Afgelopen zwoele zaterdag was ik met een stel ‘overjarige anarchisten’ en een Amerikaanse veteraan aan de wandel in Amsterdam. Om wat ‘jeugdsentiment’ op te doen brachten we een bezoek aan het Fort van Sjakoo. Een anarchistenbolwerk dat ook nu de hoogtijdagen van de krakerswereld al decennia achter ons liggen nog steeds weet stand te houden.
Daarvoor moeten zij wel behoorlijke concessies doen aan de principes van de basis en zo is het nu mogelijk dat mainstream met rechts gebral gelardeerde kranten en bladen als het Parool en de Groene gewoon in de schappen liggen, zij brengen immers geld in het laatje. Voor één van de hardcore anarchisten uit mijn gezelschap een meer dan vloeken in de kerk. Om de kas een klein beetje te spekken kochten we wat speldjes, zwarte ster en gebroken geweertje, uit vervlogen tijden.
(klik op de afbeelding voor een groter formaat)
Tijdens het sneupen vond deze diehard een LP van Barend Servet, een zwarte schijf van vinyl en nog oudere van bakeliet met één doorlopende groef bestaande uit de inloop, daarna de opname en aan het eind de uitloop, welke de toch al sterke melancholie aan de dagen van weleer nog meer aanwakkerde.
De titel van de in 1973 uitgekomen LP en eigenlijk ook de tekst van het liedje zijn nog immer actueel. Verschil met toen en nu is dat ‘links’ zijn een scheldwoord is geworden. Dat antikapitalisme alleen nog geaccepteerd wordt als het overgoten is met een extreem nationalistisch tegen het fascistische aanhangend papje en alles waar de zweem van internationale solidariteit, antidiscriminatie en/of eerlijke verdeling van welvaart aan hangt wordt verketterd en,als het nog kon, moet creperen op een brandstapel.
Pollens.