Er waren tijden dat Festivals muzikale presentaties van belang waren. San Remo met name, maar ook het Eurovisie Songfestival en zelfs Knokke (dat vrouwelijk Nederland in 1965 plat liet vallen voor de tot dan in Nederland onbekende Engelse R&B-zanger Dave Berry).
San Remo verdween in de mist der tijden. Eurovisie niet maar het werd steeds irrelevanter tot het een reldeldelfeestje werd van smakeloosheid die als camp dan weer goed heette te vallen in de gay scene (je zult toch maar op geslachtsgenoten v/m vallen en dit “goed” moeten vinden!).
Na de val van de Muur werd het met Eurovisie weer anders, tot voor kort althans. Maar muzikaal was en is het al jaren niks meer, zeker nu iedereen in stone coal English meent te moeten kwelen.
“Festivals” werden intussen reizende gebeurtenissen, nomadische tijdelijke autonome zones waar dansmuziek werd gepresenteerd, al dan niet in opgenomen vorm. Tot Overheden hier hardhandig een einde aan maakten en er een Verdienmodel voor toch al goed verdienenden van maakten.
Daar zijn wij nu. Ook al is het weer het weekeinde van Eurovisie. Het spijt mij collega Sjaak te moeten tegenspreken: deze jaarlijkse oefening in wansmaak is oorlog met andere middelen. De winnaar van vorig jaar symboliseerde dat nogal duidelijk. En dan – van oudsher – de stemblokken. Zelfs nu “het volk” mag stemmen blijven die blokken.
In de beginjaren van het Eurovisiesongfestival was er het onontkoombare Franse blok. Toen zong men nog in de, of een, landstaal. Dat “een” was voor de Franstaligen van groot belang: als het even meezat hadden die naast Frankrijk en Monaco ook Zwitserland, België en Luxemburg bij de hand. Een overtuigend Duits blok is daar nooit tegenover gekomen. Maar het waren tijden waarin een voor Nederland onvergetelijk nummer als Katinka met zéro points naar huis gestuurd kon worden.
En als je de stempatronen van nu nagaat kun je je vooral afvragen waarom Joegoslavië en de Sovjet-Unie met lawaai en oorlog uiteen moesten – men stemt op elkaars Engelstalige onnozelheden alsof daar echt een culturele verwantschap uit te constateren is.
Maar ja, waarschijnlijk zal het toestel wel aanstaan morgenavond, Graham Norton is een redelijk opvolger van Terry Wogan. Hij verlangt nog niet zo openlijk naar iets stevigs te drinken maar dat groeit op den duur wel.
Heeft een instrumental “soul”? De vraag is eerder gesteld. Het orkest van Motown, met de nadruk op de strijkers, doet hier zijn uiterste best. Onder de naam San Remo Strings, met Festival time uit 1966, pas een hit in het Verenigd Koninkrijk geworden in 1972, gedragen door de ook al festivalachtige Northern Soulscene. Laat u meeslepen.