Een vakbondsbestuurder van de “modernen” die zegt dat hij het kapitalisme “spuugzat” is – het is gezegd, het is niet onopgemerkt gebleven. Ook al wordt het uit het geschiedverhaal gewist, het blijft gezegd.
En Arie, je had volkomen gelijk dat je het zei.
Arie Groenevelt, voorzitter van de fusiebond Industriebond NVV en vervolgens tot 1983 van de Industriebond FNV. Het is en blijft een opmerkelijk idee: een voorzitter van een NVV-bond die vakbondsstrijd in het licht van het komende socialisme stelde.
In [de] slotbeschouwing [van zijn boek Lotgevallen van een crisiskind, Beilen 2015] treurt Groenevelt over het voorgoed verdwijnen van oude industrieën en het ermee verloren gaan van honderdduizenden arbeidsplaatsen. Met spijt en tegenzin constateert hij dat de vakbeweging, in het defensief gedrongen, akkoorden met regering en werkgevers moet sluiten die de macht van de ondernemers vergroten ten nadele van de massa der werknemers. In 1983 treedt hij af als Bondsvoorzitter om tenslotte in 1987 voorgoed afscheid van de vakbeweging te nemen. Beroofd van wat voor illusie dan ook over een nieuwe maatschappij, maar terecht voldaan over zijn langdurige strijd voor de klasse waar hijzelf uit is voortgekomen en waarbij hij zijn “afkomst nooit [heeft] verloochend”.
Bron.
Arie Groenevelt, de burgerschrik van de jaren zeventig en begin ’tachtig, is op 24 december overleden, een bericht dat pas gisteravond bekendgemaakt is.