“Ik ben toch een klein beetje zenuwachtig, het is voor mij de allereerste keer.” We staan op het dak van een buurtwinkel in de Brusselsesteenweg in Mechelen. Johan De Vleeshouwer (30) hijst zich in zijn imkerpak en opent zijn bijenkast. Hier staat één kast, twee andere volken wonen op het dak van cultuurcentrum t,arsenaal. Vandaag gaat Johan kijken wat zijn bijenvolk het afgelopen jaar heeft uitgericht. En of hij dus de eerste Mechelse stadshoning kan afleveren.
Urban beekeeping, heet het in hippe magazines. Stadsimkeren wordt almaar populairder. Op het dak van de Gentse Vooruit stonden er al bijenkasten, net als op het Antwerpse operagebouw, Tienen heeft nu ook een stadsimker en in de hoofdstad zijn er verschillende initiatieven.
“Bijen doen het gewoon beter in de stad dan op het platteland”, vertelt Johan. “In landelijke gebieden is er zo veel monocultuur – er wordt vooral maïs en koolzaad gekweekt – dat is een te monotoon dieet voor die beestjes. Bovendien gebruiken de meeste landbouwers nog massaal veel pesticiden. Fataal voor bijen.”
Lees verder bij de bron
Via De Wereld Morgen.
Dit verhaal doet me denken aan een documentaire van BBC die over de “stadsmoestuinen” ging.
Men liet zien dat in sommige van de grootste en drukste steden van deze wereld zijn mensen bezig om elke vrije grondplekje tussen de gebouwen, of plekje die nog ongebouwd gebleven zijn, vol met groeneten en bloemen te proppen en eigen productie te verkrijgen.
Anderen deden het op de laatste verdiepingen van gebouwen met een beetje grond of geïmproviseerde kasten, net als met de bijen hier.
Liefhebberij, wel geeft het af en toe toch rendement.