Meer demonstraties, niet meer actiebereidheid? Huh?

Zozo, dat is pas nieuws zeg. De NOS zegt het, dus zal het wel waar wezen. Toch? Dit: ‘Maatschappelijke onrust niet gestegen ondanks vele demonstraties.’ Er wordt meer actie gevoerd, maar dat is geen teken van toegenomen maatschappelijke onrust. Snap jij het? Ravotr zoekt het voor je uit…

Ik citeerde de kop van een NOS-stuk van vandaag, 30 december 2019.(1) Het loont om de tekst zelf ook te bekijken, want koppen geven de inhoud niet altijd erg goed weer. Dan lees ik dit: ‘De actiebereidheid en de steun voor protesten zijn niet groter dan voorgaande jaren, blijkt uit onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau.’ Een paar zinnen verder: ‘Er zijn de laatste maanden veel demonstraties geweest’. Die ‘laatste maanden’ zijn dus kennelijk een piek, anders had er wel gestaan ‘de laatste jaren’ of zoiets. Kennelijk vinden er volgens de NOS meer demonstraties plaats, zonder dat de bereidheid om actie te voeren – te demonstreren bijvoorbeeld – is toegenomen. Dat kan alleen kloppen als dat grotere aantal demonstraties in totaal toch minder deelnemers telden. Als al die demonstraties afzonderlijk dus minder deelnemers tellen dan te voren. Dat zou natuurlijk kunnen, maar het blijkt nergens uit. En ik heb – als frequente demonstrant, en als iemand die berichtgeving over demonstraties probeert goed te volgen – het idee dat het ook niet klopt. Er wordt niet alleen vaker gedemonstreerd, maar volgens mij ook door meer mensen in totaal. We blijven dus met een raadsel zitten: geen grotere actiebereidheid, maar wel meer demonstraties.

De NOS heeft deze inzichten dus uit een rapport van het SCP. Misschien geeft de NOS de inhoud echter niet helemaal correct weer. Het zou, ondanks de extreme zorgvuldigheid, objectiviteit en eerlijkheid waardoor de NOS gekenmerkt wordt – toch? – kunnen dat er een onzorgvuldigheid in de berichtgeving van dit eerbiedwaardige instituut is geslopen. Laten we daarom eens naar dat andere eerbiedwaardige instituut gaan waar de NOS haar berichtgeving op baseert: dat Sociaal en Cultureel Planbureau en zijn zojuist verschenen rapport: ‘Burgerperspectieven 2019/4’.(2) Ons interesseert hier vooral de eerste helft, ‘Hoe gaat het met Nederland?’, en dan vooral het hoofdstuk ‘Protest, demonstraties en de stemming in Nederland’.

Dat hoofdstuk opent als volgt. ‘In het najaar van 2019 werd opvallend veel of in ieder geval met opvallend veel media-aandacht geprotesteerd’. (pag. 32 ‘Opvallend veel’ suggereert: meer dan tevoren. Anders zou het niet zo ‘opvallend’ zijn. Even verderop echter relativeert het rapport die stijging: ‘Als we willen kijken waarom er juist nu zoveel wordt gedemonstreerd, dan is het in de eerste plaats goed om te beseffen dat die protesten er niet pas in het najaar zijn’. Inderdaad: eerder in 2019 waren er ook al flinke demonstraties. En ja. ‘Er werd in 2018 ook al volop gedemonstreerd en actiegevoerd.’

Even verderop – we zijn nog steeds op pagina 32 – blijkt echter dat er wel degelijk van een verdere toename sprake is. Het SCP geeft cijfers van aangemelde demonstraties in Amsterdam: ‘ in 2014 werden er 220 demonstraties aangekondigd, in 2015 377, in 2016 565, in 2017 789, in 2018 1081, en eind november 2019 staat de teller al op 1360’. Ook in Den Haag een toename. ‘In 2019 waren er tot 4 december 1532 demonstraties, in 2018 waren dat er 1607, in 2017 1302, in 2014 1239’. In die stad is het aantal dit jaar iets lager dan vorig jaar, maar dit jaar was op de teldatum nog niet voorbij. En de jaren ervoor zagen dus een gestage groei.

Daar mag bij aangetekend worden – wat het SCP niet doet – dat heel veel van die demonstraties in Den Haag kleinschalige acties zijn, protesten tegen mensenrechtenschendingen in bepaalde landen, veelal gedragen door mensen uit die landen zelf, juist in Den Haag waar veelal ambassades van dat land gevestigd zijn en waar de Nederlandse regering zetelt. Over actiebereidheid in bredere lagen van de bevolking zegt dat vrij weinig. De groei in Amsterdam zegt waarschijnlijk meer. Dat het aantal demonstraties al jaren vrij hoog is, klopt ongetwijfeld. Dat die groei nog steeds doorgaat, blijkt uit de cijfers die het SCP zelf aandraagt, wel degelijk.

Natuurlijk: het is mogelijk dat er weliswaar meer demonstraties zijn, maar zoveel minder demonstranten per demonstratie dat het totale aantal demonstranten toch is gedaald. Het SCP geeft voor zoiets geen enkele aanwijzing. Zelf denk ik, zoals ik al zei, dat het aantal demonstranten zelf ook stijgt. Twee echt grote klimaatdemonstraties, met vele duizenden deelnemers. Grote onderwijsmanifestaties. Een reeks demonstraties tegen Turks staatsgeweld tegen Koerden in Noord-Syrië oftewel Rojava. En, hoe vervelend en reactionair ik ze ook vind, de zeer forse protesten van agrarische, met tractoren bewapende ondernemers. Ja, mensen komen in toenemende aantallen in actie.

Die stelling zou nog beter kunnen worden onderbouwd als we niet alleen naar aantallen demonstraties zouden kijken, maar ook naar stakingscijfers. Die zitten de afgelopen jaren ook in de lift. In 2018 een grote staking in het busvervoer. In 2019 een reeks onderwijsstakingen. Of de stakingscijfers in 2019 die van 2018 overtreffen, weet ik niet. Voor uitspraken over protest en sociale actie zijn die stakingscijfers echter zeker zo belangrijk als statistische gegevens over demonstraties.

Maar hoe zit het dan met die ‘actiebereidheid’ die ‘niet gestegen’ zou zijn? Daar heeft het SCP mensen naar gevraagd. Het betreft hier dus niet de bereidheid om in actie te komen zoals die blijkt uit daadwerkelijke deelname aan actie. Er is gevraagd of mensen zeggen dat ze eventueel in actie zullen komen, ‘als de Tweede kamer een onrechtvaardige wet aanneemt’. Die ‘actiegeneigdheid’ is van 2017 naar 2018 niet aanwijsbaar toegenomen, stelt het SCP (pag. 33). Even verderop, verwijzend naar een andere onderzoeksvorm – de statistische methodiek bespaar ik jullie (en mezelf) – lees ik: ‘Dit kwartaal acht 17 % de kans dat hij (sic!) (3) iets zou doen (zeer) groot’ – bij het aannemen van ‘een onrechtvaardige wet’, in de mening van de ondervraagden. ‘De actiegeneigdheid ligt daarmee iets hoger dan in de periode 2011-2014, toen tussen de 10% en 15% zichzelf actiegeneigd noemde’(pag.33). Actiegeneigdheid is het woord dat het SCP hanteert. Actiebereidheid, maakt de NOS daarvan. Niet helemaal hetzelfde.

Hier zien wij dus het raadsel onthuld. Mensen zeggen van zichzelf niet vaker dan afgelopen jaren dat ze eventueel de straat op gaan als ze een wet zien opduiken die ze onrechtvaardig vinden. De actiegeneigdheid, voor zover mensen zich daarvan bewust zijn, is niet groter. Maar ze gaan feitelijk dus wel vaker de straat op. De actiebereidheid, zoals die uit daden blijkt, is wel degelijk toegenomen, en neemt nog steeds toe. We zien hier een belangwekkend verschijnsel. Wat mensen daadwerkelijk doen, heeft een voorsprong genomen op wat mensen denken dat ze gaan doen. Ze spreken bij voorbaat niet altijd een neiging tot actievoeren uit. Maar ze voeren vervolgens wel actie, vaker dan voorheen.

Jazeker, beste onderzoekers van het SCP, jazeker beste slordige overschrijvers van persberichten bij de NOS, de actiebereidheid is toegenomen, en die toename gaat nog steeds door. Dat is een goed teken, waar het stakende docenten en verpleegkundigen betreft, en waar het gaat om boze klimaatscholieren en hun medestanders, groeiend in aantal. Dat er ook uit ondernemerskring, uit rechtse tot en met fascistische hoek, protest en actie is, met aanzienlijke deelnemersaantallen, is een gevaarlijke ontwikkeling. Maar zowel het mooie protest van progressieve, linkse en radicale mensen als de reactionaire tegenbeweging, laten zien dat er sprake is van verhevigde sociale spanning en strijd. Daar gaat het SCP echter goeddeels aan voorbij, met verhullende formuleringen en met haar methode om uitspraken van mensen over hun voornemens net zo veel gewicht toe te kennen als wat die mensen daadwerkelijk doen, ook als het denken van mensen met het doen van dezelfde mensen opvallend kan wringen.

Waar de neiging tot protesteren vandaan komt, daarover maakt het SCP ook allerlei opmerkingen. Ze voorziet veel daarvan ook nog van voetnoten, keurig in de kantlijn zodat we niet eindeloos hoeven scrollen. Helaas is de diepgang van het onderzoek niet aan het aantal van die voetnoten af te meten. We krijgen bijvoorbeeld gemeenplaatsen over ‘kopieergedrag’ (pag. 36) – alsof mensen de risico’s nemen van politiegeweld, of door de regen gaan sjouwen op hun vrije zaterdag, enkel omdat ze op Facebook of televisie hebben gezien dat mensen in een ander land aan het demonstreren zijn. Dat mensen elkaars voorbeeld volgen is waar. Maar dat werkt pas als mensen inhoudelijk reden voelen op dat voorbeeld te volgen. Verder noemt het SCP ‘het niet uitkomen van stijgende verwachtingen’ als verklaring voor ‘protest en revolutie’. Het wijst er ook op dat ‘in een verbeterde economische situatie mensen zekerder van hun banen zijn en zich daardoor vrijer voelen de straat op te gaan om te demonstreren’ (nog steeds pag. 36).

Zo worden er nog wel meer verbanden gelegd. Het graaft allemaal niet zeer diep. Het zegt allemaal weinig over de vraag ’waarom komen mensen juist nu zoveel in actie?’ Maar ja, waarom zou je die vraag ook diepgaand gaan beantwoorden als je net hebt vastgesteld dat de ‘actiegeneigdheid’ toch niet is toegenomen?

Noten:

1 ‘Maatschappelijke onrust niet gestegen, ondanks vele demonstraties’, NOS, 30 december 2019

2 Josje Den Ridder, Emily Miltenburg, Willem Huijnk & Sosha van Rijnberk, ‘Burgerperspectieven 2019/4 – Kwartaalbericht van het Continu Onderzoek Burgerperspectieven’, Sociaal en Cultureel Planbureau, 30 december 2019 en van daaruit de PDF-link.

3 Let op de formulering! ‘…de kans dat hij’?? Heeft het SCP geen vrouwen gesproken? Geen niet-binaire mensen in het onderzoek betrokken? En nee, een disclaimer als ‘met ‘hij’ bedoelen we zowel hij als zij als hen’, volstaat niet. Als zoiets al ergens in het rapport te vinden is.

Ook verschenen bij PeterStormt