Waar fascisten samenkomen, en zeker waar ze in groepsverband aan de wandel slaan, daar dienen antifascisten dat te verhinderen of minstens te verstoren. Dat is sinds jaar en dag de inzet van militante antifascisten. Het is een inzet die in de huidige omstandigheden aan actualiteit en urgentie wint.
Die urgentie geldt waar het om serieuze en levensgevaarlijke nazi-mobilisaties gaat, zoals binnenkort in Enschede en Ter Apel. Die urgentie geldt ook waar het om veel kleinere, moeilijker serieus te nemen fascistenacties gaat, zoals de treurige hoopjes Pegida-mensen die die vlaggenzwaaiend en onder bescherming van enorme politiemachten door de straten van Tilburg liepen. Die urgentie geldt in toenemende mate óók waar de fascisten van Baudet, Hiddema en hun Forum voor Democratie bijeenkomsten trachten te houden. Ook zulke bijeenkomsten horen niet ongestoord plaats te kunnen vinden. Antifascisten zetten zich daartegen in.
Wat is de kern van het argument voor zo’n militant en confronterend antifascisme? Eerst: wat is het argument niet? Het gaat er niet om dat nazi’s verfoeilijke ‘meningen’ hebben. Het gaat om praktijken van geweld, niet louter om woorden van haat. Het gaat er niet om dat er ‘grenzen zijn aan de vrijheid van meningsuiting’. Dat is een liberaal-democratisch frame, waarmee we ons nodeloos in tegenstrijdige retorische exercities begeven. De kern ligt niet daar. De kern ligt in de noodzaak van sociale zelfverdediging. En ook bij deze zelfverdediging geldt: de beste zelfverdediging is de aanval.
(Lees verder bij de bron van dit artikel)
Via:: ravotr