Jac. P. (Ko) Thijsse is een van de wel degelijk groten in het Nederland van het fin-de-siècle en nog een flink stuk later, die geen behoorlijke biografie heeft. Misschien hoort het wel bij Nederland, dat gebrek. Nee, ik ben niet tevreden met de biografie van Dijkhuizen en ik deel het ongenoegen met degene die zoveel materiaal verzorgt dat er al bijna geen biografie meer nodig is, Marga Coesèl. Met Nu ga ik er eens op uit, een verzameling wandeldagboeken, heeft Coesèl opnieuw een bronnenpublicatie gepubliceerd, na het brievenboek Wanhoop nooit aan vooruitgang (2012). Dergelijke uitgaven maken het de lezer mogelijk zelf een beeld van een biografie te vormen en dat maakt het tekort aan een behoorlijke biografie een beetje goed.
Of de wandeldagboeken ooit bedoeld waren voor publicatie is de vraag. Ik had mij graag de passage bespaard waarin Thijsse in een trein met “een troep vette Joden” zit. Juist de terloopsheid van de overbodige opmerking verraadt iets van wat Coesèl als toen gewoon aanmerkt. Jawel, maar het maakt het niet goed, en ook Thijsses broederlijke samenwerking met Eli Heimans poetst dit niet weg. Maar laat ik er goedmoedig en onbekommerd – wijzer en licht bedroefder – overheen stappen.
Er is een andere reden tot bedroefdheid. De weelderige overvloed van allerlei dieren en planten eind negentiende eeuw behoort tot een verleden dat ver weg lijkt. Grote vluchten grutto’s en kluten. Thijsse neemt overal wel bonte kraaien waar, een vogel die ik nog nooit in Nederland heb gezien. Hij gaat dan ook met deze weelde om op een manier die al evenzeer licht afgrijzen kan oproepen: vogels schieten voor de collectie van het Artismuseum (is dat het Zoölogisch Museum in het verlengde van het Aquarium?). Een boomvalk, een kluut, een kleine stern – moest dat? Bevinden ze zich nog, stoffig en verkleurd, in de collectie – als die überhaupt aan het cultuurbarbarendom is ontkomen?
Thijsse (met Heimans) doet ook ontdekkingen voor Nederland, bijvoorbeeld van de eikelmuis of zevenslaper, al was het dier bij de bevolking ter plaatse – jaja, het was een heuse expeditie in Zuid-Limburg – wel bekend.
Het diertje is de veldbiologen te snel af anders was het ook terechtgekomen in de Artiscollectie.
Welaan, laat ik niet in mineur doorgaan. Heimans & Thijsse hebben voor Nederland en voor een groot publiek de levende natuur ontsloten, Thijsse zeker met de Verkade-albums. Met de aansporing er op uit te gaan en waar te nemen. En wat hebben ze een navolgers gekregen. En in de uitgave van de dagboeken uit de negentiende eeuw treffen we vergrote vormen aan van aquarellen uit Verkade-albums, naast eigen tekeningen door Thijsse. Coesèl heeft om de dagboekaantekeningen uitgebreide biografische gegevens geschreven.
Natuursporters kunnen weer eens genieten.
- Jac. P. Thijsse, Nu ga ik er eens op uit. Wandeldagboeken 1884-1898. Bezorgd door Marga Coesèl. Amsterdam: Van Oorschot, 2021. 239p. €35,-
- Uitgelichte afbeelding: CC BY-SA 3.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=8297613
- Eikelmuis: Door Arno Laurent – Eigen werk, CC BY-SA 3.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=2111890