De schok van het coronavirus heeft slechts het oordeel voltrokken dat de totalitaire economie gebaseerd op de uitbuiting van mensen en natuur tegen zichzelf heeft aangeroepen.
De oude wereld kwijnt weg en stort ineen. De nieuwe, onthutst over de opstapeling van de puinhopen, durft ze niet op te ruimen. Meer bang dan vastbesloten zoekt hij moeizaam naar de moed van het kind dat leert te lopen. Alsof het zo lang schreeuwen over de ramp de mensen hun stem heeft ontnomen.
En toch staan zij die aan de dodelijke tentakels van de Waar zijn ontsnapt op tussen het puin. Zij zijn ontwaakt in de werkelijkheid van een bestaan dat niet meer hetzelfde zal zijn. Zij willen zich bevrijden van de nachtmerrie die de ontaarding van de aarde en haar bewoners op hen heeft laten neerkomen.
(Dit was onze eigen vertaling naar een Engelse tekst, inmiddels is er een Nederlandse vertaling naar het Franse origineel, dat eerder onvindbaar was. Hieruit vervolgzinnen:)
Is dit niet het bewijs dat het leven niet te vernietigen valt? Is het niet op deze vanzelfsprekendheid dat de leugens van bovenaf en het verklikken van onderuit zich te pletter lopen in dezelfde branding?
De strijd voor het leven heeft maling aan het afleggen van verantwoording. Het opeisen van het soevereine leven is in staat het rijk van de koopwaar en de handelslui, waarvan de instellingen wereldwijd wankelen, teniet te doen. We hebben tot op vandaag slechts gestreden om te overleven. We bleven opgesloten in een sociale jungle, in bedwang gehouden door de wet van de sterkste en de listigste. Zullen we het huisarrest waar de epidemie van het coronavirus ons toe dwingt, slechts verlaten om onze plaats weer in te nemen in de dodendans van de prooi en het roofdier? Is het niet voor iedereen duidelijk dat de opstand van het dagelijkse leven, waarvan de Gele Hesjes in Frankrijk de aankondiging waren, niets anders is dan het overstijgen van dit overleven dat ons door een maatschappij van roofzucht dagelijks en op militaire wijze, door de strot wordt geduwd.