Oekraïne: vakbeweging in oorlogstijd

Ivanna Khrapko woont in Kyiv. Ze is lid van de Oekraïense vakbond voor openbare diensten. In februari werd ze verkozen tot voorzitter van het Oekraïense Netwerk van vakbondsjongeren. Mouvements sprak met haar over de werkomstandigheden en de vakbeweging in Oekraïne tijdens de oorlog.

Hallo Ivanna. Allereerst, wat is de algemene situatie in Oekraïne na 9 maanden oorlog?

Een van de belangrijkste problemen voor burgers op dit moment is dat veel infrastructuur voor elektriciteitsproductie door Rusland is vernietigd. We hebben nu al maar 3 of 4 uur per dag elektriciteit. Het is erg moeilijk voor bijvoorbeeld ouders, omdat ze zich rond deze stroomonderbrekingen moeten organiseren, wetende dat ze meestal ook zonder verwarming en water zitten! Maar Oekraïners zijn geweldig, we redden ons wel, we gebruiken kleine generatoren, enzovoort.

Het tweede aspect van de huidige situatie is natuurlijk het tegenoffensief van het Oekraïense leger dat het gelukkig mogelijk heeft gemaakt de regio Cherson te bevrijden. Als vakbond verzamelen en verdelen we grote hoeveelheden hulp voor onze leden in die bevrijde gebieden. De meeste burgers daar hebben alles verloren: in de gemeente Vysokopillya bijvoorbeeld is alles verwoest, de mensen hebben niets meer, geen huizen, geen meel, geen kookgerei, enzovoort. We hebben daar vijf leveringen georganiseerd met de vakbond. Ook organiseren we met de plaatselijke bevolking de distributie van medicijnen.

Het derde belangrijke aspect is de nieuwe wet op de opschorting van de arbeidswetgeving ‘om oorlogsredenen’, die in de zomer door de regering Zelenski is aangenomen. In oorlogstijd blijven de dagelijkse problemen van lonen en arbeidsomstandigheden bestaan. We proberen hier samen met onze leden op in te grijpen. Wij blijven ook vakbondsscholing geven, hoewel die natuurlijk moet worden aangepast. We hebben ook een partnerschapsovereenkomst gesloten met de arbeidsinspectie. We werken in vijf regio’s van Oekraïne om met onze leden het belang van wetgeving voor dagelijkse rechten te bespreken.

Kan je ons meer vertellen over de werk- en leefomstandigheden?

Hierbij is het belangrijk een onderscheid te maken tussen West-Oekraïne en de rest van Oekraïne, waar het de werkplekken zijn die door de Russische invasie zijn verwoest. Er is dus een ernstig probleem van werkloosheid in het land. Neem het voorbeeld van de vakbond in de nucleaire sector: de kerncentrale van Zaporizja is door Rusland bezet, dus de werknemers worden geholpen om naar een andere locatie te verhuizen om hun loon te behouden. We hebben ook het probleem van de lonen die sinds de oorlog zijn gedaald. Je voelt het als je boodschappen doet: 10 eieren kosten nu bijna 100 hryvnia (2,60 euro), wat erg duur is voor ons loon [noot van de redactie: het gemiddelde loon in Oekraïne is 380 euro per maand]. Voor gepensioneerden is het nog erger: het wordt moeilijk om voedsel en medicijnen te kopen.

Veel bedrijven uit het oosten zijn naar het westen van Oekraïne verplaatst. Er zijn ook programma’s om ontheemde werknemers weer aan het werk te helpen. Met de komst van de winter verlaten sommige mensen Kyiv uit angst voor wat er kan gebeuren. Ik woon op de 14e verdieping, dus als de elektriciteit uitvalt, kan ik niets doen: ik heb geen internet, de telefoonverbinding is zwak, enzovoort. Dus praten we met collega’s over verhuizen. Maar voor veel mensen is het niet zo gemakkelijk om binnen Oekraïne te verhuizen, dus sommige mensen gaan naar de buurlanden of naar West-Europa.

Hoe is de ambtenarenvakbond georganiseerd?

We hebben 90.000 leden, wat minder is dan voor de oorlog omdat veel leden het land hebben verlaten en in het buitenland wonen. We zijn in heel Oekraïne aanwezig en hebben een centrale coördinatie en afdelingen in elke regio. Het is belangrijk om deze structuur en aanwezigheid te hebben in een oorlogssituatie, omdat het ons in staat stelt om overal in te grijpen en te helpen, maar ook om de verschillende omstandigheden in de verschillende regio’s te begrijpen. We hebben niet de mogelijkheid Oekraïners onder Russische bezetting te helpen, dat is te gevaarlijk. Onze telefonische en internetverbindingen met partners in die bezette gebieden zijn meestal afgesneden. We hebben geprobeerd specifieke medicijnen te leveren, maar het is bijna onmogelijk om de frontlinie te passeren en de communicatie in stand te houden.

We hebben leden die zijn gaan vechten in het Oekraïense leger of in de territoriale verdedigingseenheden. Maar als vakbond organiseren we in de eerste plaats burgers. Als Oekraïners helpen we natuurlijk onze vrienden en kameraden. In het jeugdnetwerk waartoe ik behoor, hebben we bijvoorbeeld veel vrienden die nu in het leger zitten. We proberen bijvoorbeeld militaire uitrusting te kopen. We organiseren ook een project met ons netwerk van jonge vakbondsleden, de vakbond van de farmaceutische sector, de vakbond van spoorwegarbeiders, enzovoort: een vakbondsoverlevingslijn. Samen hebben we onze krachten gebundeld, ook met onze vele internationale vakbondscontacten in Europa en elders, om hulp te bieden. Het is belangrijk om direct contact te hebben met mensen die we kennen om hen te helpen, ook die in het leger. Naar hen sturen we materiaal om de winter door te komen: warme kleren, voedsel om op te warmen…

Hoe zit het met de organisatie van jonge arbeiders in Oekraïne?

We hebben dit netwerk van vakbondsjongeren. Het zijn jongeren onder de 35 jaar. Er is ook een studentenvakbond die deel uitmaakt van de onderwijsvakbond. Ze zijn ook lid van ons netwerk. Een van onze belangrijkste taken is het vakbondswerk onder jongeren te bevorderen. We proberen ook ons vakbondswerk te moderniseren: sinds covid gebruiken we nieuwe toepassingen, videoconferenties, enzovoort. We helpen onze oudere kameraden voor wie het moeilijker is. Het netwerk helpt onze vakbondsleiding om de situatie in de maatschappij te begrijpen. De overheid is vrij goed in het gebruik van digitale technologie om in te grijpen en online debatten te organiseren. Voor jonge vakbondsleden is het gemakkelijker om zich aan dit alles aan te passen. We organiseren jonge werknemers uit verschillende economische sectoren. Als voorzitter van dit netwerk ben ik lid van het uitvoerend comité van het Oekraïense vakverbond. Daardoor kunnen we de koers van het verbond beïnvloeden en de stem van jonge werknemers laten horen.

Hoe zijn de betrekkingen met andere vakbonden in Europa?

Sinds vijftien jaar heeft onze ambtenarenvakbond een gezamenlijk project met de Zweedse vakbond. We werken ook samen met het Olof Palme Centrum en een vakbond voor gemeentepersoneel. We hebben ook banden met veel vakbonden, zoals de Italiaanse CGIL, de vakbonden PCS en GMB in Groot-Brittannië, de AFL-CIO, de vakcentrale in de VS en het Solidariteitscentrum. Wij hebben in Groot-Brittannië verscheidene ontmoetingen gehad met linkse organisaties. We hebben betrekkingen met vakbonden in Oostenrijk, Estland, Letland, Litouwen, Nieuw-Zeeland ‒ vooral met jonge vakbondsleden… En natuurlijk vakbonden in Duitsland, Polen en een organisatie van ballingen uit Wit-Rusland. Al deze vakbonden helpen ons op verschillende manieren: we ontvingen pakketten met voedsel, kleding, medicijnen, voor onze vrienden, ook voor het leger. We gaan uit van de behoeften die de bevolking kenbaar maakt en leggen de link met onze partners. Alle hulp is welkom!

Wat zijn de problemen met het sociaal-economische beleid van de Oekraïense regering?

Aan de ene kant heeft de regering ingegrepen om werkgevers en werknemers te steunen aan het begin van de oorlog, toen een aantal bedrijven werd vernietigd. Veelal wist men niet wat te doen, hoe de bedrijven te laten funtioneren. Maar anderzijds wil de regering neoliberale hervormingen doorvoeren, dat is geen geheim. We hebben gevochten over de kwestie van de opschorting van contracten vanwege de oorlog. Werkgevers hebben die wetgeving gebruikt en misbruikt, waarbij je alleen maar een papier hoeft te ondertekenen waarop staat dat de vestiging van het bedrijf niet meer operationeel is om steun te krijgen en werknemers te kunnen ontslaan, hun loon niet meer te betalen, enzovoort. Werkgevers in het westen van Oekraïne in gebieden die niet zijn verwoest hebben hiervan geprofiteerd. We praten met werknemers en werkgevers om te proberen deze ongewenste effecten te voorkomen.

Door de oorlog is het veel moeilijker om demonstraties in de openbare ruimte te organiseren. We kunnen nog steeds met de bazen en de regering onderhandelen over wetgeving en de stem en belangen van de arbeiders tot uitdrukking brengen en we zullen na de overwinning nog sterker moeten optreden tegen de neoliberale koers van de regering. We proberen er alles aan te doen om te winnen. Ook al is het moeilijker om de straat op te gaan, we produceren materiaal voor burgers, beeldmateriaal en uitleg voor het web en sociale netwerken.

Tegen de wet 5371, die in augustus werd aangenomen, hebben we bijvoorbeeld campagne gevoerd om de bevolking en de arbeiders uit te leggen hoe slecht die wet is en tegen hun belangen indruist. De wet schort de arbeidswet en de collectieve arbeidsovereenkomsten op voor werknemers in bedrijven met minder dan 250 werknemers, dat wil zeggen voor de grote meerderheid van de werkende bevolking, zolang de sinds februari ingevoerde krijgswet van kracht blijft. Het wordt dus aan elke werknemer overgelaten om met de werkgever over de regels van het contract te onderhandelen. Ook het recht van vakbonden om ingelicht te worden en ontslagen aan te vechten is verdwenen. Er is een andere wet ingevoerd die nulurencontracten invoert.

Er is een verschil tussen hulp aan de bevolking en gewapend verzet enerzijds en de noodzaak om de neoliberale wetten te bestrijden en onze rechten als werknemers te verdedigen anderzijds. Het is duidelijk dat er ook mensen zijn die tegen ons zeggen: ‘de prioriteit is nu de gewapende strijd voor onze vrijheid, de rest kan wachten’. Maar het is onze plicht als vakbondsmensen om dat verschil uit te leggen. Mensen voelen veel stress door de oorlog. Het legt elke dag veel druk op de mensen, met het luchtalarm, de bombardementen. Op dit moment ben ik in Boekarest, waar ik het vliegtuig neem naar het wereldcongres van het Internationaal Verbond van Vakverenigingen en het voelt vreemd om non-stop elektriciteit te hebben en de waarschuwingssirenes niet te horen. De kwestie van de geestelijke gezondheid, de stress van werknemers, is dus belangrijk.

In West-Europa reageren de sociale- en vakbewegingen tegen de stijgende prijzen, vooral voor energie, voor lonen, enzovoort. Een van de eisen is om de winsten van de energiesector te belasten. Hoe zie je het verband tussen deze strijd en die van de arbeiders in Oekraïne?

Ik was onlangs bij een discussie van de Britse Labour Party waar deze kwestie aan de orde werd gesteld. Ik denk dat dit een historisch moment is voor Europa om eindelijk onafhankelijk te worden van Rusland, van zijn gas en olie. Dat geldt zowel voor Duitsland als voor Oekraïne en de rest van het continent. Hoe lang horen we al over ‘just transition’ en hernieuwbare energie? Het is tijd om de daad bij het woord te voegen. In deze oorlog vecht Oekraïne voor zijn volk, zijn grondgebied en zijn voortbestaan als land, maar dat niet alleen.

Hoe lang laten we nog toe dat het Russische regime energie gebruikt om landen, de publieke opinie en politici in Europa onder druk te zetten en op het internationale toneel in te grijpen? Dat is belachelijk. Het wordt tijd dat wij allemaal, Oekraïne en de Europese Unie, onafhankelijk worden, ook als dat betekent dat we minder brandstof moeten gebruiken. We vechten hier voor democratische rechten, niet dat alles bij het oude blijft. Ik ben het ermee eens dat we de grote energiebedrijven en hun megawinsten moeten aanpakken. Het is de plicht van vakbondsleden om deze profiteurs aan te wijzen, om naar de hoofdkantoren van deze multinationals te gaan en hen te vertellen dat ze moeten betalen. Er zijn oligarchen in Rusland, in Oekraïne, maar ook onder de eigenaren van deze bedrijven. We leven in een historisch moment waarin we onze prioriteiten kunnen bijstellen: naar arbeiders en democratie en niet naar oligarchen en winst.

We hebben vaak de vraag gehad van kameraden, bijvoorbeeld in Italië of in Groot-Brittannië, die ons vroegen: ‘maar waarom vragen jullie om wapens voor Oekraïne? Het is belangrijk dat we hier duidelijk over zijn: aan het begin van de oorlog hadden we heel weinig wapens, luchtafweer… en onze mensen in Butcha, in Bykiv, in Borodianka, enzovoort. hadden niets om zich te beschermen en te verdedigen toen de Russische troepen hen afslachtten, verkrachtten, hun dorpen vernietigden met honderden raketten. Dus luchtafweerwapens bijvoorbeeld, zijn letterlijk van levensbelang, we hebben ze nodig! Als we ontwapend worden, zullen Rusland en Poetin niet op miraculeuze wijze stoppen met schieten en ons binnenvallen. Poetin praat over ‘onderhandelingen’, en de volgende dag annexeert hij met valse ‘referenda’. Hij praat over ‘onderhandelingen’, kondigt vervolgens een algemene mobilisatie af en gaat door met doden en vernietigen.

Mijn vrienden in de bezette gebieden hebben me verteld over de martelingen, de verkrachtingen en de slachtingen. Een vriend van mij stierf om Cherson te bevrijden. Het is mijn plicht om hierover te praten en over de wapens die daadwerkelijk nodig zijn. We nodigen onze vakbondsvrienden uit andere landen uit om naar Oekraïne te komen om met eigen ogen te zien en te begrijpen wat er gebeurt, zoals onlangs een Zweedse delegatie heeft gedaan. Het helpt om niet in de val te lopen van Poetins propaganda, die erg aanwezig is op sociale netwerken, zoals bijvoorbeeld Instagram. Bedankt dat je de tijd hebt genomen om onze stem te laten horen. De solidariteitsbetuigingen van vakbonden en sociale organisaties over de hele wereld geven ons kracht en moed.

Dit artikel stond op Mouvements. Nederlandse vertaling redactie Grenzeloos, waarvan dit onder dankzegging is overgenomen, inclusief portretfoto