Dagelijkse punkklassieker: “Kick out the jams, motherfucker!”

De soundtrack van de late jaren ’60  werd verzorgd door de Motor City 5.  De groep speelt haar high energy guerrilla rock tegen een decor van brandende binnensteden en massale betogingen tegen de oorlog in Vietnam.  Het is de tijd van de counter culture, van de Black Panthers en Abbie Hoffman.  Geen band is radicaler dan de MC5.  Tijdens de volledig uit de hand gelopen betoging tijdens de Democratische Conventie in Chicago in 1968 is de MC5 de enige band die het podium durft te betreden.  De band propageert “total assault on the culture by any means necessary, including rock ‘roll, dope and fucking in the streets”, poseert met vuurwapens en grijpt elke gelegenheid aan de autoriteiten te provoceren.  De  telefoons van de bandleden worden afgeluisterd, hun auto’s met brandbommen bestookt en  zwaar bewapende mariniers  doen een inval in het pand waarin de bandleden wonen.

Na de arrestatie van manager John Sinclair probeert de band zich te bevrijden van haar militante politieke  imago. Dat lukt, maar de prijs is het wegzinken in obscuriteit. MC5 maakt nog twee uitstekende platen, die echter grotendeels onopgemerkt blijven. Pas in 1977 zal een nieuwe generatie rockmusici de band herontdekken en erkennen als een belangrijke voorloper.