De verschrikkelijke ontploffing in de haven van Beiroet trof Libanon recht in het hart, een land dat bovendien al zwaar gebukt ging onder een meedogenloze economische crisis. Alleen een massale internationale hulpactie kan een hongersnood vermijden.
Omdat de ontploffing in twee tijden gebeurde, bestaan er verschillende beelden van de tweede allesvernietigende explosie. Een reusachtige zwam van stof verwoestte alles in de omgeving van de haven. Volgens Marwan Abboud, de gouverneur van Beiroet, is de helft van alle gebouwen in de stad beschadigd.
In de wijde omtrek van de haven bleven weinig ramen heel. Woonkamers en kantoren zien er uit alsof er een orkaan gepasseerd is. Vele tienduizenden mensen zijn daardoor dakloos geworden.
Minstens 100 mensen overleefden de ontploffing niet en 4000 mensen raakten gewond. Wellicht is dat een onderschatting want nog niet alle puim werd geruimd. Veel families zijn wanhopig op zoek naar vermiste personen.
Libanon is een land dat het moet hebben van de export en import. De haven van Beiroet waar het gros van de infrastructuur vernield werd, is de grootste van het land. Hier bevonden zich ook de silo’s waar graan werd opgeslagen. 85 procent van de graanvoorraden in het land werden daardoor vernield.
Verschillende ziekenhuizen liepen zware schade op. Op de afdelingen intensieve zorgen zaten ze al met de handen in het haar door de toestroom van mensen die ernstig ziek zijn door het coronavirus.
De catastrofe te veel
Voor elk land zou een dergelijke ramp een zware klap zijn, maar voor Libanon is het de catastrofe te veel. Het land kampt met een grote economische crisis. De munt stortte de afgelopen maanden in elkaar. De voedselprijzen stegen met 80 procent en volgens de officiële statistieken leeft de helft van de bevolking onder de armoedegrens. Meer dan een derde is werkloos.
De overheidsschuld bedraagt nu al 170 procent van het BNP. Libanon moest daardoor eerder dit jaar al verzaken aan de terugbetaling van schulden. Er waren onderhandelingen met het Internationaal Monetair Fonds (IMF) maar dat weigerde voorlopig met extra miljarden over de brug te komen. Het IMF eist zware ingrepen in de Libanese economie en daarover werd voorlopig geen akkoord gevonden.
De Libanese premier Hassan Diab was begin juli nog bijzonder kritisch voor Westerse landen. “Zij (hij noemde geen namen, nvdr) blokkeren kredietlijnen voor de import van benzine, medicijnen en graan om de elektriciteit af te snijden, de Libanezen uit te hongeren en hen te laten sterven zonder medicijnen.”
Diab werd eerste minister in januari van dit jaar nadat de vorige regering moest aftreden onder druk van de grootste protesten die het land ooit gezien heeft. De concrete aanleiding van die betogingen waren enkele verhogingen van accijnzen op benzine en tabak, maar al snel werden de pijlen gericht op de corruptie en de sektarische politiek van het land. In de protesten zelf was van die sektarische spanningen weinig te merken. Op een bepaald moment liep een kwart van de inwoners van Libanon mee in één van de grootste betogingen.
De protesten liepen dit jaar trouwens gewoon door. Diab wordt gesteund door de politieke beweging Hezbollah wat zeker meespeelt in de moeilijke onderhandelingen met het IMF.
Staat in staat van ontbinding
De ontploffing zelf is nog maar eens een bewijs van de staat van ontbinding van het land. De oorzaak zou liggen bij een opslagplaats met 2.750 ton ammoniumnitraat dat gebruikt wordt om meststof van te maken en als … explosief. Verschillende overheidsdiensten hadden de aanwezigheid van zo’n enorme hoeveelheden explosief materiaal aangeklaagd, maar er werd niets ondernemen om de opslagplaats te ontruimen. Het is allemaal olie op het vuur van de woede bij de bevolking.
De crisis waar Libanon zich nu in bevindt, komt niet zomaar uit de lucht gevallen. Tussen 1975 en 1990 woedde er een burgeroorlog waarvan de sektarische kiemen gezaaid werden onder het koloniale bestuur van Frankrijk. Bovendien vluchtten veel Palestijnen na de oprichting van Israël naar Libanon. Israël nam heel actief deel aan de burgeroorlog en vocht later in 2006 nog eens een massale oorlog uit op Libanees grondgebied. De oorlog in Syrië verhoogde de spanningen tussen Hezbollah en Israël. Libanon ontving anderhalf miljoen Syrische vluchtelingen. Zij maken 30 procent uit van de totale bevolking. Geen enkel ander land ter wereld ving proportioneel zoveel vluchtelingen op.
Zonder massale internationale hulp kan het land het niet redden. Er zijn nu al rekeningnummers waarop mensen kunnen storten, maar er zal veel meer nodig zijn. Libanon is het eerste land dat door de coronavirus en deze ontploffing de genadeslag kreeg, maar het is niet het laatste. Ook in Zuid-Amerika slaat de schuldencrisis weer toe. Dit zijn tegelijk de landen die het zwaarst zullen lijden onder de klimaatcrisis.
– door Christophe Callewaert, oorspronkelijk verschenen bij De Wereld Morgen, waaraan ook de afbeelding is ontleend.