2018: Brexit vertegenwoordigt een breuk met veel verleden

Brexit is het opvallendste politieke gebeuren van 2018. Weliswaar is er nog steeds geen besluit genomen over het al dan niet vertrekken van het Verenigd Koninkrijk uit de EU maar het debat erover heeft grote impact. Zo zijn reflecties over de toekomst van het VK en die van de EU aan de orde van de dag. Wat betreft het VK wordt ook in de mainstream media de droom van het oorspronkelijke Brexit-plan over vrijheid en zelfbeschikking doorgeprikt: een soeverein Groot-Brittannië is een quasi-onmogelijkheid (Brexit was altijd een fata morgana). Het land zal los van de EU gedwongen zijn andere handelspartners te zoeken. Samenwerking met anderen vereist schipperen. Of het economische spelregels betreft, of milieuregels, of arbeidsomstandigheden, altijd zul je je moeten voegen naar gemeenschappelijke regels. Als relatief klein land in de wereld heeft het VK dan een zwakke onderhandelingspositie. Daarbij komt nog dat in de eerste periode na een eventuele no-deal Brexit de situatie in het land het midden zal houden tussen een absolute catastrofe en een enorme ramp.

2017
De problematiek rond Brexit heeft een sterke relatie met die van vorig jaar. In 2017 stond de teloorgang van de sociaaldemocratie centraal (2017: de dood van de sociaaldemocratie, op sterven na dan). Over de zwakke positie van sociaaldemocraten in het algemeen en de kansen van een Labour-regering na Brexit citeerde ik Neal Lawson: ‘Tegenwoordig ondermijnen globalisering en financialisering de oude manieren van sociaaldemocratisch handelen om gelijkheid te bereiken fataal.’ Zowel in 2017 als in 2018 was het globaliseringsproces de achterliggende factor.

Eurozone
Over de EU wordt evenzeer diepgaand gedelibereerd. Heeft de huidige constructie van de EU nog toekomst? Hoe is de positie van links in het verschiet ten aanzien van Europese integratie? Ter overweging van de problematiek wil ik in deze mijn eigen ontwikkeling in de afgelopen zeven jaar op Krapuul in flarden schetsen. In 2011 verwachtte ik dat met besluiten van landen uit alleen de eurozone gemakkelijker antwoorden op de economische crisis bereikbaar zouden zijn (De eurozone is de EU niet). Thomas Piketty bijvoorbeeld denkt nog steeds aan een dergelijke opzet. Maar het gaat er uiteindelijk om dat de bevolking politieke besluiten afdwingt die hen en niet de elite ten goede komen. Besluitvorming door de gehele EU of slechts door de eurozone maakt voor de mogelijkheden van afdwingen weinig uit.

Pensioenleeftijd
In 2012 bedacht ik dat het voor links vooral zaak is om aandacht op EU-brede strijdpunten te richten. De pensioenleeftijd in de EU-lidstaten leek me een geschikt actiepunt (Pensioenleeftijd als speerpunt van de sociale strijd in de EU). Voor strijd tegen de verhoging van de pensioenleeftijd blijkt echter weinig animo in de EU te bestaan. Desalniettemin blijft het belang van het principe van EU-brede actiepunten overeind.

Griekenland
In Griekenland behaalde de linkse partij Syriza in 2015 nagenoeg de meerderheid in het parlement. De aanvankelijke politiek van de onder leiding van Syriza gevormde regering was een formidabele test voor links. Kon links een deuk schoppen in het pantser van het neoliberale EU-beleid? Ik merkte in januari 2015 op: ‘De Grieken kunnen de problematiek niet alleen oplossen. Een eventuele overwinning van Syriza is slechts het begin van een lange weg. Van andere Europeanen wordt hulp gevraagd’ (Syriza is groter dan Griekenland). De kracht van de trojka bleek alras en Griekenland moest zwichten. Gelukkig waren premier Alexis Tsipras en minister van Financiën Yanis Varoufakis verstandig genoeg niet de afgrond van een exit uit de eurozone te verkiezen.

Hayek
Kort na de Griekse tragedie las ik een artikel over Friedrich Hayek (Hayeks natte droom: de huidige EU). Hij is wellicht de belangrijkste grondlegger van het neoliberalisme. Hayek stelde dat een gemeenschappelijk economisch regime enorme schaalvoordelen oplevert. Zo kunnen kapitaal en mensen vrijelijk bewegen tussen de staten van de federatie en ze kunnen worden ingezet op de plekken waar dat op een bepaald moment het meest opportuun is. Bovendien belet Hayeks zogenoemde interstatelijke federatie dat landen meer dan minimale belastingen op ondernemingen heffen. Doet een land dat toch, dan zal een bedrijf ras verhuizen. Zo’n multi-staat zal, kortom, flinke beperkingen opleggen aan de mogelijkheden van individuele staten om interventionistische en protectionistische politiek te bedrijven. Daarmee zijn tevens de mogelijkheden voor sociaal beleid beperkt. Dat artikel beschreef precies mijn gevoelens ten aanzien van de EU. Griekenland in 2015 had evenwel net getoond dat de EU verlaten geen valide optie is.

Brexit
David Cameron, voormalig premier van het VK, had links geen grotere dienst kunnen bewijzen dan met zijn beslissing om in 2016 een referendum te houden over de keuze om al dan niet EU-lid te blijven. Het VK is geen Griekenland. Het is geen kleine perifere staat in Europa met weinig economische potentie maar na Duitsland de belangrijkste economische macht in de EU. Als zo’n groot land in de EU eigenlijk niet in staat is soeverein zijn economische koers te bepalen, dan zijn de mogelijkheden van een linkse regering in enige EU-lidstaat minder dan miniem. Brexit schept derhalve duidelijkheid. Nationalistisch links, met een grote staat van dienst in het verleden, heeft geen poot om op te staan in zijn verzet tegen Europese integratie. Het komt erop aan een krachtige, democratische Europese federatie te creëren, of dat nu een hervormde EU is of via een andere combinatie van landen.