Technologiebedrijven als Amazon en Palantir verdienen grof geld met de deportatie van migranten in de VS. Eigenlijk is het nog straffer: ze maken die deportatie ook mee mogelijk. Hoe kan dat?
Om de link tussen technologiebedrijven en de Amerikaanse deportatiediensten te begrijpen moet eerst iets verduidelijkt worden over hoe die technologiebedrijven werken en wat hun band is met de Amerikaanse overheid.
Neem nu Amazon. Het is een naam die de meesten onder ons associëren met koopjes doen op het internet. Maar eigenlijk is retail slechts een klein deel van wat Amazon doet. Het bedrijf heeft zich de voorbije jaren gespecialiseerd in het aanbieden van online opslagruimte, de zogenaamde cloud-storage. De tak van het bedrijf die daarin gespecialiseerd is, heet AWS, wat staat voor Amazon Web Services.
AWS werd aanvankelijk ontwikkeld als een intern platform voor Amazon. Het diende om data over klanten, trajecten en producten te managen. Maar algauw zag Amazon in dat de ontwikkelde technologie kon uitbesteed worden aan andere bedrijven. Een slimme zet, want AWS is momenteel de snelst groeiende tak van Amazon. Om een idee te geven: in 2018 was AWS verantwoordelijk voor 73 procent van de totale omzet van Amazon.
Steeds meer bedrijven doen rechtstreeks of onrechtstreeks, via tussenspelers, beroep op AWS om hun data op te slaan. Dat is immers veel goedkoper dan zelf servers te beheren. Bovendien beschikken bedrijven als Amazon ook over de juiste technologie en know how om data te verwerken, analyseren en beheren. In praktijk komt deze praktijk neer op het outsourcen van informatietechnologie.
Niks op tegen? Hangt ervan af hoe je het bekijkt. Door het outsourcen van informatietechnologie geven bedrijven ook heel wat weg. Omdat een bedrijf als AWS over zoveel data beschikt, kan het ook steeds meer data en kennis monopoliseren die eigen zijn aan specifieke sectoren. Het gaat daarbij niet alleen om de data zelf maar ook over de metadata: de data over de data waardoor patronen, structuren en tendensen duidelijk worden. Dat biedt een groot competitief voordeel.
Draaideuren
Niet alleen bedrijven zijn geïnteresseerd om hun data te migreren naar ‘de cloud’. In tijden waarin besparingen het mantra zijn, zien ook overheden steeds meer heil in het outsourcen van informatietechnologie. Dat is zeker het geval voor de Amerikaanse overheid. In 2010 werd in de VS een Cloud First Policy aangenomen. Het betekende dat de VS voor meer dan 20 miljoen dollar contracten aanging met private bedrijven om haar overheidsdata op te slaan en te beheren.
Gezien de gretigheid waarmee de Amerikaanse overheid de overstap maakte naar de cloud, valt het niet te verwonderen dat er nogal wat draaideuren bestaan tussen Washington en Silicon Valley. De architecten en belangrijkste uitvoerders van de cloud first policy maakten de overstap van de overheid naar tech bedrijven of van tech bedrijven naar de overheid. Congresleden die lobbyden om de Cloud First Policy erdoor te krijgen, kregen voor hun kiescampagnes aanzienlijke steun van techbedrijven als Amazon. Het waren ook die bedrijven die vervolgens met de meest interessante contracten gingen lopen.
ICE
Eén van de departementen die het meest enthousiast was om de overstap naar de cloud te maken was het Department of Homeland Security. Dit departement werd door president Bush in het leven geroepen in de nasleep van 9/11. Het bevat op zijn beurt zeven agentschappen, waaronder US Customs and Border Patrol (CPB) en US Customs and Immigration Enforcement (ICE). Het is die laatste dienst die zich hoofdzakelijk inlaat met het actief opsporen van ongedocumenteerde migranten en deze fysiek uitwijst.
Om deporataties en arrestaties te organiseren gebruikt ICE software van het bedrijf Palantir. Palantir stelt agenten van ICE in staat om doorheen regionale, lokale, staats- en federale databases te zoeken en gegevens van die databases aan elkaar te koppelen. Op die manier worden ‘profielen’ opgemaakt van immigranten en de netwerken waarin ze vertoeven. Dit gebeurt aan de hand van zowel publieke als private data – ook sociale media data dus.
De profielen en zaken die opgemaakt worden door verschillende databases aan elkaar te koppelen, leveren op hun beurt opnieuw een enorm aantal nieuwe data op. Het zijn deze nieuwe data waarvan Palantir de opslag en het beheer uitbesteedt aan AWS. Amazon dus.
AWS biedt ook haar servers aan voor de back up van alle biometrische gegevens die het Department of Homeland Security verzamelt. En dat zijn er niet bepaald weinig. Het gaat om gegevens die verbonden kunnen worden met 230 miljoen identiteiten. De database bevat vooral vingerafdrukken, maar ook 36,5 miljoen gezichtafdrukken en 2,8 miljoen irissen zijn er mee in opgenomen.
Het systeem waarmee het Department of Homeland Security deze biometrische gegevens beheert heet IDENT, maar zal vervangen worden door een nieuw systeem dat volledig in de cloud opereert. De cloud zal dus niet meer louter als back up fungeren zoals dat nu het geval is. Dit nieuwe systeem zal meer dan nu verschillende biometrische data kunnen matchen met elkaar. Welke bedrijven precies de cloud services zullen leveren is nog niet gekend.
Alle verschillende departement van DHS delen biometrische gegevens met elkaar en met de FBI. Via de FBI heeft het DHS dan weer toegang tot de gegevens van alle lokale en regionale politiedepartementen. De biometrische gegevens die DHS verzamelt worden daarnaast ook gedeeld met de Mexicaanse regering. Eén van de voornaamste redenen om dat te doen is het controleren van migratie richting de VS.
Cloud industrial complex
Het zijn niet enkel Palantir en Amazon die hun diensten verkopen aan ICE en de Amerikaanse overheid. Ook bedrijven als PrizumInc., Booz Allen Hamilton, Deloitte Consulting, Global Networks, IBM, Adobe en Zoom maken de Amerikaanse deportatiepolitiek mee mogelijk door technische know how, expertise, software en serverruimte te verkopen aan de Amerikaanse overheid. In ruil daarvoor krijgen ze niet alleen geld maar ook heel wat data in hun bezit.
Wat er de laatste jaren ontstaan is, kan misschien het best omschreven worden als een ‘cloud industrial complex’. Omdat technologiebedrijven weten dat er veel geld te rapen valt bij de overheid, lobbyen ze actief om contracten en brengen ze producten en diensten aan de man die passen in agenda van de overheid.
Uiteindelijk is het zo niet langer de overheid die zich beroept op private bedrijven, maar wel private bedrijven die de agenda van de overheid bepalen. De deportatiemachine wordt dus niet alleen aangedreven door een racistische politiek maar evengoed door de winsthonger van techbedrijven.
Slachtoffers
De prijs voor de winsthonger van bedrijven zoals Palantir en Amazon wordt in de eerste plaats betaalt door de slachtoffers van het deporatiebeleid. Door de technologie die deze bedrijven ter beschikking stellen van de overheid slaagt ICE erin om steeds meer informatie te verzamelen en te verwerken. En informatie is de brandstof waarop de deportatiemachine draait.
Een rechtstreeks gevolg van de inmenging van technologiebedrijven is dat het verzet van progressieve steden tegen het migratiebeleid van Trump kan omzeild worden. Omdat databanken aan elkaar gekoppeld worden, kan ICE sowieso aan informatie over inwoners. Ook als die in steden wonen die hun medewerking weigeren.
Sinds 30 juni van dit jaar houdt ICE 44,435 mensen vast in verschillende deportatiecentra. Voor het overgrote deel gaat het om mensen die geen misdrijf hebben gepleegd. Ze beschikken doorgaans gewoon niet over de juiste documenten. Door die deportaties worden ouders ook van hun kinderen gescheiden. Tussen 2015 en 2017 werden 87.351 mensen gedeporteerd die minstens één kind hadden dat geboren is in de VS. Tussen januari en september 2017 arresteerde ICE ruim 110.000 mensen die verdacht werden van onwettig verblijf.
Naast de mensen die rechtstreeks in contact komen met de Amerikaanse deportatiemachine, zijn er de onrechtstreekse en potentiële slachtoffers van dit beleid. De grote vraag is waar deze evolutie naartoe zal leiden. Hoe lang zal deze enorme schat aan data over burgers veilig blijven in de hand van private bedrijven? En hoe kunnen die data veilig blijven wanneer de draaideur tussen Washington en Silicon Valley royaal blijft draaien?
– door Thomas Decreus, eerst verschenen bij: dewereldmorgen.be –
Gebaseerd op dit rapport