Op 5 mei verscheen op de website van Doorbraak het artikel “Waarom wij niet meedoen aan de acties tegen Pegida in Eindhoven”.(1) Daarin zet Ender Kaya uiteen hoe Doorbraak tegen een tweetal acties aankeek die op 5 en 6 mei gehouden werden door mensen die Pegida, een extreem-rechtse, antimoslimistische actiegroep, de voet dwars wilden zetten en daarin – zo weten we inmiddels – nog goeddeels slaagden ook.(2) Het artikel riep kritiek op, die door Ender Kaya en Eric Krebbers intussen is beantwoord in “Tegen Pegida, maar óók tegen moslimfundamentalisme!”(3) Het eerste artikel trof mij onaangenaam, wegens de hier en daar erg onprettige toon maar vooral wegens de inhoud. Het tweede stuk maakt enkele dingen helderder, maar daardoor wordt ook de afstand helderder tussen Doorbraaks benadering en de aanpak waar ik zelf voor sta. Vandaar deze reactie.
Het formuleren daarvan was trouwens een vervelende klus. Ik was één van de organisatoren van de tegendemonstratie die de Praktische Anti-Fascisten – en niet AFA Eindhoven, zoals ook Doorbraak ten onrechte schreef – op poten hadden gezet. We deden dat zij aan zij en in goede communicatie met de actie de avond tevoren waar mensen bloemen in de heg van de moskee staken, een actie die vooral het doelwit van Doorbraaks kritiek was. Zelf nam ik deel aan beide acties, zij het zonder bloemen. Maar ik ben tevens een sympathisant van Doorbraak en draag graag bij aan haar activiteiten. De afstand die ik in deze kwestie voel staat me tegen. Maar het is zoals het is, en meningsverschillen verdwijnen niet door ze te verzwijgen.
Waarom wilde Doorbraak niet meedoen? Kernbezwaar is kennelijk dat er door organisatoren van de acties onvoldoende afstand genomen is van het extreem-rechtse karakter van de moskee waar Pegida wilde ‘demonstreren’. Het stuk laat zien dat de oproep voor de buurt-en-bloemenactie van 5 mei een verwijzing daarnaar ontbrak. Vervolgens geeft het artikel een nuttige schets van het karakter van de moskee: fundamentalistisch, salafistisch, en dus extreem-rechts. De moskee is daarmee één van de ‘bastions van een beweging die als eerste en laatste doel heeft de vernietiging van alles dat links en feministisch is’. Op zo’n plek leg je maar beter geen bloemen, zo’n plek hekel je als bolwerk van de extreem-rechtse vijand. Dat is hier de strekking. Ik kan me bij de redenering hier beslist iets voorstellen, al denk ik dat er een andere lezing nodig is. Daarover verderop meer.
Paternalisme?
Maar wat hier stoort is de typering van de organisatoren van de bloemenbijeenkomst. ‘Bloemen leggen bij een extreem-rechtse moskee is het toppunt van “allochtonen” knuffelen, van wit paternalisme.’ Dat gaat er van uit dat organisatoren wit waren en over de hoofden van moslims deze actie op poten zetten: over migranten, maar zonder migranten. Dat is onjuist, zoals Kaya en Krebbers in hun tweede stuk gelukkig inmiddels hebben toegegeven. Deze actie is door moslims en niet-moslims in samenspraak opgezet. Je kunt de keuze en de vormgeving verkeerd vinden. Maar je hebt niet het recht om organisatoren zo neer te sabelen als je niet eerst hebt uitgezocht hoe het zit, en of die organisatoren wel zo wit zijn als je suggereert.
En ‘paternalisme’? Er is een andere verklaring voor de door Doorbraak op zich terecht gehekelde neiging bij veel antiracisten om extreem-rechtse fenomenen in migrantengemeenschappen – salafisme, Grijze Wolven – vaak nauwelijks te bekritiseren. Niet paternalisme, maar eerder de angst om dingen te zeggen die erg lijken op wat Wilders en soortgelijke antimoslim-stokers roepen. In een politiek klimaat waarin elk spoortje van salafisme door rechts annex veel media wordt uitvergroot totdat het lijkt alsof er zich een Kalifaat bevindt van Schilderswijk tot en met Eindhoven, is het ergens wel gezond als antiracisten zeggen: aan die beeldvorming willen wij niet bijdragen. Witte antiracisten gaan anders wel erg makkelijk als Wilders-aanhangers klinken, ook als ze het niet zijn. Om vanwege deze angst het fundamentalistische gevaar te verzwijgen is verkeerd. Maar het is een fout die is ingegeven door een legitiem streven: een belegerde en bedreigde moslimgemeenschap niet ook nog eens te bestoken met het type kritiek dat die gemeenschap van rechts al meer dan voldoende te verduren heeft. Het is niet nodig en niet nuttig om degenen die naar jouw idee deze fout maken, als paternalistisch af te serveren.
Geen stelling nemen tegen het fundamentalistische karakter van de moskee was voor Doorbraak reden om de bloemenbijeenkomst met groot aplomb te boycotten. Nee, letterlijk oproepen om niet te gaan deed het stuk niet. Maar als Doorbraak enkele uren voor een samenkomst en ruim een dag voor een demonstratie nadrukkelijk uitlegt waarom ze niet komt, dan kan Doorbraak weten dat het wel zo functioneert en overkomt. Ook Doorbraak heeft mensen om zich heen die bij hun beslissing om ergens aan deel te nemen, het standpunt van Doorbraak meewegen. Het standpunt van Doorbraak was: deze acties zijn niet okay, daarom blijven wij weg. De mensen om hen heen trekken dan allicht de conclusie: het is volgens Doorbraak beter om daar weg te blijven. Er is niets mis mee om dit soort impliciete wegblijf-adviezen te geven als je dat nodig vindt. Maar het is niet goed om dan vervolgens te doen alsof het niet als wegblijf-oproep was bedoeld. Het voelde het wel degelijk als een aanval op de beide acties. Dat op die aanval met scherpe woorden over mes-in-de-rug wordt gereageerd, is niet verbazend. Wie het scherp stelt krijgt het scherp terug. Dat is dan de prijs voor de ‘discussiecultuur’ die Doorbraak graag zou zien floreren.
In de oproep tot tegendemonstratie van de Praktische Anti-Fascisten werd wel openlijk afstand van dat fundamentalisme genomen, ‘zij het wel bijzonder kort en in heel voorzichtige bewoordingen’, zoals Ender Kaya het zegt. ‘Dat valt te waarderen’, voegt de auteur er aan toe in een nogal zuinig compliment. Gelukkig ben ik geen antifascist geworden om complimenten in mijn prijzenkast te kunnen hangen. Ik ben antifascist geworden omdat ik het fascisme actief wil helpen bestrijden. Ik had liever gezien dat Doorbraak gezegd had: déze oproep ‘valt te waarderen’, wij komen! Duidelijke redenen waarom Doorbraak dat niet deed, heb ik niet kunnen vinden. Geen afstand nemen van het salafisme is niet goed, wel afstand nemen was niet goed genoeg?
Categorische solidariteit
Volgende alinea’s, kennelijk ter verduidelijking bedoeld, betreffen de opstelling van Doorbraak bij eerdere soortgelijke acties. In Den Haag wilde Identitair Verzet, een ander antimoslimistisch fascistenclubje, door de Schilderswijk lopen. Doorbraak ondersteunde toen wel degelijk tegenacties, en maakte in eigen oproepen tegelijk duidelijk dat ze daarmee opkwam tegen Identitair Verzet, maar nadrukkelijk níét voor de fundamentalistische moskee in die wijk. Eigenlijk zat dat dicht in de buurt van de strekking van onze tegendemonstratie in Eindhoven. Ik zie daar dus eerder een argument waarom Doorbraak die wel degelijk had horen te ondersteunen. Niet dus, zo blijkt uit het tweede stuk: in Den Haag richtte de antimoslim-provocatie zich tegen een migrantenwijk, niet specifiek tegen een moskee.
Mij lijkt het onderscheid gezocht. Pegida en Identitair Verzet kiezen steeds verschillende doelwitten, maar de doelwitten zijn niet hun echte doelwit. Ze vallen met hun provocaties de héle moslimgemeenschap aan. Dat ze dat graag doen bij salafistische moskeeën, is om tegenstanders op het verkeerde been te zetten door gebruik te maken van de antimoslimistische (4) suggestie: ‘alle moslims zijn fundamentalisten, extremisten en potentiële terroristen’. Weigeren tegen Pegida te ageren als ze fundamentalistische doelwitten kiest, is Pegida de ruimte laten om de héle moslimgemeenschap aan te vallen. Zo laten we de deur open naar pogroms.
Hier zit klaarblijkelijk meningsverschil. In haar tweede stuk schrijft Doorbraak: ‘Wilders, Pegida en heel veel andere racisten keren zich tegen alle moslims, maar wij hoeven het in reactie daarop natuurlijk niet automatisch op te nemen voor alle moslims.’ Echt niet? En als iemand nu eens zou schrijven: ‘De KuKluxKlan keert zich tegen alle zwarte mensen, maar wij hoeven het in reactie daarop natuurlijk niet voor alle zwarte mensen op te nemen.’? Zou Doorbraak dat onderschrijven? Of deze: ‘De salafisten vertrappen de rechten van alle vrouwen en alle homo’s, maar wij hoeven het natuurlijk niet voor alle homo’s en alle vrouwen op te nemen’? Gaat hier niet iets fundamenteel verkeerd?
Het stuk gaat verder. ‘Wij zien andere scheidslijnen’. Ja, die zie ik ook: tussen emancipatorisch/bevrijdend enerzijds en repressief/uitsluitend anderzijds. Net als Doorbraak. De kunst is om die andere scheidslijnen te combineren met de door racisten aangebrachte scheidslijn tussen niet-moslim en moslim. Langs die frontlijn vindt een racistische aanval plaats, en die horen we terug te slaan. ‘We vinden dat links zich zou moeten ontworstelen aan de dichotomie van extreem-rechts versus alle moslims, en veel meer haar eigen visie en een eigen positie moet gaan formuleren’. Half mee eens, namelijk met de tweede helft: dat zoeken naar een eigen plaatsbepaling. Maar bij die ‘eigen positie’ hoort wel degelijk een categorische afwijzing van de racistische aanval, en niet een ontwijking ervan.
Antimoslimisten vallen alle moslims aan, als categorie van mensen die als gevaarlijk en/of minderwaardig worden geacht. Omdat de aan moslims door deze racisten toegedichte eigenschappen worden beschouwd als waren ze ingeprogrammeerd in de persoon, kun je de aanval op ‘moslim-eigenschappen’ niet loskoppelen van de aanval op moslims als groep. Dat maakt de aanval tot een racistische aanval, dat maakt antimoslimisme tot een vorm van racisme. En tegenover racisme hoor je op te komen voor alle doelwitten van dat racisme, omdát en voor zovér ze doelwitten zijn van racisme.
Tegenover een categorische aanval op een door racisten als verwerpelijk aangewezen bevolkingsgroep past dus een categorische afwijzing van die aanval, en een categorisch opkomen voor álle doelwitten van de aanval. Als salafisten inhoudelijk worden aangevallen op hun opvattingen, verdient die inhoudelijke aanval steun waar die kritiek goed is. Als salafisten worden bestreden ter wille van de gelijkwaardigheid, de vrijheid en de solidariteit, verdient die bestrijding steun. Maar als salafisten worden aangevallen vanwege het simpele feit dat ze moslims zijn, dan horen we het ook voor déze moslims op te nemen. Precies van zo’n categorische aanval op ‘de islam’, op moslims als zodanig, is bij de retoriek van Wilders en in de acties van Pegida en Identitair Verzet stelselmatig sprake.
‘Opkomen voor’ is iets anders dan ‘samenwerken met’. Categorisch opkomen voor een hele groep die aangevallen wordt is iets anders dan bondgenootschapen aangaan met willekeurig welke stroming binnen die groep. Bij het aangaan van bondgenootschappen, ook met krachten binnen de moslimgemeenschappen, is selectiviteit geboden. In die selectiviteit is de informatie en kritiek die Doorbraak verschaft, nuttig. Maar dat hoort een categorische solidariteit met alle leden van die gemeenschap niet in de weg te staan. Met salafisten werk je niet samen tegen racisme. Voor salafisten die doelwit zijn van racisme kom je echter wel degelijk op. Want door hen aan te vallen, vallen antimoslimisten indirect áĺle moslims aan. Daarmee komt de solidariteit zelf onder vuur.
Een paar vragen
Bij een eerdere actie van Pegida tegen een moskee in Rotterdam deed Doorbraak niet mee, zo legt Ender Kaya uit. Die werd uiteindelijk ‘verdedigd door een flinke massa mensen, waaronder zowel witte linksen als aanhangers van de Turkse fascistische Grijze Wolven. Geen fijn signaal aan Koerdische, alevitische, christelijke, feministische en andere progressieve mensen met een achtergrond in Turkije.’ Nee, geen fijn signaal, en ik snap best dat Doorbraak hier niet aan meedeed.
Ik heb echter wel een paar vragen. Als linkse mensen allemaal waren weggebleven, en de moskee was enkel verdedigd door Turkse fascisten, was dat een fijner signaal geweest? Laten we dan de strijd tegen het ene soort nazi’s dan niet hoogst onverantwoordelijk aan concurrerende fascisten over? Of als de moskee nu eens helemaal niet was verdedigd, en Pegida had vrij spel gehad? En als de fascistische provocatie dan eens de vorm aanneemt, niet van barbecue maar van brandbommen? Zouden we dat dan omschrijven als een aanval van wit extreem-rechts op moslim-fundamentalistisch extreem-rechts, waar we veilig de handen van af kunnen trekken? Of zouden we er dan toch niet beter een fascistische pogrom-actie in kunnen zien, waartegen verdediging onontkoombaar is, ook als je daarbij, zeer tegen je zin, ander rechts gezelschap naast je hebt? Zou je dan niet juist naar een zo groot mogelijke – veelkleurige! – linkse verdediging moeten streven zodat je én de moskee tegen nazi’s kunt verdedigen én de Grijze Wolven uit je verdedigingslinie kunt duwen of ze minstens naar de marge kunt verwijzen?
Is het echte probleem niet dat linkse en radicale bewegingen te klein, te zwak en te weinig assertief zijn, zodat fascisten – de Pegida-variant, maar ook de fundamentalistische en de Turks-nationalistische variant – veel te veel ruimte hebben? En is het dan juist geen goede zaak als een handjevol antiracisten tóch een poging wagen? En daarbij nog een heel eind wisten te komen ook? Hoe worden we ooit sterker, als we onze spieren niet blijven oefenen?
Geen recht gedaan aan situatie in Eindhoven
In de slotalinea’s erkent Doorbraak dat linkse anti-Pegida-actie in principe mogelijk hoort te zijn. Maar pas als we ‘een brede en linkse beweging, die expliciet een eigen bevrijdende positie zou innemen, tegen alle extreem-rechtse bewegingen, of ze nu wit of niet-wit zijn’ hebben in Nederland. Dat vergt ‘jaren van interne bewustwording’, en zolang we daar niet zijn is het beter ‘om als links je eigen momenten te kiezen om acties te voeren tegen extreem-rechts. En niet op het moment dat twee extreem-rechtse stromingen tegenover elkaar staan.’
Dáár zit de clou blijkbaar: voor Doorbraak was kennelijk ook in Eindhoven vooral sprake van een ‘moment waarop twee extreem-rechtse stromingen tegenover elkaar staan’. Maar dat doet helemaal geen recht aan de situatie! In Eindhoven was één extreem-rechtse stroming merkbaar actief: de Pegida-fascisten. De andere extreem-rechtse stroming dook weg, stond niet tegenover Pegida, ontweek de strijd. Ze zat als het ware verscholen in haar moskee, in de hoop dat de narigheid overwaaide. Níets merkbaars hebben de salafisten gedaan om tegenspel te bieden of zelfs maar om hun eigen moskee te verdedigen. Het merkbare tegengeluid kwam van linkse en antiracistische mensen. Voor wie had opgelet, was dit van te voren al te merken. Door wie de moslims van de moskee ook merkbaar zijn verdedigd, overduidelijk niet door hun eigen imam en moskeebestuur. Dat staat ze naar hun eigen gelovigen toe niet bepaald netjes.
Mij zou het dan ook niks verbazen dat het moskeebestuur en zijn geestverwanten, door de antiracisten met hun bloemen meer in verlegenheid zijn gebracht dan door Pegida. Met Pegida hebben salafisten immers veel gemeen. Beide stromingen geloven dat moslims en niet-moslims niet met elkaar door een deur kunnen. Beiden staan segregatie voor. De één als zelfgekozen isolement tegenover een wereld vol kruisvaarders, ongelovigen, afvalligen, een wereld die bestreden wordt als men zich sterk genoeg weet. De ander als voorbode van verdere uitsluiting, deportatie en erger. Pegida en de salafisten zijn elkaars spiegelbeeld, ergens snappen die elkaar uitstekend.
Maar wat doen die dekselse buurtbewoners, die ‘paternalistische, om niet te zeggen racistische, witte do-gooders met hun bloemen’? Die doorbréken symbolisch die segregatie! Die steken bloemen in de heg van de moskee. Die doorbreken daarmee de scheiding tussen moslim en niet-moslim. Je kunt dat zien als steunbetuiging aan het ideologische karakter van specifiek deze moskee, zoals Doorbraak niet ophoudt te betogen. Je kunt het echter ook zien als een uiting van het verlangen van buurtbewoners om moslims te laten weten: wij willen vreedzaam en op basis van gelijkwaardigheid samenleven in onze wijk. Wij weigeren moslims als vijand te zien. Volgens mij was dát de beoogde strekking van de bloemenactie op 5 mei. Het zou Doorbraak sieren als ze dat tenminste zou erkennen, ook als ze het een ongelukkige aanpak blijft vinden.
Ik vermoed ook dat het zo is overgekomen op voorbijgangers en in weergaven in plaatselijke media: als symbolisch gebaar naar moslims, niet als steunbetuiging aan de fundamentalisten onder hen. Want hoeveel mensen zullen het Eindhovens Dagblad hebben gelezen en gezegd hebben: ‘o o, kijk eens, foei toch, bloemen bij een salafistisch haatpaleis’? En hoeveel van die mensen die zo reageerden zouden geestverwant zijn van Doorbraak, en niet van de PVV of Pegida zelf? Dat is hier ook een probleem: de manier waarop Doorbraak de nadruk legt op het salafisme als reden om deze Pegida-aanval niet te counteren, is niet altijd erg gemakkelijk te onderscheiden van de retoriek van antimoslimistisch rechts. Ik vang uit Doorbraak-hoek zelf de klacht op dat ze soms ook uit die hoek bijval op dit specifieke punt krijgen. Dat zou te denken moeten geven, zoals ook eventuele salafistische bijval voor onze acties – de tegendemonstratie, én de bloemensamenkomst – ons te denken zou moeten geven. Grappig genoeg merk ik van zulke salafistische bijval niets.
Kennelijk hebben salafisten niet het gevoel dat ze door de twee acties van antiracisten in Eindhoven erg ondersteund of ‘geknuffeld’ werden. Zij weten wie hun echte vijanden zijn: antiracisten en antifascisten. Ook als die antiracisten niet in elk statement dat ze maken die vijandschap van de daken schreeuwen. De bloemenactie was waarschijnlijk niet eens bewust bedoeld als ondermijning van de salafistische isolementspolitiek. Maar die ondermijning was wel het effect. De greep van salafistische krachten in en om die Eindhovense moskee is er dank zij antiracistische actievoerders, of ze nu bloemden of demonstreerden, eerder zwakker dan sterker op geworden.
Ik vind overigens nadrukkelijk wèl dat antiracisten de waarschuwing vanuit Doorbraak serieus dienen te nemen dat dit soort acties er in de ogen van linkse en radicale mensen met een moslim-achtergrond een nare indruk kunnen wekken. Ik sta open voor een gedachtenwisseling hoe dit anders kan. Maar ik vind ook dat organisatoren van de bloemenactie recht gedaan hoort te worden.
Dit was geen ‘wit paternalisme’. Dit was een poging van witte en niet witte mensen om scheidslijnen te doorbreken, om muren te slopen die zowel Pegida als de salafisten juist willen optrekken en bewaken. Die verdiende steun, en dat zou met terugwerkende kracht alsnog dienen te worden gezegd. Kritiek op specifieke omissies die je kunt hebben, hoort wat mij betreft binnen die context van steun plaats te vinden. Niet op de pontificale en dan ook nog deels op foutieve stellingen gebouwde manier waar Doorbraak nu voor koos. Die zet nodeloos kwaad bloed. Daar heeft Doorbraak zelf net zo weinig aan als de organisatoren van de acties in Eindhoven en vooral ook als de mensen die onder vuur liggen van antimoslimisme of fundamentalisme.
De thuisblijvers van Doorbraak hadden met hun argumentatie wat mij betreft dus nadrukkelijk ongelijk. Volgende keer graag weer beter.
Noten:
1 Ender Kaya, “Waarom wij niet meedoen aan de acties tegen Pegida in Eindhoven”, Doorbraak, 5 mei 2019
2 Peter Storm, “Antifascistische victorie, maar wel met een zwakke plek”, 7 mei 2019
4 Ik spreek van ‘antimoslimistische’, liever dan van het gangbare ‘islamofobe’ aanname. Islamofobie omschrijft de zaak verkeerd. Het gaat bij dit type uitsluiting om haat, niet om een aandoening, een ‘fobie’. En het richt zich tegen moslims als bevolkingsgroep, niet om de islam als geloofsstelsel. Vandaar dat ik deze vorm van racisme anders noem: antimoslimisme.
– Geschreven voor de website van Doorbraak en daar snel ook gepubliceerd: zie aldaar.
Ook verschenen bij Ravotr