OM TE LACHEN: CS R’dam stbkt! Ja: het STINKT!

LEZERS! DIT IS DE NIEUWE RUBRIEK om te láchen!
Terzake. Niets is mooier dan de menselijke maat. Tenminste: voor mensen. Voor aliens of cyborgen uit de vijfde of twaalfhonderdste dimensie ligt dat héél anders – én voor Wim Pijbes. Van het Rijksmuseum.

Aliens voelen zich meteen aangetrokken tot het CS R’dam, dit vervreemdende, harde, asymmetrische en onmenselijke gedrocht dat een totaal gebrek aan dienstbare fantasie laat zien. Geschetst in onpeilbare afwelling – kent u dat, afwelling? – van maximáál 4,5 milliseconden, maar het kostte 10 jaar om dat gebouw met vooral rechte lijnen uit te voeren. Jaja, voordat je zo’n maxigevel echt strak hebt…

Stond daar niet al een net gebouw? Even betonnig als het huidige, maar lichtjaren minder opdringerig en afstotend? En nu is het nieuwe door Wim Pijbes – kent u hem nog?  – bekroond met een architectuurprijs.

Jawel, heren architorgen: gij zult dienstbaar zijn aan de mens, ook al zijt gij alien in uw metalen harten. Uw werk dient hem op zijn gemak te stellen. Het dient eruit te zien alsof het ons uitnodigt, alsof het bij óns hoort, en niet bij een gestold ruimtehuisdier uit een tekenfilm van Cartoon Network dat verlangend naar zijn meesters in een ander zonnestelsel reikhalst.
Kijk, Wimmie van het Rijks, waar mensen ingaan en als uitgeperste espressoprut uitkomen: het mensdier vindt zichzelf nu eenmaal BELANGRIJK, niet als grondstof en niet alleen jíj vindt dat van jezelf, maar – hou je vast, het gaat hier stuiven – iederéén vindt dat! Van zichzelf! Jaja – dát had je niet gedacht hè? Jazeker, toch is het zo, Wim Pijberborg. ZIT STIL!

Luister naar je ome Arthur, Wim. Doe die handen ONMIDDELLIJK van je oren, anders krijg je een draai. Kijk, dat jij het “mooi” vindt, kan niemand één ruk – jawel: RUK – schelen. Jij bent toch die man van “Dan koop je toch lekker zelf een Rembrandt als het je niet bevalt in mijn museum?” Béétje flauw, Wim – zelfs jij in je wellustigste zelfbevlekkende warrogantie kan geen echte Rembrandt kopen, en als je het wel kan, ga ik bij de ISIS.

Kijk, Wimmie, we gaan nu maar weer eens van de toppen der hoogmoed afdalen, en dat is moeilijk, gevaarlijk en pijnlijk – voor jou. Jaja, best hoor, je hoofd steekt boven het Polderlandse maaiveld uit en daarom et cetera. Maar dat is niet omdat je zo groot en voornaam gebouwd bent, Wim, en je hoofd zo opbolt van briljantheid, maar omdat je je door twee suppoosten op hun schouders laat rondzeulen – godbetert zelfs buiten werktijd – als een zevendedags zonnekoning die zijn adem te lang inhoudt.

Zet hem nu maar neer jongens, het is over en uit. We zullen het niet te gek maken en jullie mogen hem elk één schop – HALLO, ik zeg toch ÉÉN – voor zijn bescheiden bemeten hol verkopen, dus goed mikken. Neenee! Meer niet! Wow, kijk hem rennen! Jezus, wat is dat kereltje snel voor zo’n kantoorklojo! Ach ja, ik wist het al die tijd al: als het ook maar even echt gevaarlijk lijkt… was die soms lid van de VVD? Nee, die pensworsten rennen niet zo snel.