Op 15 oktober 1987 werd Thomas Sankara, president van Burkina Faso, vermoord zeven dagen nadat hij op een herdenking van Che Guevara zijn laatste openbare speech gaf. Hij heeft nooit de roem verworven van zijn illustere voorbeeld. Dat is niet terecht. Sankara blijft de held van vele Afrikanen, de Afrikaanse ‘Che’.
Een koppige mythe die maar niet wil weggaan: Afrika zou onbekwaam zijn om verantwoordelijke leiders voort te brengen. Echt? Geen enkel Afrikaans land heeft echte democratie gekend na de dekolonisatie. Zonder uitzondering zijn Afrikaanse leiders gebleken autocratische, corrupte, bloeddorstige tirannen te zijn die maar één ding voor ogen hadden: zo snel mogelijk zo rijk mogelijk worden. Dat is Afrika in een notendop. Tenminste, dat is wat de massamedia van de oude koloniale mogendheden je willen wijsmaken.
Rotte appels
Er zijn voorbeelden genoeg: Mobutu is uit Zaïre (Congo) gevlucht met een fortuin zo groot als de helft van de staatsschuld, er was de groteske Bokassa in de Centraal-Afrikaanse Republiek, de gruwelijke Idi Amin in Oeganda, Siad Barre in Somalië, Houphouët-Boigny in Ivoorkust en Blaise Compaoré in Burkina Faso. Ik vergeet er nog een paar.
Deze mannen (het waren allemaal ‘mannen’) hadden een en ander gemeen met elkaar: ze kwamen aan de macht met militair geweld, genoten de volle steun en onbegrensd militair materiaal van hun vroegere kolonisatoren, rijkelijke fondsen van het IMF en de Wereldbank, brutale repressie en uitbuiting van hun eigen volk. En allen werden ze door diezelfde bondgenoten gedumpt als rotte appels eens ze de westerse belangen niet langer dienden.
Eén van de hierboven genoemde misdadigers klampt zich nog steeds vast aan de macht: Blaise Compaoré van Burkina Faso (dit artikel verscheen oorspronkelijk op 15 oktober 2011 – ondertussen is hij van de macht verdreven). Hij kwam aan de macht door een staatsgreep op 15 oktober 1987. Op die dag doodde hij zijn voorganger (en voormalige bondgenoot) Thomas Sankara. Die was amper 38 jaar oud toen hij stierf. Sankara was in 1983 president geworden van Opper-Volta na een militaire staatsgreep tegen een klassieke militaire dictator. Deze staatsgreep had echter grote steun bij de bevolking. Waarom dat zo was, bleek heel snel.
Renault R5
Sankara is de man die de koloniale naam Opper-Volta afschafte en verving door Burkina Faso (letterlijk: Land van Rechtopstaande Mensen = oprechte mensen). Zijn mandaat duurde slechts vier jaar, maar het waren dan ook vier ongelooflijke jaren voor de bevolking van Burkina Faso. In nauwelijks drie jaar tijd slaagde hij erin Burkina Faso zelfvoorzienend te maken voor voedsel. Het land was tot dan volledig afhankelijk van voedselhulp om de voortdurende hongersnoden te bestrijden.
Hij was de eerste Afrikaanse leider die vrouwen in zijn regering tot minister benoemde (en niet zomaar voor ‘Vrouwenzaken’ of voor ‘Gezinsplanning’), hij liet polygamie verbieden en wetten tegen geweld in het gezin goedkeuren. Hij verdeelde land onder de boeren dat door de feodale tribale leiders ongebruikt werd gelaten.
Hij was ook de eerste Afrikaanse leider die de gesel van aids openlijk erkende, begon een grootschalig project voor betere infrastructuur (wegen, scholen, hospitalen) en weigerde daar buitenlandse leningen voor. Hij veroordeelde openlijk het IMF en de Wereldbank als de neokoloniale instrumenten die ze zijn.
Ook de kleine pro-Franse steenrijke elite moest er aan geloven. De salarissen van de topfuncties werden drastisch teruggeschroefd, hij verkocht de volledige Mercedesvloot van de overheid, verminderde zijn eigen salaris tot 450 dollar per maand, reed zelf met een kleine Renault R5.
Hij schafte de wijdverbreide Afrikaanse gewoonte af om overal grote borden met de foto van de president te plaatsen. Daarnaast maakte hij een einde aan reizen in business-class voor hoge ambtenaren en begon een campagne tegen corruptie. Niet zomaar in woorden zoals zijn collega’s in de rest van Afrika maar in daden. Bovendien aarzelde hij niet om zijn collega’s staatshoofden in Afrika openlijk te bekritiseren.
Afrikaanse leiders
Houphouët-Boigny, dictator van buurland Ivoorkust, zag dat niet zitten. Hij werd door Sankara immers openlijk aangeklaagd als de bloedige dictator die hij was, maar bovendien had hij een direct economisch belang bij de armoede van buurland Burkina Faso. De bloeiende handel in cacao hing voor een groot deel af van de spotgoedkope arbeid van arme migranten uit Burkina Faso.
Met logistieke ondersteuning van Frankrijk kon hij Sankara’s tweede man, Blaise Compaoré, overtuigen een staatsgreep te plegen. Tot 2014 was Compaoré de sterkste bondgenoot van Frankrijk in West-Afrika. Hij is bovendien één van de rijkste Afrikanen terwijl Burkina Faso opnieuw één van de armste landen van Afrika is, met torenhoge schulden bij het IMF en de Wereldbank.
Zou Sankara de veelbelovende leider gebleven zijn die hij vier jaar lang was? We zullen het nooit weten. Net zoals we ook nooit zullen weten of Patrice Lumumba, de eerste eerste minister van het onafhankelijke Congo, zijn beloftes zou hebben gehouden.
Eén ding is echter zeker: geen van beiden heeft ooit een kans gekregen om zich te bewijzen. Daar is maar één reden voor: het rijke Westen hield niet van het programma waar Sankara en consoorten voor stonden. Ze dienden de belangen van de vroegere kolonisatoren niet.
De komende 15 oktobers zullen de Europese massamedia geen hoofdartikels verspillen aan Thomas Sankara, misschien een paar lijnen op de achterpagina’s met enkele neerbuigende commentaren. Voor miljoenen Afrikanen blijft Sankara echter onverminderd een held, de Afrikaanse ‘Che’.
Dat er geen verantwoordelijk Afrikaans leiderschap zou bestaan, is een mythe. Dat het Westen verantwoordelijk Afrikaans leiderschap heeft genekt, is een realiteit.
Sankara, Lumumba, Amílcar Cabral en zovele anderen waren echte Afrikaanse leiders. Als wij hier in Europa ook maar één jota zouden menen van onze zogenaamde intentie om Afrika te ‘ontwikkelen’, zijn zij de leiders die we zouden steunen.
–Schrijver: Lode van Oost, overgenomen van dewereldmorgen.be