Dat stelt politiek filosoof Tamar de Waal in haar onderzoek naar de ethiek van het Nederlandse migratie- en inburgeringsbeleid. Door de afnemende hulp aan migranten bij hun inburgering dreigt er een verloren generatie te ontstaan. In dit lange, maar zeer lezenswaardige interview in De Groene wordt duidelijk hoe het inburgeringsbeleid verworden is van een oprechte poging om mensen in te laten burgeren, tot een instrument om het immigranten zo moeilijk mogelijk te maken en in een door niets gerechtvaardigd keurslijf te dwingen:
De Waal: ‘Drie jaar na de invoering van het nieuwe inburgeringsbeleid kan nu de eerste balans worden opgemaakt. Wat blijkt? Niet meer dan 27 procent van de lichting van 2013 heeft aan de vereisten van de inburgeringsplicht voldaan. Drie op de vier immigranten uit die lichting dus niet. Vroeger zou dat vooral als een maatschappelijk probleem zijn verwoord, bijvoorbeeld als een achterstand in hun ontplooiingskansen. In de huidige visie op inburgering zal van die mensen worden gezegd dat zij het Nederlanderschap niet hebben verdiend.’
(…)
Asscher verplicht niet-EU-migranten de verklaring te tekenen, inclusief de zin: “Ik verklaar dat ik kennis heb genomen van de waarden van de Nederlandse samenleving en dat ik ze graag zal helpen uitdragen.” Het niet tekenen van die verklaring kost hen 1250 euro boete.’ De Waal wijst erop dat van geen enkele Nederlander wordt gevraagd de ‘Nederlandse waarden’ uit te dragen. ‘Niemand hoeft de seksegelijkheid te onderschrijven, laat staan uit te dragen, zolang hij maar accepteert dat het rechtssysteem wel op dat principe is gebaseerd.
Verder wordt nog bestuurskundige Madelon Kloosterboer geciteerd uit het Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken, die stelt dat het nieuwe inburgeringsbeleid misschien eerder het rechtse electoraat ten dienste is dan de inburgeraar zelf. De Waal: ‘Immigratie is geen positief nieuws, zeker niet in de afgelopen tien, twintig jaar. Dus het bemoeilijken van inburgering is voor politici een fijn nieuwtje om te brengen.’