb (Landelijke Studenten Vak Bond, JP&LH). Comité S.O.S. werd in het leven geroepen, een samenwerkingsverband tussen individuen en verschillende groepen. Ik ben vanaf die eerste bezettingsdag erin gerold.

Studenten die bezig waren met af te studeren, wisten niet wat voor hun de consequenties zouden zijn. Hen kregen we daarom niet mee, waardoor het verzet na die bezettingen al gauw weer inzakte. We wisten dat er plannen waren om de stufi af te schaffen, maar het probleem was dat de bezuinigingen nog niet concreet waren.
Die waren nog niet formeel voorgesteld. Dus onze acties waren geslaagd omdat we bekend maakten dat er plannen werden gesmeed. Maar de acties zetten niet door, omdat de plannen nog niet concreet waren.

In november 2010 kreeg het verzet weer een nieuwe impuls, omdat Jasper van Dijk (Woordvoerder onderwijs SP-fracie Tweede Kamer, JP&LH) op Facebook plaatste dat iedereen naar het Plein in Den Haag moest komen. Daar kwamen vervolgens een paar duizend mensen op af. Het ging om de studeerboete van 5000 euro voor langstudeerders. Het stond al in het regeerakkoord, maar werd toen voorgesteld aan de Tweede Kamer.

Studenten uit gewone gezinnen werken vaak naast de studie om rond te komen. Door tijd te steken in bijbaantjes, lopen studenten makkelijk vertraging op. Die boete voor langstudeerders betekent dat deze studenten het hardst worden getroffen en het moeilijker zal maken om toch te blijven of gaan studeren.’

Dus zodra de plannen van het kabinet concreet werden, kreeg het verzet weer een impuls?

‘Daarvoor moet je begrijpen wat de rol van Comité S.O.S. en de LSVb was in de protesten. … Eind januari 2011 organiseerde de LSVb een grote protestactie op het Malieveld. De insteek was om het lief en apolitiek te houden. Dat wilden groepen zoals het ISO (Interstedelijk Studenten Overleg, JP&LH) en de LSVb. De eis was dat het protest een stilstaande manifestatie moest blijven met een niet-confronterend karakter.

We hebben toen met Comité S.O.S. samen met de lokale Haagsche studentenvakbond, ROOD (jongerenorganisatie SP, JP&LH) en andere groepen een demonstratie vanaf de Haagse Hogeschool naar het Malieveld georganiseerd. Ons idee was dat dit de kern zou moeten zijn van het protest; een groep die ná de actie op het Malieveld nog initiatieven kan nemen. De LSVb had namelijk aangekondigd dat het ging om een eenmalige actie. De strategie van de LSVb was om het kabinet te overtuigen, omdat ze dachten dat er een misverstand was met Rutte. Dat Rutte alleen maar beter moest luisteren naar de studenten. Maar de regering handelde vanuit een neoliberaal beleid dat al tientallen jaren wordt uitgevoerd.’

Ervaar je de actie op het Malieveld als een mislukking?

‘Er waren die dag 15 tot 20.000 studenten op de been … ik denk dat er echt doorgezet had kunnen worden, als er een actietraject was uitgestippeld met als doel om druk uit te oefenen. Dat is niet gelukt. Daarna zijn er onafhankelijk door verschillende groepen acties georganiseerd. Maar daar komen toch minder mensen op af. De LSVb zelf richtte zich op de rechtszaak waarin ze de invoering van de langstudeerwet met terugwerkende kracht willen tegenhouden.’

Zo te merken vind je dat er meer in dat studentenprotest zat dan er is uitgehaald. Wat hadden volgens jou de eisen moeten zijn?

‘Geen enkele bezuiniging op onderwijs! Dat zou de studentenbeweging moeten zeggen. Daarnaast zou er veel meer aansluiting moeten worden gezocht bij acties van andere groepen in de samenleving. Zoals de kunstenaars of de patiëntenverenigingen. Het hele begrip solidariteit is weg. Een structurele zwakte van de studentenbeweging is dat ze telkens alleen focust op de eerstvolgende bezuiniging. Te weinig studenten zien de bezuinigingen in perspectief.

Dan krijg je misverstanden zoals rond het rapport-Veerman, dat in mei 2010 uitkwam. Daarin stond dat er geïnvesteerd moet worden in onderwijs. De studentenbonden barstten in groot gejoel uit. Maar als je dat rapport goed leest, stelt het verdere liberalisering van het onderwijs voor. Sterker nog: het gaat om het creëren van elite-universiteiten aan de ene kant en brede HBO’s voor de massa. Het probleem van de studentenbeweging is dat ze enerzijds geen besef heeft van onderwijshervormingen sinds de jaren tachtig en anderzijds heeft ze geen enkel antwoord of alternatief voor bezuinigingen.’

Waarom is het zo belangrijk dat studenten in actie komen?

‘Veertig jaar geleden was het een unicum in arbeidsgezinnen als je iemand kende die studeerde. Nu is dat heel normaal. Mensen die studeren komen grotendeels uit werkende gezinnen. Dus daar heeft een grote verschuiving plaats gevonden.

Daarnaast hebben jongeren historisch altijd een belangrijke rol gespeeld in omwentelingen. Ze hebben minder te verliezen en hebben de energie om ergens voor te gaan. Ook hebben ze over het algemeen meer tijd om de problemen dieper te analyseren. Dat wil niet zeggen dat werkende mensen dat niet kunnen, maar jongeren kunnen in de maatschappij een breder kritisch bewustzijn snel versterken.’

Hoe ziet de ideale universiteit eruit?

‘We leven in een maatschappij waarbij veel keuzes worden beïnvloed door de markt, door de commercie. Mensen kennen elkaar niet meer en hebben nauwelijks ervaring met samenwerken omdat er weinig vertrouwen is in de medemens. Ik denk dat er een maatschappij mogelijk is, waarin de samenleving zichzelf organiseert van onderop. Op wijkniveau of bedrijfsniveau, waarbij mensen op een heel directe manier en gezamenlijk vorm geven aan hun leefwereld. Creativiteit is niet langer een vorm van inefficiëntie. En kwaliteit wordt op de universiteit niet langer gereduceerd tot kwantiteit in de vorm van studiepunten.

Nu telt alleen dat je je punten haalt. Hoe maakt niet uit. Als je er te lang over doet, ben je een “luie langstudeerder”. Je moet dus eigenlijk ervoor zorgen dat je jezelf zo min mogelijk ontwikkelt. Je handelt wel en bent actief, maar het moment van creativiteit is eruit. Dat is heel zonde. Zowel slecht voor de mens als voor het resultaat, want veel dingen zijn mogelijk als mensen de vrije hand wordt gegeven.’

Wat is je boodschap aan de lezer?

‘Word actief … Ik hoor van veel mensen die ik spreek dat ze het met me eens zijn, maar niemand doet wat … Als het gros van die mensen ook daadwerkelijk actie onderneemt, wordt het misschien wel realiteit. Ga elkaar ontmoeten, ga dingen ondernemen. Je bent niet alleen, daar kom je achter als je wat gaat doen.’

Jeroen van der Starre is de schrijver van de brochure Wie rijk is mag slim zijn – Neoliberalisme en verzet in het hoger onderwijs, verkrijgbaar bij LeesLinks. Voor het complete interview: zie de website van Modern activisme.

Dit stuk is eerder verschenen op de website van socialisme.nu