‘De documentaire bevindt zich in een journalistiek schemergebied’, luidt de verklaring van publieke omroep BNN/VARA inzake het niet uitzenden van de documentaire over Jesse Klaver. De beslissing om niet uit te zenden is zelfs uitgebreid naar YouTube en bioscoopzalen. Opmerkelijk. Laten we voor het gemak aannemen dat de documentaire niet voldoet aan de journalistieke normen van de omroep, waarom wordt een verbod tot vertoning dan uitgebreid tot het publieke domein? Is het Nederlandse publiek niet in staat om een documentaire op zijn journalistieke integriteit te beoordelen? Blijkbaar. Maar zo simpel ligt het niet.
De omroep heeft als financier van de film de rechten verworven. Dat is standaard. Als scenarist weet ik uit ervaring dat je met het ondertekenen van een contract je rechten overdraagt aan een opdrachtgever. In geval van een bioscoopfilm worden die vaak afgekocht door een bedrag op de eerste opnamedag uit te keren. Bij televisie compenseert het LIRA, min of meer vergelijkbaar met BUMA, door een auteur een bedrag per uitgezonden minuut te betalen. Producenten ontvangen een afgesproken percentage van het budget. Even voor de duidelijkheid. Het staat de omroep dus vrij om uitzending of publieke vertoning te blokkeren. Maar zo simpel ligt het ook weer niet.
Het heeft er alle schijn van dat niet ‘de journalistieke schemer’ waarbij een voormalig GroenLinks-medewerker een documentaire maakt over zijn voormalige werkgever reden is tot het annuleren van uitzending maar de stampij die politieke tegenstanders ter rechterzijde van Klaver maken. ‘Propaganda’ luidt de klacht, zonder dat iemand een minuut van de film gezien heeft. Het is natuurlijk ook heel goed mogelijk dat de maker van de film zijn werk wel naar behoren heeft verricht door een integer portret van de Klavercampagne te maken. We zullen het voorlopig niet weten. Want ik ben er vrijwel zeker van dat kopietjes van de film straks wel YouTube bereiken. We leven tenslotte in 2017. Zo simpel is het dan weer wel.
Bovendien is Klaver een frisse verschijning aan het politieke firmament met een eigen stijl van campagne voeren waarbij positiviteit de boventoon voert. Dat staat haaks op de door angst voor de islam gedreven, schrille toon van Wilders die daarmee zijn 20 zetels politiek heeft verkwanseld. Inmiddels heeft ook hij de journalistieke schemer ontdekt door zich met medewerking van de publieke omroep als poezenfluisteraar te profileren.
Nieuwkomer Thierry Baudet, de aanjager van het uitzendverbod, hult zich vooralsnog in obscuur en dreigend klinkende taalvondsten als ‘partijkartel’ en ‘cultuurmarxisme’ . Hij schroomt er niet voor om de EU als een organisatie weg te zetten die opgericht is om de westerse cultuur te ‘verdunnen’ en ‘om te volken’. Een complotgekkie zou je zeggen maar in Hilversum lusten ze er wel pap van. Want ook hij vertegenwoordigt ‘een fris geluid’. Maar inmiddels gaan ze dus ook per tweet voor hem overstag.
Ik vraag me af wat er zou gebeuren wanneer Jesse Klaver zich zou beklagen over de stroom van extreemrechtse types die om de haverklap over ons publieke televisiescherm marcheren met als voorlopig dieptepunt de organisator van de nazimars in Charlottesville Jason Kessler die het presteerde om tijdens het NOS Journaal anti-semitische taal uit te braken. In dat geval mag de kijker dus wel zelf bepalen of het gebodene wel helemaal in de haak is. Journalistiek was het allemaal nogal schemerig want ik heb in diezelfde uitzending geen tegenstander van de heer Kessler gezien of gehoord.
Dus wel Kessler in het Journaal, dus wel de extreemrechtse Ann Coulter in Nieuwsuur, dus wel de poes van Wilders bij de Publieken maar niet Jesse Klaver. Dus wel Thierry Baudet die wanhopig probeert de samenwerking te verdoezelen tussen zijn FvD en de Nederlandse vereniging van bezorgde nazi’s: de NVU. Dus wel dobberdoos Annabel Nanninga die zonder enige kennis van zaken bij de Publieken alle alfastudies als onnodig vertier wegzet en in een harteloze tweet een verdronken Syrische jongen beschimpt. Dus wel Marianne Zwagerman die meent dat longkankerpatiënten geen recht hebben op een ziektekostenverzekering en ‘rechtstreeks naar het crematorium’ afgevoerd dienen te worden. Maar niet Jesse Klaver. In welk ‘journalistiek schemergebied’ bevinden we ons eigenlijk?
Het antwoord laat zich eenvoudig raden. Na de walgelijke aanslag in Barcelona kopt het Algemeen Dagblad: ‘Weer Marokkanen. Toeval?’ Om daarmee een complete bevolkingsgroep te besmeuren. Dat is het niveau van de vaderlandse pers. Die Stormfrontkop komt niet uit de lucht vallen. De Telegraaf brult al vijftien jaar op dat toontje. En ook de Volkskrant brengt wekelijks een beschaafde portie xenofobie. De meest arrogante columnist van Nederland, Martin Sommer, betoogt in een weerzinwekkend stuk dat de discussie over ons slavernijverleden ‘het nationale humeur’ verpest. En het gaat al zo beroerd met Max Verstappen. Om over Zwarte Piet nog maar te zwijgen.
Laat ik een persoonlijke poging wagen: een paar jaar geleden postte een Facebookvriend het resultaat van een bescheiden stamboomonderzoek. Zijn overgrootouders bleken slaven te zijn geweest. En hoewel ik hem alleen op sociale media heb ontmoet, werd ik bevangen door schaamte, verdriet en machteloosheid. Ik wens iedereen maar vooral Martin Sommer een dergelijke ervaring toe. En met hem alle rechtse brulboeien die kans gezien hebben ónze publieke omroep te intimideren. Ik ben geen heilige maar deze samenleving kan inmiddels wel een onsje meer empathie en tolerantie gebruiken. En ik ben geen GroenLinks-stemmer maar mag ik godverdomme die propagandistische klotedocumentaire zien? Gewoon op ónze publieke omroep? Of maken ze dat tegenwoordig bij Doodsbang Rechts uit?