In mijn jonge jaren meende ik dat de kwantiteit aan gevoerde acties op zeker punt zou omslaan in de kwaliteit van de Omwenteling, de Grote Kladderaddatsj. Hoe dat er uit zou zien weet ik eigenlijk niet. Bij een door de moderator “omwoelend” genoemd gastcollege van Jaap Kruithof moest ik tot mij laten doordringen dat het niet te verwachten was dat “men” voortdurend maar linkser zou worden, bij de stembus met name, en dat die kwalitatieve omslag dan wel zou komen. Stemmen niet, maar op de barricaden – als je jong bent weet je het altijd beter dan die ouwe zakken.
Het doorbreken van de kapitaalsverhouding kan alleen op wereldschaal. Er zijn bepaalde revolutiejaren geweest in de moderne geschiedenis. 1848 was er een, 1917-18 was een tweetal jaren later en dit jaar herdenken wij vijftig jaar 1968, dat in de buurt kwam – 2011 zou een recenter voorbeeld kunnen zijn.
De strijdbare minimumlijders wier machtige arm het hele raderwerk tot stilstand brengt zijn in een metropool als Nederland (of het Verenigd Koninkrijk of de VS) niet eens meer in staat de productie in eigen hand te nemen. Bij gebrek aan productie. Gesteld dat ze het nastreven in woede over de gevestigde orde.
“Laat ze hun gang gaan en ze hangen de Turken op,” zei een oudere kameraad halverwege de jaren zeventig. Deze wijsheid accepteerde ik al net zo min als die van Kruithof. Maar vertrouw de passieprekers van de Opstand dezer dagen niet – zeker niet in Nederland. Nu ik zelf ouder ben dan die wijzen van toen zie ik hoezeer zij gelijk hadden.
De kwalitatieve sprong kan alleen plaatsvinden dankzij bewustwording, een geestelijke bereidheid tot breuk met het onaanvaardbare heden. Op de gezindheid komt het aan, schreef de door proto-nazi’s vermoorde anarchist Gustav Landauer. De Grote Weigering, verwachtte Herbert Marcuse. Karl Jaspers en opmerkelijk genoeg in het heden Willem Schinkel verwacht(t)en een inbreuk op de Gewone Tijd, kairos. Meer hierover heb ik hier en vooral hier geschreven.
Wat is het programma van de Revolutie? Ik kan in grote mate instemmen met de schets van Jacques Ellul, hier verder uitgewerkt.
Ten eerste: volledige, belangeloze en kosteloze hulp van de ontwikkelde wereld om de niet of nauwelijks ontwikkelde wereld (Derde Wereld) op haar eigen condities deel te laten hebben in de mogelijkheden van de techniek. Vervolgens, of hiermee samenhangend: de beredeneerde keuze voor de onmacht, de afwezigheid van macht. Hier wijst Schumachers Small is beautiful (Nederlandse vertaling: Hou het klein) de weg. Grote organisaties (bedrijven, leger, overheid) worden in kleine zelfbesturende eenheden van niet meer dan honderd mensen opgesplitst. Groei wordt uitgesloten en radicaal geweigerd. Het individu gaat boven het collectief. De werkdag voorzover het om zogenaamd produktief werk gaat wordt teruggebracht tot twee uur. Herverdeling en algehele ontkoppeling van geld en arbeid zijn het sluitstuk van de omwenteling. Informatisering en mechanisering dienen hiertoe krachtig te worden doorgezet en bevorderd. De maatschappij zal vrij-socialistisch zijn.
Je kunt geen recepten maken voor de keuken van morgen, heeft Marx ooit ongeveer gezegd tegen Domela Nieuwenhuis die vroeg hoe het Socialisme er volgens de Meester uit zou zien. Er blijft in ieder geval niet alleen een morele maar een eenvoudig pragmatische verplichting vast te stellen: stop het plunderen van het Zuiden en zorg er juist voor dat men daar gelijk in ontwikkeling kan zijn. Dit zal hoe dan ook een vorm van bestuur vergen die misschien geen staat meer is maar die toch uitvoerend orgaan is.
– Dit zijn mijn eerste geschreven overwegingen naar aanleiding van de brochure Anarchisme – een introductie. Spoedig meer.