Van weerzinwekkend tot verleidelijk: gezichten van verkiezingsstrijd

Electorale politiek heeft vele gezichten. Sommige daarvan zijn voornamelijk weerzinwekkend. Maar anderen zijn verleidelijk, ook voor linkse en radicale mensen. Het kan geen kwaad om enkele van die gezichten op een rijtje te zetten.

Weerzinwekkend is het gezicht dat electorale politiek bij de gemiddelde verkiezingscampagne tussen gangbare gevestigde partijen laat zien. Tweee of meerdere kandidaten, lijsttrekkers of aspirant-presidenten, met hun gladde babbels, goedklinkende beloften, met achter hen geldschieters, goedbetaalde adviseurs en spin doctors, de peilingen en focusgroepen om er achter te komen wat ‘goed scoort’, dit alles in de volle wetenschap dat van de belofte van vandaag in het beleid van morgen weinig tot niets terug te vinden zal zijn. Beloftes zijn er om kiezers te verlokken. Het beleid vloeit daar niet uit voort, dat wortelt in de financiële en bureaucratische belangen waar de kandidaat, eenmaal gekozen, onvermijdelijk haar of zijn oor bij te luisteren legt. Dit soort electorale politiek wekt weerzin. Weinig mensen die dit hier lezen, zullen bijvoorbeeld in een verkiezingsrace tussen Samsom en Rutte iets emancipatoirs weten te ontdekken. Dit circus zelf aanvallen, belachelijk maken of negeren is een goede, verstandige en gelukkig wijdverbreide houding.

Maar een race tussen Clinton en Trump, deze herfst in de VS? Of komend jaar in de Nederlandse verkiezingen, Roemers – of Aboutaleb, of Asscher – tegenover Wilders? Verdient zo’n keus dezelfde afkeer van alle strijdende kampen? Hier zien we het tweede gezicht van electorale politiek., waarin tegenover een overduidelijk weerzinwekkende kandidaat iemand staat die misschien niet goed en plezierig is, maar toch wel het kleinere kwaad. Toch maar de neus dichtknijpen en op Clinton stemmen om Trump de weg te versperren? Toch maar op de SP-aanvoerder, de PvdA-lijsttrekker stemmen om Wilders de pas af te snijden? En als dat alleen maar lijkt te kunnen door op Halbe Zijlstra van de VVD te stemmen, is dat ook een acceptabel ‘kleiner kwaad’? In dit soort situaties voldoet de ‘het is één pot nat’-houding die bij races tussen gangbare mainstream-partijen opgaat, duidelijk een heel stuk minder. Het ‘kleinere kwaad’ trekt aan linkse en radicale mensen, ook aan mensen die van electorale politiek verder weinig moeten hebben.

(Lees verder bij de bron van dit artikel)

Via:: ravotr