De eerste dag van mei, de Dag van de Arbeid, lijkt op het eerste gezicht een mooi initiatief. Maar welbeschouwd is het een dag dat je je beter onder de dekens kunt verstoppen. Want waarom zou je loonslavernij vieren?
Op 1 mei 1884 werd in de VS werd een wet voorgesteld om een 8-urige werkdag in te voeren, 1 mei was in de VS ook ‘Moving Day’, de dag waarop contracten werden vernieuwd, of niet, de dag dat arbeiders vaak noodgedwongen moesten verhuizen.
Op 1 mei 1886 begon een dagen durende demonstratie in Chicago, op de Haymarket, die al snel uit de hand liep. Op 3 mei was er een dode en er vielen diverse gewonden, op 4 mei barstte de bom. Letterlijk. Zes politiemannen vonden de dood. De politie schoot in paniek op het publiek. Hoeveel doden er onder de demonstranten vielen is niet bekend. Zeven anarchisten kregen de schuld, werden opgepakt en ter dood veroordeeld. De bewijzen waren flinterdun, de protesten talrijk. Uiteindelijk werden drie van de zeven anarchisten veroordeeld, drie zwoeren om aan de dood te ontkomen hun overtuiging af en één pleegde er zelfmoord.
The American Federation of Labor besloot in 1886 van 1 mei een jaarlijkse ‘Labor Day’ te maken, met het idee de eisen van een 8-urige werkdag en betere arbeidsomstandigheden kracht bij te zetten. Dit voorstel werd in 1889 door het eerste congres van de Tweede Internationale overgenomen. De dag werd in Amerika na 1890 verplaatst naar de eerste maandag van september, de autoriteiten waren bang dat de dag een herdenkingsdag zou worden voor de veroordeelde anarchisten.
Wij hebben er 1 mei aan overgehouden.
Voilà.
De oorspronkelijke eisen van de 1-mei-beweging zijn ingewilligd: 8-urige werkdag, betere werkomstandigheden. Maar waar het werkelijk om gaat, de ontmanteling van het systeem van loonafhankelijkheid, is uit het zicht verdwenen. Geen partij, geen vakbond die nog de afschaffing van het kapitalisme als primair doel op het programma heeft staan.
Daarmee is 1 mei een verloren dag geworden.
Een dag om je te verbergen onder een dikke deken.
1 mei is voorbij.
Er is nog een andere reden om 1 mei te verslapen. Het recht op arbeid, een in socialistische kringen klassieke eis, stammend uit de Franse revolutie en de opstand van 1848, is een vergissing. Waarom zou je het recht op loonslavernij opeisen?
Paul Lafargue, schoonzoon notabene van Karl Marx, geboren Cubaan, schreef begin jaren 80 van de 19de eeuw een pamflet tegen de verheerlijking van de arbeid: Het recht op luiheid. Hij veegt de vloer aan met de leus van 1848, het recht op arbeid.
Ik geef een paar citaten.
Bij wijze van probleemstelling…
In de kapitalistische maatschappij is de arbeid de oorzaak van alle geestelijke verwording, van alle organische misvorming.
De arbeid die in juni 1848 de arbeiders eisten met de wapens in de hand hebben zij ook opgelegd aan hun gezinnen; zij hebben hun vrouwen en kinderen aan de industriebaronnen uitgeleverd. Met hun eigen handen hebben zij hun huiselijke haard afgebroken, met hun eigen handen hebben zij de melk van hun vrouwen doen opdrogen: deze ongelukkigen die zwanger waren of haar zuigelingen zoogden hebben in de mijnen en fabrieken de ruggen moeten krommen en haar zenuwen moeten uitputten, met hun eigen handen hebben de arbeiders het leven en de kracht van hun kinderen gebroken.
Nog steeds actueel…
Omdat de proletariërs, door het oor te lenen aan de bedrieglijke woorden van de economen, zich met lijf en ziel hebben overgeleverd aan de ondeugd van de arbeid storten zij de gehele maatschappij in de industriële crises van overproductie die het maatschappelijke bestel doorschokken. Dan, omdat er een overvloed is van koopwaar en een tekort aan kopers, worden de werkplaatsen gesloten en striemt de honger de arbeidersbevolkingen met zijn duizendvoudige zweep. De proletariërs, afgestompt door het dogma van de arbeid en zonder te begrijpen dat de overmatige arbeid die zij zichzelf hebben opgelegd in de tijd van zogenaamde welvaart de oorzaak is van hun huidige ellende, zouden naar de korenschuur moeten snellen en roepen: “We hebben honger, we willen eten, het is waar dat we geen rode duit hebben, maar hoezeer we dan ook tot bedelaars zijn geworden, wij zijn het toch die het koren hebben geoogst en de druiven hebben gelezen.”
De oplossing…
Deze individuele en maatschappelijke ellenden, hoe groot en onnoemlijk zij ook zijn, hoe eeuwigdurend ze ook lijken, zullen heenvlieden zoals de hyena’s en de jakhalzen bij de nadering van de leeuw wanneer het proletariaat zal zeggen: ‘Ik wil het.’ Maar opdat het proletariaat tot bewustzijn komt van zijn macht moet het de vooroordelen van de christelijke, economische of vrijdenkersmoraal met de voeten treden, het moet terugkeren tot zijn natuurlijke instincten, de ‘Rechten van de luiheid’ proclameren die duizend en duizend maal edeler en heiliger zijn dan de teringachtige ‘Rechten van de Mens’, die bekokstoofd zijn door de metafysische verdedigers van de burgerlijke revolutie. Laat het proletariaat er zichzelf toe dwingen slechts drie uur per dag te werken en de rest van de dag en de nacht niets te doen en te brassen.
Op 1 mei vieren we voortaan De dag van de Luiheid.
Veel beter.
We eisen het recht op luiheid.
Het recht op luiheid moet worden opgenomen in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens.
Het recht op luiheid is het ultieme protest tegen de calvinistische Nederlandse werkcultuur. Tegen de-
Whatever. Ik heb mijn drie uur er opzitten.
Vakantie!
Ja, het is een beetje dubbel. FNV arbeiders en socialistische partijen gaan wel heel erg uit van het werker/bezitter dualisme. Erkennen het construct van werken voor een baas en dus je eigen productiviteit teniet doen. Ze willen binnen die marge van dat vreemde construct, dat vol van haken en ogen zit, enige verbetering. ‘Echte’ banen willen ze dan. Wil ik wel een ‘echte’ baan. Iedere echte baan betekende om zes uur op, om twaalf uur lang andermans winst bij elkaar te sprokkelen, voor ‘het landsbelang’ en onze ’trots’. Nooit kan het eens om mij gaan, altijd moet het om ‘het bedrijf’, ‘het land’, of wat dan ook gaan. Uiteindelijk zijn de arbeiders zichzelf aan het disciplineren, terwijl zei uiteindelijk het bestaansrecht van deze constructies in handen hebben. Ze erkennen dat zei ‘de arbeider’ zijn, die van de FNV een broodje ham krijgen. Maar hiermee erkennen ze ook die andere kant van de medaille, dat de baas niet een arbeider is. Je kan wel binnen die constructen enkele verbeteringen afdwingen. Dit zal met horten en stoten gaan. Het idee van arbeiders, dat ze winst maken voor een ander, zit er gewoon niet in. Ze willen gewoon graag een positie om winst te kunnen maken en ze willen dat dit relatief goed zal verlopen, maar ze bevragen niet die constructie op zichzelf. Waarom ze die constructie niet bevragen ? Omdat deze constructie zo vanzelfsprekend is als dag en nacht, man/vrouw, zwart/wit. Dit komt weer door media, scholing, de hele hegemonie, die ons verteld hoe we dienen te leven en wat goed en slecht is.