Onder dreiging van grof rechts geweld en onder zware politiebescherming vonden bij een aantal Sinterklaasintochten gisteren en eergisteren protesten plaats tegen Zwarte Piet. Ik nam aan twee van die protesten deel: eergister in Dordrecht, gisteren in Den Bosch. Het was een zeer merkwaardige, griezelige maar wel degelijk bemoedigende ervaring.
Eerst Dordrecht. Daar waren we met een groep van tegen de dertig mensen. Bij de Grote Kerk, achter dranghekken in een speciaal demonstrantenvak. Een gemengde groep, meer vrouwen dan mannen volgens mij, vooral witte maar ook enkele zwarte mensen. Politiebusje vlakbij, politie alom. En tegenover ons, op enkele tientallen meters afstand, een overduidelijk vijandige, agressieve groep die het op ons had voorzien.
Wij hielden onze borden – deels zelfgemaakt, deels geproduceerd via KOZP oftewel Kick Out Zwarte Piet, dat landelijk de actie op touw had gezet samen met de plaatselijke mensen – netjes in de lucht. We zongen vriendelijke liedjes. Op de wijs van Vader Jacob: ‘Zwarte Piehiet, Zwarte Piehiet, is verdriet, is verdriet! Ga toch met pensioehoen, ga toch met pensioehoen. Lekker doen! Lekker doen!’ Verder stonden we er gewoon, vriendelijk kijkend, met onze bordjes en onze ‘Zwarte Piet is racisme’ buttons. Mensen liepen langs, kijken, soms verbaasd, soms vriendelijk, vaak enigszins geërgerd, af en toe echt kwaad. Een enkeling kwam bij ons zeuren, een middelvinger in de lucht steken, zeer onaardige dingen zeggen. Een jonge vrouw deed dat keer op keer, en stond kennelijk in verbinding met de onaangename groep tegenover ons.
Ik heb ook naar kleine kindertjes gekeken die met volwassenen mee kwamen op weg naar Het Grote Gebeuren. Ik zag verbazing bij die kinderen, voor zover we hun aandacht hadden. Die aandacht zal eerder uit gegaan zijn naar waar ze voor kwamen, die intocht. Tot zover dan weer het idee dat ‘wij een kinderfeest verstoren’. Misschien dat wat ouders van hun kids de vraag hebben gehad: ‘Wat doen die mensen?’ Daarmee is wellicht het feest van die ouders verstoord. Maar die kinderen boeide het verder weinig.
Politie sprak af en toe mensen van die groep aan. Later stelde de politie zich in twee linies op, tegenover die groep en met de rug ongeveer naar ons. Een heel tegenstrijdig gevoel gaf me dat. Ik ken politielinies tegenover ons. Politielinies om ons te verdedigen tegen agressie ben ik niet gewend. Maar het was glashelder: zonder de grootschalige en nadrukkelijke aanwezigheid van politie zouden wij door tientallen agressievelingen zijn aangevallen en mogelijk tot pulp geslagen. En wat een haat in de ogen van die jonge vrouw!
Uiteindelijk kwam de optocht langs. Mijn kinderziel was oprecht teleurgesteld, want het was een amateuristisch zootje, met een Sinterklaas wiens baard te groot was en meer klunzigs.. Het zag er gewoon niet uit. Hebben ze wellicht geldtekort, lopen er soms sponsors weg vanwege Zwarte Piet? Ik mag hopen dat dit de reden is, maar ik maak me geen illusie. Als ik aan Sinterklaas zou doen, zou ik me over deze vertoning schamen, ook als er geen racistische Blackface-figuren in de vorm van traditionele Zwarte Pieten aan hadden meegedaan. Die deden natuurlijk wel mee, en zwaaiden en huppelden er vrolijk op los. Wij bleven vriendelijk kijkend met onze bordjes staan zingen.
Toen de stoet de bocht om kwam voegde zich een groep vijandige pro-Pieters er achter. Luid zingen, handen vooruit gestrekt en lang niet allemaal met een vuist aan het eind van die arm. En zingen! ‘Sinterklaas, wie kent hem niet? Sinterklaas, Sinterklaas, en natuurlijk Zwarte Piet!’ Welnu, dat konden wij ook, maar dan eventjes anders. ‘Sinterklaas, wie kent hem niet? Sinterklaas, Sinterklaas, Maar Dan Zonder Zwarte Piet!. Dat duurde eventjes. Nadat de stoet voorbij was,trok de vijandige groep er achter aan, min of meer onder dwang van de politie. Daarna konden wij in groepen min of meer veilig terug. Ik ging met mijn twee maten van die dag naar het station, het zat er op. Het was niet slecht.
De volgende dag – gisteren dus – gingen we naar Den Bosch toe. Dat had voeten in de aarde, want de politie nam geen risico en wilde zo ongeveer totale controle op de straten hebben. Wij hadden een plek toegewezen gekregen bij de brug over het water waar je overheen komt als je vanuit het station de stad in loopt. Maar het was niet de bedoeling dat we daar op eigen gelegenheid heen gingen. We dienden voor te verzamelen buiten de stad, bij een treinstation een flink eind verderop. Daar had het gezag bussen geregeld waarmee we naar de demonstratieplek werden vervoerd. Drie bussen vol ruimschoots meer dan honderd demonstranten gingen dus in colonne, met politie-escorte voor en achter en naast ons, richting Den Bosch. Weer dat rare gevoel. Doorgaans zetten ze dit soort machtsvertoon in tegen ons, niet ter bescherming van ons zoals nu.
Op de demonstratieplek gingen we met onze KOZP-borden staan, en scandeerden we de longen uit ons lijf. ‘No More Blackface!’ ,‘Weg Met Zwarte Piet!’’ Kinderfeest Voor iedereen!’ ‘Burgemeester, Schaam je!’ ‘Intochtscomité, Schaam je!’ ‘Ouders, Schaam je!’, ‘Den Bosch Kan Het!’ en lekker ritmisch ‘Kick Out Zwarte Piet, Kick Out Zwarte Piet!’ Roepen deden we niet alleen richting de straat waar de optocht voorbij trok, maar ook richting het water waar eerst de boot met Sint en zijn assistenten in Blackface langs voer.
Af en toe riepen we ook: ‘Wij Willen Naar Voren!’ Want de politie liet ons niet rechtstreeks bij de straat waar de intocht over ging maar op een aantal meters afstand, bij wijze van buffer. Daardoor was onze zichtbaarheid toch ingeperkt. Ik begreep van een journalist die ik aan de telefoon had dat we wel erg hoorbaar waren met onze leuzen. Mooi zo. Die pers werd overigens ook gehinderd. Het kostte een cameraman plus verslaggever duidelijk veel getouwtrek voordat de politie toeliet dat ze dichterbij kwamen om een interviewtje met mij te doen.
Aan de overkant van de route zag ik ook weer de bekende haatkoppen van pro-Pieten-lui. Enkelen hadden motoren, doelbewust opstartend om zo veel mogelijk herrie te maken en onze leuzen te overstemmen. Ik zag ook rook hangen, ik dacht even aan een rookbom. Na afloop las ik in verslaglegging dat er inderdaad enkele rookbommen waren ontstoken. Door pro-Pieters dus.
Nadat de stoet weggetrokken was gingen we nog eventjes door. Vervolgens trokken we in korte, maar zeer enthousiaste optocht naar de bussen achterin de straat waar we stonden. ‘Kick Out Zwarte Piet! Kick Out Zwarte Piet!’ zinderde het. Het was voor mij de leus van de dag.
In straatjes rechtsaf kon je zien hoe groepjes mensen parallel met onze route renden. Ook kwamen er opeens politiemensen te paard chaotisch links langs ons galopperen. Agenten wekten niet de indruk dat ze over die paarden goed controle hadden. Arme paarden!
Het duidde natuurlijk op gedoe. De lieden die parallel met ons aan het rennen waren, bewogen zich richting bussen en hadden het waarschijnlijk op ons voorzien. Dat wilde de politie niet laten gebeuren, vandaar de galop. We konden ongehinderd de bussen in. Toen we de stad uit reden zagen we mensen langs de route staan. Weer die haat in hun gezichten, en inclusief middelvinger. Met kinderen er doodleuk bij, fijne opvoeding. Dit was allemaal geen gewone boosheid wegens een meningsverschil. Dit was agressief racisme en nationalisme. Wees er maar trots op, op dat glorieuze vaderland met zijn racistische, als traditie gerechtvaardigde symboliek!
We reden ongestoord de stad uit naar ons eerdere verzamelpunt. Toen we daar bij het parkeerterrein kwamen, zag ik de politiemacht nog eens goed. Drie politiebusjes en een ME-bus (denk ik) alleen al achter ons! Ze hielden er duidelijk rekening mee dat het verzamelpunt ook tot doelwit van de rechtse pro-Piet agressievelingen zou worden. Dat was gelukkig niet het geval.
We namen afscheid van elkaar en gingen per trein of anderszins, ons weegs. Maar niet voordat we een applausje hadden gegeven voor onszelf, elkaar en een paar mensen die zich als organisator hadden ingezet. Mooie momenten! Maar mensen deden ook een applaus voor de politie. Dat gebeurde eergisteren in Dordrecht ook. Ik deed daar geen van beide keren aan mee, ik klap niet voor de staat. En daarmee kom ik bij een paar conclusies over wat we de afgelopen dagen hebben gezien, in Dordrecht, in den Bosch en elders.
We hebben gedemonstreerd, hier en daar in flinke aantallen. We trotseerden daarmee zeer ernstige dreigingen van rechtse intimidatiepogingen en terreur. Die terreurdreiging werd niet in grootschalige gewelddaden omgezet, en dat is prettig. Maar dat kwam niet doordat wij met zo veel waren of zoiets. Het was de politie die met groot machtsvertoon voorkwam dat pro-Pieters zich op ons zouden storten en zouden herhalen wat pro-Pieters vrijdag 8 november probeerden met een KOZP-vergadering in Den Haag. De politie wilde zulke aanvallers geen kansen geven. Ze was er op gebrand ons de veiligheid te bieden die we nodig hadden om ons antiracistische protest te houden. Met waardering van dat protest zelf had het op zichzelf niets te maken.
Laten we ons dus niet vergissen in de motieven. Het openbaar bestuur en zijn politie heeft niet opeens ons demonstratierecht herontdekt. Dat bestuur en zijn politie is niet alsnog op zijn rechtsstatelijke pas teruggekeerd. Dat bestuur en zijn politie is niet principieel onze bondgenoot, onze veiligheid is daar niet in gegarandeerd veilige handen. Er zijn, denk ik, twee dingen die het politiegedrag van de afgelopen dagen helpen verklaren.
De eerste vloeit voort uit haar core business: de orde handhaven. De politie wil ondubbelzinnig de baas zijn in de openbare ruimte, op straat. KOZP wil vreedzaam, binnen de geldende procedures actievoeren, de demonstraties aanmelden, overleggen met de politie en dergelijke. De greep van de politie op de straat wordt daarmee niet aangetast, eerder nog eens symbolisch bevestigd. En wat we deden bestond uit roepen, zingen, borden en spandoeken vasthouden en een stukje lopen, Niets daarvan vormde een strafbaar feit, dus ook uit oogpunt van criminaliteitsbestrijding kon de politie ons niet als gevaar zien. Als de politie ons desondanks vaak akelig bejegent, is dat omdat ze ons – hoe keurig we ons ook gedragen – toch zien als groep die potentieel het gezag uitdaagt en die daarom kort gehouden moet worden. Maar in de realiteit deden we dat vandaag dus niet echt.
Onze tegenstanders, de pro-Pieters, vormden intussen informele dreigende groepen, ze probeerden hun eigen ding te doen en waren duidelijk van plan een reeks agressieve daden te begaan die niet alleen heel vervelend zijn, maar ook nog eens strafbaar. Dat is vanuit politiestandpunt niet zomaar toe te laten. Als die groep haar gang had kunnen gaan, dan was de politie de greep op straat daardoor kwijt geraakt, en waren er onder haar neus dus misdrijven gepleegd. Een apparaat dat ordehandhaving en criminaliteitsbestrijding als hoofdtaken heeft, kan dat niet laten gebeuren zonder prestigeverlies. Dus was het rationeel voor het openbaar gezag om de rechtse agressievelingen erg kort te houden, en ons de ruimte te bieden om ons ding te doen. Maar die ruimte kregen we binnen strikte grenzen en voorwaarden. Hun grenzen, hun voorwaarden. En noch die grenzen, noch die voorwaarden maken ons sterker. De politie faciliteerde het uitoefenen van onze rechten, zoals die officieel zijn erkend. Het hogere doel van die politie bestond echter niet uit onze rechten, maar uit hun orde.
Een tweede argument voor het gezag om ons zo nadrukkelijk te beschermen lag in de al genoemde aanval op het KOZP-congres in Den Haag, en in het feit dat dit soort dingen vrij openlijk worden bepleit door pro-Pieten. Het is duidelijk dat niet KOZP, maar onze pro-Pieten-vijanden, degenen zijn die geweld niet schuwen en terreur hanteren om hun doelen te bereiken. Een publiek gezag dat dit ongestoord laat gebeuren, is een publiek gezag dat krediet en geloofwaardigheid verliest en er steeds minder als rechtsstaat en democratie uitziet.
Om dat democratische prestige op te vijzelen, was er stadsbestuurders veel aan gelegen om hun beste beentje voor te zetten en ons nadrukkelijk en zeer zichtbaar in bescherming te nemen. Dat was prettig, want daardoor zijn we als anti-Zwarte Piet-beweging het weekend door gekomen zonder zwaargewonden en dergelijke. Het is ook minder fijn, want dat openbaar gezag is en blijft een gezag dat een onrechtvaardige orde uitdrukt en overeind houdt. Dat openbaar gezag, met een aldus weer wat opgekalefaterde legitimiteit, kan morgen weer des te effectiever worden ingezet tegen ons, als wij een voor dat gezag heilige grens willen overschrijden in onze strijd voor rechtvaardigheid en vrijheid. Bijvoorbeeld als we acties van burgerlijke ongehoorzaamheid willen doen. En al het politie-machtsvertoon van gisteren en vandaag biedt ook precedenten. Morgen zal dat apparaat weer tegen ons in stelling worden gebracht.
Samenvattend. Demonstranten tegen racisme en tegen Zwarte Piet hebben een beperkte overwinning gescoord, simpelweg door de straat op te gaan en ons punt weer met grote nadruk onder de aandacht te brengen. Maar de grote overwinnaar van het afgelopen weekend is de staat, het openbaar gezag, de politie. Die heeft, in soms grootschalige en gezichtsbepalende operaties, met succes haar greep op de openbare ruimte, de straten van de steden, gehandhaafd en demonstratief bevestigd.
Voor dat politiesucces ga ik dus niet applaudisseren. Liever beklemtoon ik wat voor mij het grote succes van afgelopen weekend is: de onderlinge warmte en saamhorigheid en betrokkenheid, ons furieuze vrolijke enthousiasme, onze inzet en samenwerking, onze toch aanzienlijke aantallen. En dan was er gelukkig vooral ook het feit dat we er wel degelijk in slaagden ons antiracistisch punt naar voren te brengen in de bizarre omstandigheden die ik hierboven heb geschetst. Daarmee kunnen we verder. En dat zullen we ook.
Ook verschenen bij: PeterStormt