De vroege SDAP (1894-1900/09) als een netwerkorganisatie, als een familie, inclusief de ruzies over personen en ja, soms gaat het ook nog over politiek. Dat is – enigszins gechargeerd – het sociaal-culturele onderzoek waarop de Leidse historicus Adriaan van Veldhuizen onlangs promoveerde en dat is uitgebracht onder de titel De Partij. Over het politieke leven in de vroege S.D.A.P.
Van Veldhuizen benadert de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij (SDAP) als een vereniging. Daarbij onderzoekt hij naar eigen zeggen op een representatieve wijze een deel van de eerste leden van die vereniging in de context van hun eigen afdelingen, clubs en andere partijverbanden. In de verschillende vragen van de leden van de promotiecommissie werd die representativiteit overigens betwist.
Maar duidelijk is dat Van Veldhuizen de historiografie op twee manieren aanvult. Enerzijds biedt dit ‘ledenperspectief’ een sociaal-culturele aanvulling op de ruime politieke geschiedschrijving die over deze partij voorhanden is. Anderzijds werpt dit onderzoek nieuw licht op de vraag welke invloed sociabiliteit (gemeenschaps- of clubgevoel) had op het functioneren van de partij. Want als er iets blijkt uit dit boek, dan is het dat de partij naast een politieke machine, ook een gemeenschap was die voorzag in menselijke behoeften zoals gezelligheid en lotsverbondenheid. En belangrijker: ook deze functie drukte een zichtbaar stempel op het functioneren van de partij.
Van Veldhuizen staat min of meer in de traditie van zijn promotor Dennis Bos, die eerder publiceerde over het vroege Amsterdamse socialisme en de Sociaal-Democratische Bond (SDB) in boek.
(Lees verder bij de bron van dit artikel)
Via:: socialisme.nu