Israel maakte al ruim voor 1967 plannen voor het bestuur van de bezette gebieden

Israel heeft altijd volgehouden dat de Juni-oorlog van 1967 waarin Israel de Westoever en de Golan-hoogvlakte veroverde, een oorlog was waarbij Israel door drie landen was aangevallen, namelijk Egypte, Jordanië en Syrië. De oorlog begon nadat de Egyptische president Gamal ‘Abdel-Nasser de Verenigde Naties vroeg hun troepen, die aan de Straat van Tiran bij de Rode Zee waren gelegerd, terug te trekken, wat de VN inderdaad deed. Israel vatte dat op als een casus belli.

In de loop der jaren zijn daar de nodige kanttekeningen bij geplaatst die uiteindelijk aangaven dat Israel de oorlog welbewust moet hebben uitgelokt. Eén element was de Israelische aanvalsstrategie. Daarbij vlogen de Israelische vliegtuigen op weg naar Cairo onder de Egyptische radar door om omhoog te komen precies op het punt waar ze, na te zijn waargenomen, nog tijd genoeg gaven aan de Egyptische piloten om naar hun vliegtuigen te rennen en de motoren te starten. Die Egyptische vliegtuigen konden op deze manier door de Israelische hittezoekende raketten worden geraakt, terwijl ze nog op de grond stonden. Deze aanpak, die in één klap vrijwel de gehele Egyptische luchtmacht uitschakelde, gaf aan dat van een wat langduriger planning sprake was geweest.

Een andere aanwijzing was dat de spanning was begonnen nadat de Israeli’s waren begonnen om met gepantserde voertuigen de gedemilitariseerde gronden tussen de wapenstilstandgrenzen van Israel en Syrië om te ploegen. Syrië beschoot daarop zoals te verwachten was de Israeli’s, wat tot Israelische tegenaanvallen leidde. Egypte had een verdedigingspact met de Syriërs. Dat leidde dus tot Egyptische stappen. De ‘omploegprovocaties’ waren al met al een welbewuste Israelische actie geweest om de Egyptenaren uit hun tent te lokken.
Ondanks deze aanwijzingen, die al in de jaren zeventig naar buiten kwamen en inmiddels op veel plaatsen zijn geciteerd (lees bijvoorbeeld Avi Shlaim’s ”The Iron Wall”) hield iemand als oud-minister van Defensie Moshe Dayan na de oorlog vol dat ”de oorlog zich had ontwikkeld en tot fronten had geleid die door niemand, ook niet door mij, waren gepland”. Dezelfde Dayan zei ook later dat de aanval op de Golan, die pas kwam nadat op de andere fronten overwinningen waren geboekt, ”in feite helemaal niet nodig was geweest”. Maar inmiddels is uit onderzoek van de archieven van het Israelische leger gebleken dat er nog meer redenen zijn om aan dit soort uitlatingen te twijfelen.

Legerarchieven
Uit recent onderzoek blijkt namelijk dat al in het begin van de jaren zestig plannen waren opgesteld om militaire regimes te vestigen in gebieden die tijdens oorlogen in Israelische handen zouden kunnen vallen. Bij deze gebieden werd gedacht aan de Westoever, de Gaza-strook en de Sinai-woestijn, de Golan-hoogvakte, en aan Zuid-Libanon tot aan de Litani-rivier, zo meldt de onderzoeker Adam Raz in de krant Haaretz. Raz voegt er overigens aan toe dat het bij het bekend worden van de nieuwe feiten slechts gaat om kleine gedeeltes van de Leger-archieven. Het overgrote deel blijft nog steeds geheim.

Bij de eerste plannen in 1961 werd uitgegaan van de ervaringen van het militaire bestuur over de Palestijnse inwoners van het Israel van 1948 (van ”binnen de groene lijn”) dat tot 1966 is gehandhaafd. De reden om een studie te maken van het bestuur van veroverde gebieden, was dat Israel in 1956 tijden de zogenoemde ”Sinai-campagne” waarbij de Sinai op Egypt was veroverd, die verovering onder druk van de Amerikaanse president Eisenhower heel snel weer had moeten opgeven. Dat wilde Israel in de toekomst voorkomen. Het ging erom om snel een militaire structuur op te zetten die een meer blijvend karakter zou hebben, met als mogelijk consequentie dat de bezetting langer zou kunnen duren en misschien permanent zou kunnen worden.

In 1963 werden de plannen herzien door een tak van de Generale Staf (die later de ”Operationele Afdeling” zou gaan heten) die in die tijd werd geleid door generaal (en later premier) Yitzhak Rabin. Onder meer werd een op grote schaal verspreide militaire richtlijn opgemaakt voor de organisatie van militaire besturen in de “verwachte uitbreidingsgebieden” (“expected territories of expansion”). Deze richtlijn werd opgesteld nadat de staf van het militaire bestuur, dat op dat moment nog het bestuur voerde over de Palestijnen binnen Israel zelf, aanmerkingen hadden gemaakt dat de organisatie van het bestuur in de “gebieden” te haastig was opgesteld en niet tegemoet kwam aan alle te stellen eisen. Het blijkt dat in die jaren binnen het Israelische leger niemand zich zorgen maakte dat Israel niet alle omringende vijandelijke staten militair de baas zou kunnen zijn, maar dat de zorgen vooral naar de voorbereiding en training van toekomstige militare bestuurders uitgingen.

In 1967 nadat de oorlog was afgelopen werd op de Westoever en in Gaza een militair bestuur ingesteld dat de naam kreeg ”Afdeling militair bestuur en territoriale veiligheid”. Moshe Dayan, de toenmalige minister van Defensie en eerste “baas” over de gebieden doorkruiste toen nog enige tijd het beleid door de benoeming van ex-militaire bevelvoerders van binnen Israel tegen te houden en de eerste tijd een bestuur door te voeren dat de naam “verlicht” kreeg. Dat verlichte karakter was echter van niet al te lange duur. Tegenwoordig heet het militaire bestuur COGAT, Coördinator van de Regeringsactiviteiten in de Gebieden.

(Foto: Opperbevelhebber Yitzhak Rabin (r), minister van Defensie Moshe Dayan (m) en de bevelhebber in de regio Jeruzalem Uzi Narkis (l) lopen na de oorlog van 1967 de veroverde Oude Stad van Jeruzalem binnen. (Wikipedia – By Ilan Bruner (אילן ברונר) – This is available from National Photo Collection of Israel,)