Eigenlijk moet dit stuk gaan over magiërs of in ieder geval goochelaars. Want het edele ambt van bankier is er een van wonderen. Uit het duistere niets schept een bankier de welvaart van de toekomst, een welvaart die nog verdiend moet worden, een voorschot op weelde en geluk. En hij vraagt daar maar een kleine vergoeding voor: Een beetje rente. Het lijkt bijna God’s werk. Het onderstaande is een sterk vereenvoudigde weergave van de werkelijkheid. De werkelijkheid is vele malen erger.
Iedereen heeft wel eens iets over ‘fractional reserve banking’ gelezen. Dat is een systeem waarin het een bank is toegestaan meer uit te lenen dan zij aan bezit heeft, mits een bepaald percentage van hetgeen wordt uitgeleend, aan bezit gereserveerd wordt. Een bank met €1000 bezit mag in dat systeem bijvoorbeeld €50.000 uitlenen. Het kan ook €10.000 zijn of €100.000 dat hangt af van wat een centrale bank of andere regulerende instantie toelaatbaar acht. Voor het rekenvoorbeeld maakt het niet uit, maar vóór 2008 waren ratio’s van 1:100 niet uitzonderlijk. Laten we voor het voorbeeld een oerconservatieve ratio van 1:10 nemen.
De vereenvoudigde balans van een denkbeeldige bank die van start gaat met €1000 aan bezittingen in kas ziet er zo uit:
1000 0 1000 Bezit:Kas 0 1000 -1000 Eigen vermogen -------------------------------------------- 1000 1000 0
In de eerste kolom staan de bezittingen en kosten, in de tweede kolom de schulden en inkomsten en in de laatste kolom het saldo. Vraag niet waarom kosten en bezit (debet) en schulden en inkomsten (credit) respectievelijk links en rechts in de balans staan en waarom eigen vermogen bij de schulden staat, want daar zijn boeken over vol geschreven. Volgens de regels van het boekhouden, die ook voor banken gelden, moet het saldo op een balans 0 zijn. Voor elk bedrag dat geboekt wordt, wordt een gelijk bedrag tegengeboekt.
Jelle Grieksema, een jong Friese tuinder, komt bij de bank en wil € 340 lenen. De bankier reserveert conform het fractionele systeem €34 en leent €340 uit. Voor de vordering aan Grieksema boekt de bankier een evenredig bedrag aan negatief bezit zodat zijn balans in balans is. Omdat er geen schuldeiser is, kennen we deze schuld toe aan de balansrekening “God’s bank”. (Een echte bankier heeft vast een veel hippere naam voor zo’n rekening.)
1374 374 1000 Bezit 0 340 -340 God's bank:Grieksema 1000 34 966 Kas 34 0 34 Reserve 340 0 340 Vorderingen:Grieksema 0 1000 -1000 Eigen vermogen -------------------------------------------- 1374 1374 0
Bank en Grieksema spreken natuurlijk ook een klein rentepercentage af. Zeg maar 4% op jaarbasis, maar maandelijks te verrekenen. Grieksema vindt het allemaal prima. En Grieksema hoeft ook niet steeds af te betalen. Dat mag ook in één keer, of als ie ’t kan missen. “Net een staatsschuld hahaha”, grapt de bankier terwijl hij de sympathieke Grieksema uitzwaait.
Na een jaar of of twee heeft Grieksema inderdaad niets afgelost, maar wel zijn rente op tijd betaald. 4% op jaarbasis is 0,3333% op maandbasis, zodat de totale rente-inkomsten komen op €340 x 0.0033 x 24 = €26,93. (debet boeking kas, credit boeking inkomsten rente uit leningen) De vereenvoudigde balans van de bank ziet er nu zo uit:
1400.93 374 1026.93 Bezit 0 340 -340 God's bank:Grieksema 1026.93 34 992.93 Kas 34 0 34 Reserve 340 0 340 Vorderingen:Grieksema 0 26.93 -26.93 Inkomsten:Rente uit leningen 0 1000 -1000 Eigen vermogen -------------------------------------------- 1400.93 1400.93 0
Maar dan gaat het mis. De zaken voor Grieksema staan er slecht voor. De tomatenoogst is mislukt en de komkommers zijn verschrompeld. Grieksema kan zijn verplichtingen jegens de bank niet meer nakomen. Hij klopt bij de gemeente aan voor hulp. Burgemeester De Jager vindt de tuinder een belangrijke partij voor de gemeente en overtuigt de gemeente om Grieksema te helpen. Maar omdat de gemeente zelf geen geld heeft, leent ze het geld van de bank. De bank reserveert opnieuw € 34 en leent de gemeente € 340 uit, die het dan aan Grieksema uitleent zodat Grieksema de bank in één keer kan afbetalen. Grieksema heeft dan alleen nog een schuld aan de gemeente, maar betaalt nu ietsje minder rente, 3,5%. En de gemeente heeft voor haar eigen lening met de bank een scherpe rente van 2% afgesproken. Het bedrag dat gereserveerd stond voor Grieksema’s lening wordt weer teruggestort in de kas. Per saldo blijft de reserve dus gelijk. De balans van de bank:
2080.93 1054 1026.93 Bezit 340 680 -340 God's bank 0 340 -340 Gemeente 340 340 0 Grieksema 1026.93 34 992.93 Kas 34 0 34 Reserve 680 340 340 Vorderingen 340 0 340 Gemeente 340 340 0 Grieksema 0 26.93 -26.93 Inkomsten:Rente uit leningen 0 1000 -1000 Eigen vermogen -------------------------------------------- 2080.93 2080.93 0
Klein addertje onder het gras: Bij het overnemen van de schuld van Grieksema loopt de gemeente een risico van € 340 en niet slechts de €34 waar de bank de vordering op Grieksema op baseerde.
Maar de burgemeester rekent zich rijk. Hij steekt immers 1,5% in de gemeentekas. En dat ziet er op termijn heel lucratief uit. De blauwe lijn is de grafiek hieronder is opbouw van de rentelast van Grieksema, de rode lijn is de rentelast van de gemeente. Het probleem van Grieksema en de bank is veranderd in een lucratieve opportjoenietie voor de gemeente. De bank heeft eigenlijk weinig problemen meer. Een vordering op wanbetaler Grieksema is omgezet naar een vordering op een financieel gezonde gemeente.
Helaas, Grieksema gaat kort daarna failliet. De oogst was dit keer prima, maar als exporteur van tomaten en komkommers naar Rusland werd hij door de sancties hevig getroffen. De gemeente kan naar haar geld fluiten. De schuld van de gemeente aan de bank blijft uiteraard bestaan. Maar omdat de financiële positie van de gemeente ernstig is verslechterd kan zij niet meer zo goedkoop lenen. De bank verhoogt de rente naar 3%. Ineens verandert het oude probleem van Grieksema van de lucratieve opportjoenietie voor de gemeente in een probleem voor alle inwoners.
Jaren gaan voorbij. We schrijven dinsdag 8 juli, 2070. 55 jaar later. Grieksema is 86 en speelt dagelijks bingo in De Bruine Dijsselbloem, een saai en stoffig bejaardentehuis op het Friese platteland. De gemeente heeft burgemeesters zien komen en zien gaan. De schuld die de gemeente van Grieksema had overgenomen had ze in 2065 in één keer afbetaald, maar ze heeft, zoals het overheden nu eenmaal vergaat, er ca. 50 jaar lang rente over moeten aftikken.
Het totaalbedrag aan rente dat de gemeenschap uiteindelijk aan de bank moest betalen is eenvoudig uit te rekenen:
Gegeven: maandrente 3%/12 = 0,25%. Aantal termijnen: 50×12=600:
€340 x 0.0025 x 600 = € 510.
En zo kan het, dat een bankier die een bedrag van € 34 kan missen, een samenleving met € 510 aan rente kan opzadelen. Dat lijkt niet veel, maar de € 340 miljard schuld van Griekenland komt bij handhaving op dat niveau neer op alleen al een rentelast van € 510 miljard in 50 jaar tijd. En dat is voor Nederland niet veel anders. Onze steeds groeiende staatsschuld is inmiddels 486 miljard en dat levert de schuldeisers in 50 jaar alleen aan rente al € 595 miljard op.
Die rente is écht geld. Met zweet, tranen, noeste arbeid en plunderingen en oorlogen revenuen uit vredesmissies gerealiseerde economische waarde die gewoon uit de economie weglekt maar gebaseerd is op een bedrag dat voor 90-99% “verzonnen” is. De schuldenaar betaalt niet alleen rente over het bedrag dat de bankier daadwerkelijk opzij heeft moeten zetten, de € 34 – hij betaalt de meeste rente over de virtuele € 306, het bedrag dat de schuldenaar bovenop de € 34 bij elkaar moet verdienen voor de bank als aflossing op de hoofdsom, een bedrag dat de bank nooit daadwerkelijk bezeten heeft. Anders gezegd: Het geld dat de bank aan de schuldenaar heeft geleend ontstaat in de echte economie beetje bij beetje bij elke aflossing door inspanning van de schuldenaar, terwijl de bank over het illusoire deel, zonder noemenswaardige inspanning, een rentevergoeding krijgt uit het niet-illusoire deel van economie. De bank verzint, de schuldenaar (de particulier, het bedrijf, de hele maatschappij) betaalt met hard werken.
Rente betalen over geld dat nog niet bestaat en wat je zelf bij elkaar moet verdienen? God’s werk? Eerder een Faustiaans pact waarin de duivel de door hem met hebzucht besmette schuldenaar laat zwoegen voor een illusie die in een ogenblik is gecreëerd en die zolang zij niet wordt afbetaald, voor eeuwig geld blijft kosten.