In Wolfsburg, waar ’s werelds grootste Volkswagenfabriek staat, roert zich sociaal-ecologisch verzet. Een initiatief van milieuactivisten en vakbondsmensen voert campagne voor een industriële omschakeling, weg van individueel vervoer en in de richting van treinen en trams. Uitgerekend in de autostad Wolfsburg, in het hart van de auto-industrie, strijden ze voor een verandering van het vervoer die niet ten koste gaat van de loontrekkers. Sozialistische Zeitung sprak met het lid van de ondernemingsraad van VW, Lars Hirsekorn en de milieuactivist Tobi Rosswog. De interviewer was Matthias Becker.
Tobi Rosswog: Overal zijn er protesten tegen het vervoer, bijvoorbeeld tegen de waanzin van de uitbreiding van snelwegen. Dergelijke strijd heeft ook de regio Wolfsburg bereikt. In de zomer van 2019 werd een trein vol nieuwe auto’s geblokkeerd onder het motto ‘Blokkeer VW’. Het volgende gevecht was in 2022, de strijd tegen de bouw van een nieuwe fabriek voor elektrische auto’s in een buitenwijk. Met het Trinity-model wilde het concern reageren op de verwachte concurrentie van Tesla. Voor deze fabriek zou zo’n 130 hectare grond aan de rand van de stad worden afgesloten. Om dat te voorkomen werd een permanente wake gehouden op een veld. Inmiddels heeft het bedrijf het Trinity-plan begraven, maar wel aangekondigd een nieuwe e-autofabriek in de VS te willen bouwen.
Lars Hirsekorn: Toen de directie de e-car strategie aankondigde, was er veel scepsis onder het VW personeel. Op de vergaderingen bleven de mensen vragen: ‘Wat gebeurt er als het niet lukt met de elektrische auto? Wat is het alternatief?’ Het antwoord van de directie en ook van de leiding van de ondernemingsraad was: ‘Er is geen alternatief. Het moet werken!’
In het VW-personeel is er, net als in de hele maatschappij, een groep die blijft vasthouden aan de autofetisj, 300 pk, brede banden enzovoort. Maar er is ook een groot deel dat begrijpt dat we in de toekomst veel minder individuele voertuigen moeten produceren.
In 2019 hield ik op een bedrijfsvergadering in Braunschweig een toespraak tegen de voortzetting van de autoproductie. Op dat moment ging ik er vast van uit dat ik boegeroep zou horen of dat zich een gegeneerde stilte in de zaal zou verspreiden. In plaats daarvan kreeg ik veel applaus, waardoor ik aanvankelijk vreesde dat mijn toespraak verkeerd begrepen was. Dat de autoproductie geen toekomst heeft weten ook de werknemers van VW. We zitten op een doodlopende weg.
Wat echter ontbreekt is zelfvertrouwen en een alternatief. Een antwoord op de vraag: wat kunnen we in plaats daarvan doen? Toen de milieuactivisten naar Wolfsburg kwamen en zeiden: ‘Bouw trams!’, was er eindelijk een verstandig idee, een perspectief waarmee ik in de vakbond en in de fabriek uit de voeten kan..
Tobi Rosswog: We besloten om in Wolfsburg actief te worden, juist omdat die stad zo sterk door VW wordt gedomineerd. Van de ongeveer 125.000 inwoners werken er ruim 60.000 in de fabriek. Met 6,5 vierkante kilometer heeft VW in Wolfsburg de grootste autofabriek ter wereld. We veranderen deze autostad nu in een transportstad.
We zijn geen vaste groep, maar een netwerk voor creatieve, strategische en subversieve acties. Inmiddels hebben we in de stad een projecthuis gebouwd, de ‘Amsel 44’, dat moet dienen als kristallisatiepunt, als plek waar verschillende actoren samen kunnen komen en acties, campagnes en projecten kunnen plannen. Zes maanden lang hebben we het debat over de omvorming van de auto-industrie tot een mobiliteitsindustrie aangezwengeld. Onze slogan: ‘Tram in plaats van Trinity!’
Omdat we als het ware van buitenaf komen, zijn we onafhankelijk van de contacten in de stad en in het bedrijf. Daarom kunnen we provocerende speldenprikken uitdelen en het heersende maatschappelijke bewustzijn uitdagen. De lokale pers noemde ons ooit ‘stadsguerrilla’s’, en dat bedoelden ze positief! Vóór de Algemene vergadering van aandeelhouders van VW in mei vindt in Wolfsburg een klimaatkamp plaats, midden in het centrum van de stad, in de Porschestrasse. We nodigen bewust de lokale bevolking en VW-medewerkers uit.
We sluiten ons niet af, maar zoeken de confrontatie. We gaan naar de fabriekspoorten, we gaan naar de kroegen. Bij de ingangen van de fabriek verspreiden we personeelsadvertenties voor technici voor de tramproductie. Tegen de tijd van het klimaatkamp in mei zullen alle bewoners gehoord hebben dat VW in de toekomst trams, bussen en bakfietsen zal produceren.
Lars Hirsekorn: Ik werk sinds 1994 bij Volkswagen. In het verleden was ik nauwelijks geïnteresseerd in wat we produceren, maar veel meer in hoe we produceren; de kwestie van het eigendom en de verdeling van de winst was voor mij belangrijker dan de gebruikswaarde van de productie. Op een gegeven moment verhuisde ik van Braunschweig naar de omgeving. Ik ervaar de dramatische gevolgen van de droogte voor de natuur, maar elektrische auto’s zijn voor mij noch privé noch sociaal een oplossing. Door de manier waarop onze dagelijkse ritmes zijn ingericht en ons leven is getimed, is de auto onmisbaar. Het aanbieden van goedkoper of gratis openbaar vervoer heeft op het platteland weinig zin omdat er gewoon geen verbindingen zijn.
We hebben dus collectieve vervoermiddelen nodig die op grote schaal en over een groot gebied moeten worden opgebouwd. Dat is precies wat we bij VW kunnen doen! In Duitsland is er geen capaciteit van betekenis meer om bijvoorbeeld bussen te bouwen. Ook in Polen is er niet voldoende capaciteit om het lokale openbaar vervoer op de noodzakelijke schaal uit te breiden. Het is gewoon zinvol om de bestaande productiefaciliteiten en vaardigheden te gebruiken voor de omslag in het vervoer. Voor veel werknemers en mensen in de regio is dat logisch.
Tobi Rosswog: We komen niet over als ‘autohaters’ en eisen niet dat VW onmiddellijk wordt opgebroken. In plaats daarvan zeggen we: ‘Geen ontslagen meer, geen werktijdverkorting meer, geen gezwoeg meer voor een milieuvervuilend bedrijf!’. We maken ons zorgen over het verlies van banen van VW-werknemers. Maar de meeste mensen in Wolfsburg weten al dat de productie van elektrische auto’s noch extra banen oplevert, noch ecologische problemen oplost.
We pleiten voor sociaal en ecologisch tegelijk. Wij strijden er samen voor dat Wolfsburg op middellange termijn geen verarmd, geruïneerd voormalig centrum van de auto-industrie wordt zoals Detroit in de VS.
Lars Hirsekorn: Ook de vakbonden verzetten zich tegen de omschakeling. Als de DGB-voorzitter Yasmin Fahimi publiekelijk haar begrip uitspreekt voor de winstbelangen van bedrijven en waarschuwt tegen een beperking van de uitkering van bonussen en dividenden, is dat fataal. Volkswagen verkocht in 2022 minder auto’s maar verhoogde de winst tot 16 miljard, meer dan ooit tevoren.
Misschien denkt Fahimi dat de kapitaalbezitters dat nodig hebben, anders lopen ze weg. Op de werkvloer worden zulke argumentaties zelden gehoord.
Dat soort denken is meer verspreid in de leiding dan aan de basis. In de statuten van IG Metall wordt nog steeds gesproken over de socialisatie van belangrijke industrieën. Als vakbond moeten we de vraag stellen wat we als samenleving nodig hebben ‒ een ecologische transformatie en een zo hoog mogelijke, verantwoorde mobiliteit ‒ en de middelen verwerven om dat te bereiken. Dat is misschien niet in het belang van de uitgebreide familie Piech-Porsche, maar het is niet in strijd met de belangen van de werknemers.
Tobi Rosswog: We zijn ons ervan bewust dat het bedrijf minder winst zou maken met trams en daarom niet vrijwillig zal overschakelen op andere producten. Omschakeling zonder socialisatie is niet mogelijk. De familie Porsche-Piech bezit 53 procent van VW, het emiraat Qatar 17 procent en Nedersaksen 20 procent. Alleen al de beursgang van Porsche in 2022 bracht het concern 9 miljard euro op. Waarom kunnen de kapitaaleigenaren beslissen over de manier waarop wij ons verplaatsen? We moeten behoeften en eigendom centraal stellen in het mobiliteitsdebat.
Is ons idee realistisch? We kunnen het doen omdat het moet en daarom zullen we het doen. Het is niet onrealistisch. Doorgaan met de autoproductie, dat is onrealistisch. We hebben geen tijd voor een tienjarig perspectief. We kunnen niet over een jaar een conferentie organiseren en dan zien wat er gebeurt. We moeten nu beginnen.
Dit artikel stond op SOZ. Nederlandse vertaling redactie Grenzeloos. Daarvan onder dankzegging overgenomen.