Echt pijnlijk was het niet, maar het was wel erg onaangenaam, dacht Hans Spekman. Niet verwonderlijk, want hij had een piemel in zijn kont. En wel een piemel van iemand waar hij geen enkele persoonlijke affectie voor voelde. Hij vroeg zich af waar hij het voor deed.
“Voor de mensen,” had zijn publiciteitsmedewerker Jan-Willem, een student politicologie van de UvA, hem nog gezegd voor hij het podium op klom. Tien minuten geleden was dat. Het leek wel een eeuwigheid. Jan-Willem had zijn studie een jaar onderbroken om mee te doen met de verkiezingscampagne van Hillary Clinton in de VS. Dus hij wist precies hoe je moest kijken op dit soort contactmomenten. Betrokken en waardig, met je onderlip iets omhoog getrokken. En knikken, ergens tussen begrijpend en bevestigend in. En een tikje te langzaam om het wat plechtig te maken.
Terwijl hij achter de coulissen deze uitdrukking voor de laatste keer had geoefend met Jan-Willem hoorde hij de menigte schreeuwen. “Wij zijn het volk! Wij zijn het volk!”
Ja, dat was de pijnlijke waarheid. Het volk, jarenlang verwaarloosd door de sociaaldemocratie. De Partij was vervreemd van haar achterban. Onderzoek onder focusgroepen had dit keer op keer bevestigd. Na elke verkiezing in de afgelopen twintig jaar volgde de bijna plichtmatige, rituele boetedoening. En de even plichtmatige conclusie dat de Partij weer de wijken in moest gaan, onder de mensen, om het uit te leggen. Dat we ook hard moesten optreden tegen terroristen en criminelen. Zeker als het allochtonen waren. En dat wij ook best begrotingsdiscipline konden opbrengen. En niet weglopen voor onze verantwoordelijkheid. Voor de mensen. In de wijken.
De spreker met de varkensmuts had dit verhaal nog eens aan een menigte op het Malieveld verteld, maar dan in zijn eigen woorden. “Jarenlang heb de PvdA ons land naar de tering gehollepe! Hun hebben alles gedaan voor de multicultisamenleving van hun. En wij maar betalen! Landverraaiers zijn het!” Had hij in een megafoon geblaft. “Boe!” had de menigte geroepen. “De linkse elite heb ons land kapotgemaakt. Hun hebben Pim vermoord. En Theo. Maar hun tijd is voorbij! Wij zijn hier nu en gaan niet weg!” had de spreker met de varkensmuts geschreeuwd. En het publiek juichte. “En we hebben er hier een. Hij lijk op Zanger Rinus, maar hij is Hansie Speknek van de PvdA!”
Onder luid boegeroep had hij het podium beklommen. Hij had de megafoon in ontvangst genomen en zijn speech ingezet. “Beste mensen, ik hou ook niet van Marokkanen. En we hebben niet altijd alles perfect gedaan. Maar in een democratie is het nu eenmaal zo dat…” Zijn speech werd ruw onderbroken door het geluid van een toeter. Daarna vloog er een ei tegen zijn voorhoofd en spatte daar uit elkaar.
“Daar moet een piemel in!” had het hele Malieveld in koor gescandeerd.
“Daar moet een piemel in!”
De man met de varkensmuts had hem toegeknikt, ergens tussen begrijpend en bevestigend in. Hij had de megafoon uit zijn hand gegrist en twee andere mannen legden hem met enige dwang over een verhoging die hij niet anders kon omschrijven dan een schavot. Zijn spijkerbroek werd ruw omlaag getrokken. “Hij heb het zelluf gezegd!” hoorde hij de varkensmuts roepen door de megafoon. “We hebben hier een democratie in Nederland! En als het volluk vindt dat er een piemol in mot, DAN GAAT ER EEN PIEMOL IN!”
Aldus geschiedde.
Terwijl hij daar zo lag en de menigte uitzinnig begon te juichen, vermoedde hij dat de piemel toebehoorde aan de man met de varkensmuts, maar helemaal zeker wist hij het niet. Hij had immers geen ogen in zijn rug. Er vloog weer iets tegen zijn hoofd maar hij kon niet zien wat het was. Uiteindelijk maakte het ook niet uit wiens piemel het was. De piemel behoorde aan het volk. Aan de mensen. Waar hij het voor deed.
En zo lag hij daar. Voorover op een schavot op het Malieveld. Terwijl een juichende menigte met varkensmutsen toekeek hoe hij anaal werd gepenetreerd. De traditionele boetedoening in een moderne vorm. Hij probeerde zijn onderlip omhoog te trekken en in de richting van de menigte te knikken. Maar vanuit een liggende positie was dat nog best lastig. Hans Spekman bedacht zich hoe de sociaaldemocratie zich in de loop van de geschiedenis keer op keer opnieuw had uitgevonden. Toen keken mensen ook raar op, maar uiteindelijk had het nieuwe geluid gelijk gekregen. Het was belangrijk om altijd compromissen te maken. Tussen de wil van het volk enerzijds en de politieke realiteit anderzijds. En het was zijn rol als partijvoorzitter om het contact met het volk te houden. Diederik Samsom had daar geen tijd voor. Jeroen Dijsselbloem evenmin.
Compromissen sluiten was niet eenvoudig en soms pijnlijk. Maar voor die verantwoordelijkheid moesten we niet weglopen. Dat zinnetje scheen erg goed te werken bij focusgroepen (zowel laag- als hoogopgeleid). En je kon Hans Spekman veel verwijten, maar hij was vandaag niet weggelopen voor zijn verantwoordelijkheid. Als een man van het volk was hij op zijn fiets naar het Malieveld gekomen. In spijkerbroek en trui. Samen met zijn publiciteitsmedewerkers was hij naar het podium gelopen. Hij was altijd heel gewoon gebleven. Compromissen zijn soms pijnlijk. En zo’n piemel, ja, die is eigenlijk alleen onaangenaam.