Mustafa is in de jaren negentig uit Irak gevlucht. Hij is sinds zijn puberteit overtuigd atheïst. Hij draagt een baard, omdat hij dat mooi vindt. Sinds een aantal jaar krijgt hij tijdens sollicitatiegesprekken de vraag of hij vrouwen wel een hand geeft. Hij wordt in Nederland zo vaak als moslim aangesproken, dat hij zich maar cultureel moslim is gaan noemen.
Aycig is geboren en getogen in Nederland. Haar kinderen worden nog steeds als ‘allochtonen’ aangesproken, terwijl ze een stuk Nederlandser zijn dan bijna alle leden van ons Koninklijk Huis.
Ahmet is ook in Nederland geboren. Hij is politiek actief en krijgt met regelmaat op hoge toon de vraag of hij de Armeense genocide wel erkent. Ondertussen krijgen zijn kinderen op school nog steeds les over de politionele acties. In de rest van de wereld worden die acties trouwens gewoon een koloniale oorlog genoemd.
Malika is moslima en feministe. Ze zet zich in voor vrouwenrechten en tegen huwelijksdwang. Ze krijgt geregeld het verwijt dat ze met haar acties voor vrouwen de islam in een kwaad daglicht stelt en de PVV in de kaart speelt.
Brahim is een jonge academicus. Nadat hij onder zijn eigen naam voor een vacature was afgewezen, had hij met dezelfde brief en cv wel succes toen hij zijn naam in Hans veranderde.
Fatiha is een jonge moeder. Ik sprak haar twee weken geleden in een moskee in Tilburg. Ze vertelde me: “Als student had ik een baantje bij een callcenter. We werkten daar met allemaal Turkse en Marokkaanse Nederlanders. Van de baas mochten we niet onder eigen naam werken, we moesten een Nederlandse naam kiezen. Dat verkocht beter. Ik heette daar Wendy Jansen. In het begin vond ik het wel grappig, maar al snel ging het wringen. Op een dag zei mijn collega Farid dat hij geen Frits meer wilde heten: ‘Ik heet Farid, wen daar maar aan’, zei hij. Hij werd direct ontslagen.“
Dames en heren, ik heb de namen van deze personen veranderd, maar het zijn allemaal waar gebeurde verhalen.
(Lees verder bij de bron van dit artikel)
Via:: Republiek allochtonië