IQ is tijdens een leven niet onveranderlijk, zoals nog niet zo lang geleden verondersteld werd – er zijn verschillende factoren die dat kunnen beïnvloeden: voldoende voeding en aandacht gedurende de eerste levensjaren zijn cruciaal om het IQ te bevorderen, terwijl verslaving het IQ kan doen afnemen. IQ-scores worden veel in het onderwijs gebruikt en worden vaak als harde feiten gepresenteerd. Maar het is niet zo heel erg eenduidig wat een IQ-score nu precies voor een waarde heeft. Er speelt niet alleen mee in welke omgeving diegene iemand opgroeide (de voorkennis die iemand heeft om in z’n levensonderhoud te voorzien, wat gebrekkig of niet kan aansluiten bij het gevraagde tijdens de IQ-test) , maar ook toetsen verschillen en worden in de loop der tijd aangepast.
“Indien beide tests een gemiddelde zouden hebben van 100 en een standaarddeviatie van 15 dan betekent dit dat de standaarddeviatie van de verschilscores gelijk is aan 9.25. Dit heeft als gevolg dat wanneer een kind getest is met de WISC-R of met de RAKIT, er een kans is van 5% dat de IQ-score op de andere test 19 punten of meer zal afwijken. De kans dat de score op de andere test 10 punten of meer afwijkt is groter dan 30%. Let wel, deze verschillen hebben betrekking op betrouwbare en goed geconstrueerde intelligentietests waarbij de afname onder gecontroleerde condities plaatsvond en het moment van afname niet sterk uit elkaar lag.
Zeer grote verschillen in IQ-scores zijn ook gevonden bij een onderzoek onder vierjarige kinderen die zowel met de SON-R 2,5-7 als met het performale deel van de WPPSI-R zijn getest. Bij twee procent van de kinderen was het verschil tussen SON-IQ en WPPSI-PIQ ongeveer 40 punten (Tellegen et al., 1998, p.” Testresearch.nl)
Er zouden dus vraagtekens bij de 13 punten aan IQ-verlies die laatst genoemd werden in een onderzoek kunnen worden geplaatst. Toch vermoed ik, dat de beide onderzoekers, die tot deze conclusie kwamen, de moeilijkheden bij de IQ-test hebben onderkend en aan een redelijke betrouwbaarheidsmarge van 13 punten zijn gekomen (13 punten, dat schijnt vergelijkbaar te zijn met een nacht niet slapen of verslaafd aan alcohol).
“Armoedebestrijding in Nederland is vaak op een misvatting gebaseerd: dat armen het beste zichzelf aan de haren uit het moeras kunnen trekken. Een baanbrekende theorie over de gevolgen van geldgebrek voor je denkvermogen laat zien dat dat niet klopt.”
“Staatssecretaris Klijnsma mag zich aangesproken voelen. Neem de gloednieuwe website van haar ministerie: www.effectiefarmoedebeleid.nl ‘Mensen kunnen meer dan zijzelf denken,’ staat onder het kopje ‘Preventie & eigen kracht’. De website is een platform om kennis uit te wisselen over de beste anti-armoede-initiatieven. En de inzet is helder: ‘Door uit te gaan van zelfredzaamheid en talent, komt iemand met eigenwaarde en kracht makkelijker uit een moeilijke situatie.’
Als ik die tekst aan professor Shafir voorleg, in de lobby van een Amsterdams hotel, verschijnt er een glimlach op zijn gezicht. ‘Dit is zo ongeveer het tegenovergestelde van wat ik betoog.” (De Correspondent)
Sendhil Mullainathan is professor aan Harvard University en Eldar Shafir professor aan Princeton University. Zij hebben een boek over ‘Schaarste’ geschreven, en kwamen tot opmerkelijke conclusies, die lijnrecht ingaan tegen de huidige, neo-liberale oplossingen, zoals mensen door korten op hun bijstand ’te stimuleren’ om werk te zoeken. Het is ook geen kwestie van karakter, zoals Thatcher dacht en tegenwoordig de leiders van de westerse wereld, dat mensen die in armoede leven, hun eigen leven geen richting meer kunnen geven. Armoede, oftewel schaarste, bepaald het denken dusdanig, dat er bijvoorrbeeld van lange termijnplanning, verstandig met geld omgaan of minder roken geen sprake meer kan zijn. Schaarste kan ook onder drukbezette managers optreden, die daardoor tevens een korte termijn-visie ontwikkelen. Vast staat, dat het neo-liberale beleid, waar al eerder een andere hoogleraar zich zorgen over heeft gemaakt, catastrofale uitwerkingen heeft; de armoede van mensen verergert door hun sancties op te leggen ( 3 maanden geen uitkering, indien…), die een averechts effect hebben.
”Ten eerste moeten we ons meer bewust zijn van het feit dat we bandbreedte hebben. Daar denken we nauwelijks aan. Bijvoorbeeld: wil ik een bepaalde meeting nu doen, of in de middag? Als ik hem nu doe, dan kan ik in gedachten ergens anders zijn. Dat vraagt bandbreedte, maar zo denken we nooit. Ten tweede moeten zaken, bijvoorbeeld je dag, slimmer worden ontworpen. Zo plan ik zelf enkele blokken van 20 tot 30 minuten per dag zonder verplichtingen. Dat klinkt gek, maar ik weet zeker dat ik morgen een mail of telefoontje krijg die ik niet verwachtte. maar waar ik wel op moet reageren. Als je agenda dan van voor tot achter vol zit, moet je iets naar de volgende dag verschuiven. Dat is lenen met hoge rente, want ook je volgende dag zit al vol. Door die blokken in te plannen, wordt je bandbreedte minder belast. Je kan het op dezelfde manier toepassen op arme mensen: als zij geregeld wat geld sparen, dan bouwen ze een buffer op. Doe je dat niet, dan is elke tegenslag extra uitdaging.’ (mt.nl)
“Het maakt niet zo gek veel uit wat dat gebrek is: te weinig tijd, geld, vrienden, calorieën – het zorgt allemaal voor een ‘schaarstementaliteit’. En dat brengt voordelen met zich mee. Mensen die schaarste ervaren, zijn goed in het managen van hun kortetermijnproblemen. Armen slagen er verrassend goed in de touwtjes – op korte termijn – aan elkaar te knopen, evenals overwerkte CEO’s bedreven zijn in het halen van hun laatste target. (meetsu.nl)
Van armoede kun je niet vrij nemen”
In de bovenste 3 bronnen is verder genoeg informatie te vinden; voor wie geïnteresseerd is, kan het doorlezen. Teksten overlappen elkaar. Wat nog wel belangrijk te vermelden is, is het volgende. Door het lezen van de hierna volgende link, zal het ‘cockpit-probleem’, die in bovenstaande bronnen zijn aangegeven, duidelijker worden.
“Maar waarom zouden we uitsluitend naar het functioneren van de piloot en niet naar het ontwerp van de cockpit kijken? Waarom kijken we naar het falen van de cliënten en niet naar de opzet van de programma’s? Als we accepteren dat piloten kunnen falen en dat cockpits slim moeten worden ingedeeld om dat falen te verhinderen, waarom kunnen we bij de armen dan niet hetzelfde doen? Waarom bedenken we geen programma’s die zo zijn opgezet dat ze fouttolerant zijn?”
“Inmiddels zijn het er 1,3 miljoen: Nederlanders die leven onder de armoedegrens.Uitkeringsformulieren gaan als warme broodjes over de gemeentelijke toonbank en voedselbanken draaien overuren – inmiddels zijn er zelfs wachtlijsten voor opgesteld. Wat is er toch aan de hand? Crisis ja, natuurlijk. Maar wat nog meer? Margaret Thatcher, de eerste vrouwelijke premier van Engeland, zei eens dat armoede ‘een fundamenteel karaktergebrek’ is. Niet veel Nederlandse politici zouden nu zo ver gaan, maar dat de oplossing vooral bij het individu moet worden gezocht, dat is allang geen uitzonderlijk standpunt meer. ” (De Correspondent)
Er is geen andere keus, kraaide Thatcher, en sloeg met haar handtas op tafel. Maar er zijn altijd andere keuzes.