Gisteren overleed totaal onverwacht Antonin Scalia, een van de leden van het Amerikaanse Hooggerechtshof (Supreme Court of the United States, meestal afgekort tot SCOTUS). In Nederland zou het overlijden van een lid van de Hoge Raad goed zijn voor drie regels ergens op pagina vijf, maar in de VS is het overlijden van één van de hoogste rechters van het land voorpaginanieuws, en met reden.
De reden voor al die opwinding is de politieke macht van het Hooggerechtshof. De Hoge Raad heeft politiek niets in de melk te brokkelen, het Hooggerechtshof is een in hoge mate gepolitiseerd juridisch instituut. Dat betekent dat de politieke kleur van de leden van het grootste belang is.
Waar heeft het Hooggerechtshof die politieke macht aan te danken? Dat heeft te maken met de bevoegdheden én met de werkwijze van het Hof. Het Hof bestaat uit 9 leden, die voor het leven benoemd worden. Rechters kunnen niet ontslagen worden door de president of het Congres, maar kunnen wel op een bepaalde leeftijd met pensioen gaan. Dat is overigens niet verplicht. Indien een van de leden komt te overlijden of met pensioen gaat, draagt de president een opvolger voor. Deze voordracht dient door de Senaat bevestigd te worden. Meestal neemt de Senaat de voordracht over, maar een enkele keer wijst ze de voorgedragen kandidaat af.
Het Hof bepaalt tot op grote hoogte ( er zijn uitzonderingen, vooral op het terrein van het staatsrecht) zélf welke zaken ze behandeld. Jaarlijks worden er zo’n 7000 petities ingediend bij het Hooggerechtshof, waarvan het Hof er rond de 100 (!) daadwerkelijk in behandeling neemt. Indien 4 rechters van mening zijn dat een zaak behandeling verdient, geldt de regel dat de andere 5 leden daarmee akkoord gaan.
Het Hof kiest haar zaken vrijwel altijd op basis van wat zij beschouwt als het publieke belang, d.w.z. dat de implicaties van de zaak verder reiken dan de direct betrokkenen. Zo sprak het Hof zich in de zaak Loving vs Virginia uit tegen een verbod op interraciale huwelijken. Volgens het Hof was een dergelijk verbod ongrondwettig. Uiteraard heeft een dergelijke uitspraak verstrekkende gevolgen, ook voor degenen die niet direct bij de zaak betrokken zijn.
Zwaarwegende beslissingen als de bovenstaande zijn eerder uitzondering dan regel, maar het zal duidelijk zijn dat het Hof over grote politieke bevoegdheden beschikt, waar ze bij gelegenheid ook gebruik van maakt. De benoeming van een nieuw lid is politiek dan ook een uiterst gevoelige zaak.
Met de dood van de uiterst conservatieve Scalia is de stemverhouding tussen “liberals” en conservatieven nu 4-4. Obama kan de “liberals” dus voor het eerst in lange tijd aan een meerderheid helpen. Uiteraard staat een dergelijk scenario conservatief Amerika als een nachtmerrie voor ogen. In die hoek ging men dan ook meteen vol op het orgel met de eis dat Obama de benoeming van een nieuwe rechter overlaat aan de volgende president.
Het brisante is natuurlijk dat de nieuwe benoeming plaatsvindt in een verkiezingsjaar. Obama zou wel gek zijn deze kans te laten lopen. Hij kan kiezen voor de confrontatie door een uitgesproken liberal te nomineren. De Senaat, waarin de Republikeinen een meerderheid hebben, zal uit angst voor de reactionaire achterban in een verkiezingsjaar nooit en te nimmer akkoord gaan met een dergelijke benoeming. Obama kan er op gokken dat die obstructie de Democratische achterban zal mobiliseren en hen in grote getale naar de stembus zal lokken tijdens de presidentsverkiezingen.
Hij kan er ook voor kiezen een relatief gematigde liberal te nomineren, in de hoop voldoende Republikeinen over te halen op zijn kandidaat te stemmen. Fractiediscipline is in de VS een veel minder vanzelfsprekende zaak dan in Nederland en een dergelijke strategie zou goed kunnen slagen. Mochten de Republikeinen tóch dwars blijven liggen, dan is het eenvoudig hen af te schilderen als geboren querulanten met wie door redelijke mensen niet valt samen te werken. Dat zal Ted Cruz en zijn aanhang worst wezen, maar het Republikeinse establishment is zich er zeer goed van bewust dat deze strategie naar alle waarschijnlijkheid contraproductief zal zijn. Het Amerikaanse publiek is niet gecharmeerd van obstructie om de obstructie, zo bleek tijdens de discussie over de verhoging van het schuldenplafond van de VS in 2013.
Indien de Democraten hun kaarten goed uitspelen, kunnen ze de Republikeinen voor een bijna onoplosbaar dilemma plaatsen. Instemmen met een liberale kandidaat zal niet alleen de reactionaire achterban op de kast jagen, maar “links” (nou, vooruit) ook aan een meerderheid binnen één van de belangrijkste politieke instituties van het land helpen, mogelijk voor vele jaren. De keuze voor obstructie is al evenmin aantrekkelijk: het Amerikaanse publiek heeft duidelijk laten merken dat ze de dader dergelijk destructief gedrag niet in dank afneemt. Voor de Democraten lijkt het een win-win scenario, voor de Republikeinen een scenario dat ze alleen maar kunnen verliezen.