Uit het Voorwoord in het nieuwe boek van Raoul Vaneigem is op te maken dat hij zich bewust is, dat sommige van zijn boeken moeilijk toegankelijk zijn. Hij heeft nagedacht hoe dit probleem op te lossen. Het heeft tot een boek geleid dat de punten waarom het hem vooral gaat, allemaal nog eens worden nagelopen. Daarom draagt het als titel Van de verhandeling over het goede leven voor het gebruik van jonge generaties tot de nieuwe mondiale opstand. ‘De verhandeling over het goede leven voor het gebruik van jonge generaties’ verwijst naar het boek met die titel, dat door Vaneigem geschreven werd tussen 1963-1965 en in 1967 gepubliceerd is.
Het nieuwe boek is een ‘glossaire’ geworden, wat ik vertaal als ‘woordenlijst met kanttekeningen’. ‘Deze woordenlijst is een uitnodiging om ontspannen door de tuin van de aarde te dwalen totdat de passie ontstaat om ervan te genieten en deze te cultiveren’.
Woordenlijst, maar de trefwoorden of thema’s zijn niet alfabetisch gerangschikt. Het levert een reeks korte, genummerde fragmenten op, die zich soms herhalen afhankelijk van hoe het onderwerp zich ontwikkelt. Een ieder kan de tekst op zijn of haar manier lezen. Zonder probleem kan men middenin beginnen of zoeken naar een trefwoord of thema waarover men zich wil oriënteren. Ik zal zelf een voorbeeld uitwerken, om de gebruiksmogelijkheden van het boek te demonstreren. Het voorbeeld gaat over ‘evolutie’. [ThH]
Pre-agrarisch/agrarisch
Op de manier zoals ik aangegeven heb, ben ik zelf begonnen het boek te lezen. Al snel merkte ik op dat Vaneigem een bepaalde voorkeur had voor een thematiek – en de daarmee herkenbare onderverdeling – in bijvoorbeeld de archeologie en de antropologie. Het gaat in dit geval om de overgang van de oude steentijd (paleolithicum) in de nieuwe steentijd (neolithicum). Vaneigem gebruikt hier ook regelmatig ‘pre-agrarisch’ (oude steentijd) en koopmans-agrarisch (nieuwe steentijd). Dit loopt als een rode draad door de ‘glossaire’, niet als een lineaire lijn, maar met koopmans-agrarisch als een steen des aanstoots!
Wat Vaneigem tussen die twee punten (pre-agrarisch/agrarisch) aan de orde stelt intrigeerde mij om een bijzondere reden. Juist op het moment dat ik met het boek van Vaneigem bezig was, vroeg de evolutiebioloog Rob de Jong (van het onlangs uitgekomen boek De evolutie van liefde) of ik geïnteresseerd was in een artikel over ‘Evolutie en Anarchisme). Wat moet ik echter met evolutie aanvangen zonder opgescheept te worden met sociaal darwinisme, vroeg ik mij af. Daarin heeft het kapitalisme zich verankerd: de strijd om het bestaan als evolutionaire drive wordt gewonnen door de sterksten. Jammer voor de zwakken…
De kwestie die mij bezighield in het kader van de vraag van Rob de Jong was de volgende. Kan een ‘evolutionaire ontwikkeling’ zo worden begrepen, dat die wel kan leiden tot ingroei in vaste culturele banen, waartegen evenwel in verzet is te gaan om de boel weer los te weken ten behoeve van een ontwikkeling die een andere kant opgaat? Iets wat cultureel als ‘onwrikbaar’ wordt verondersteld, blijkt dan principieel niet onwrikbaar. Het had ook een andere kant op kunnen gaan… In feite bleek Vaneigem met dezelfde kwestie bezig te zijn geweest, maar dan op zijn manier.
Van de oude steentijd, via de nieuwe steentijd tot heden
In zijn boek gebruikt Raoul Vaneigem allerlei archeologische en antropologische bevindingen om de toestanden van menselijke samenlevingen in het paleolithicum en neolithicum te beschrijven. In het eerste geval gaat het over een looptijd van ± 35 000 jaar en het andere geval over ± 10 000 jaar. Tijdens die periodes ontwikkelden mensen zich in twee elkaar opvolgende, maar verschillende, richtingen. Het is niet vreemd dat ook Vaneigem hier een evolutie onderkent. Wat onmiddellijk kan worden opgemerkt, is: wel evolutie, maar niet onwrikbaar. Immers, als dat wel zo was, zou niet een verschillende richting geconstateerd kunnen worden. Wat zijn de kernpunten die het fundamentele verschil uit maken met het oog op de argumentatie van Vaneigem?
In de periode van de oude steentijd heeft de vroege mens geleerd in zijn omgeving voedsel en middelen te vinden geëigend voor de groei van hun autonomie – aldus Vaneigem al in het begin van zijn boek (een kernpunt). Hij noemt het de motor van de evolutie van die mensen en wel een symbiotische evolutie (p. 18). Deze is dominant in pre-agrarischebeschavingen. Pre-agrarisch genoemd, omdat men geen landbouw beoefende. De mensen om wie het gaat, worden veelal jagers-verzamelaars genoemd. Opmerkelijk voor deze beschavingen is ook, en dat is een ander kernpunt, dat er van het vrije gebruik van natuurlijke bronnen wordt uitgegaan. Ze staan ter beschikking van de collectiviteiten en hun leden. De hier bedoelde pre-agrarische, paleolithische beschavingen hebben zo’n 35 000 jaar bestaan.
De beoefening van de landbouw komt in het neolithicum aan de orde. In de overgangstijd gaan sommige groepen mensen over tot bewerken van het land. Dat gaat hand in hand met vestiging in een bepaald gebied (het nomadisme stopt, sedentarisme neemt toe). Tevens vindt een ontwikkeling plaats van toe-eigening van gemeenschappelijke goederen (een kernpunt) telkens door een groepje ‘bestuurders’ (leider/legerleider/geestelijken), die een strijd van plunderen beginnen [het ontstaan van de staat in de vorm van veroveringsstaat; thh], wat op de lange duur – zoals wij kunnen ervaren – de natuur deed ver-woestijn-nen (een kernpunt: destructie).
In minder dan 10 000 jaar heeft deze, wat Vaneigem noemt, koopmansbeschaving (‘civilisation marchande’) aangetoond, dat die beschaving (uiteindelijk) onleefbaar is en werkt aan zelfdestructie (p. 19) – wat wij heden meemaken.
Koopmansimperialisme
Vaneigem gebruikt de twee beschavingslijnen om in zijn uitleg van bepaalde trefwoorden aldaar toevoegingen te verwerken. Die toevoegingen zijn dan te begrijpen als bijzonderheden van pre-agrarische of koopmansbeschavingen. In de eerstgenoemde beschavingen komt men horizontaliteit van egalitaire samenlevingen tegen. Hier worden (collectieve) beslissingen aan de basis genomen. In de koopmansbeschavingen verleent de hiërarchische inrichting verticaliteit aan de samenlevingen. De concrete maatvoering loopt van hoog tot laag, wat zich abstract vertaalt in termen van superioriteit en inferioriteit. Vaneigem gebruikt dit weer om het verloop in gebruik van bijvoorbeeld de trefwoorden ‘kwaliteit/kwantiteit’ te verklaren.
‘De aardse meetkunde levert een hemelse meetkunde op. De maatvoering van gezag transcendeert (overstijgt) de eenvoudige metrische berekening, terwijl dat zich bezighoudt met de oppervlakte van bewerkt land of een begrenst agrarisch gebied’. Dit koppelt weer aan toe-eigening dat behoefte heeft een grenzen (p. 150). Hier loopt men tegen het koopmansimperialisme aan.
Vaneigem houdt het erop dat alleen de Franse socialistische theoreticus en filosoof Charles Fourier (1772-1837) de monsterlijke ‘omleiding’ opgemerkt heeft van de natuurlijke evolutie, afgedwongen door de koopmansonderbreking (p. 195).
Evolutie
Zoals ik hierboven aankondigde houd ik mij met deze verschijnselen bezig naar aanleiding van het aangeboden item ‘Evolutie en anarchisme’ (door Rob de Jong). Ik was benieuwd om te zien hoe Raoul Vaneigem zich met ‘evolutie’ zou inlaten. Wij hebben kunnen constateren dat de term niet een probleem is. Daar kan sprake van zijn afhankelijk van de mogelijke inhoud die er aan wordt gegeven. We komen het tegen in: ‘De evolutie van de Homo sapiens leverde een verlaten van het dierlijke op. Zij bezorgde de geboorteacte van een menselijke samenleving. Men verwachtte een dichter, maar het werd een bureaucraat die het bracht! De landbouw en koopmansbeschaving betekende een inhuldiging van het bewind van de schande’ (p. 134). Ligt dat onwrikbaar vast? Neen, want : ‘Op elk moment moeten we een evenwicht herstellen, dat is verbroken door de mechanische verdinglijking van het leven’ (p.33). Daar tegen vechten noemt hij de strijd voor het leven (‘pour la vie’). Dat is radicaal verschillend met de strijd om te overleven (‘lutte de survie’). Dat verwijst naar de struggles for live waarvan Darwin heeft laten zien, dat die slechts de realiteit van genadeloze jungle zijn, waartoe de economie van de roofzucht de maatschappij gereduceerd had (p. 33-34).
Vanaf onze oorspronkelijke staat als mens – voor zover we die meer en meer kennen uit paleolithisch onderzoek – tot de agrarische sedentarisatie (wat zich in het begin van het neolithicum al voordoet), is er een evolutie aan de orde. Die evolutie van de menselijke soort heeft, aldus Vaneigem, ‘een intelligentie van levende wezens aangetoond, in vergelijking waartegen de intelligentie van de dingen, de technologische intelligentie en de intellectuele intelligentie armoedig aftekent’ (p. 195).
In de loop van eeuwen hebben zaken zich wel bestendigd, maar zijn ze ook steeds veranderbaar gebleken. De evolutiebioloog Rob de Jong zal ons in het item ‘Evolutie en Anarchisme’ daarover informeren.
Tot slot
Het zal duidelijk zijn, dat ik niet een klassieke bespreking van het boek van Vaneigem gemaakt heb. Hoe zou je zijn ‘glossaire’ (woordenlijst) moeten bespreken? Ik heb het gelaten bij: hoe is het (ook) te gebruiken. De lezer is namelijk aanzet. Vaneigem mikt, onder meer, op een omkering van perspectief – voor wie lezen en begrijpen wil. Het doet daarvoor ook een handreiking met het trefwoord III ‘Renversement de perspective’ (p 36-41). Het boek opent met het trefwoord I ‘Vrijheid’ en eindigt met XXXV ‘De onsterfelijk gemaakte mens’.
– Thom Holterman, eerder verschenen bij Libertaire Orde
Vaneigem, Raoul, Du Traité de savoir-vivre à l’usage des jeunes générations à la nouvelle insurrection mondiale, Éditions Le cherche midi, Paris, 2023, 299 blz., prijs 18,90 euro.