Ik háát vluchtelingen en buitenlanders

..maar niet heus. Waarom zou ik mensen haten die mij niks gedaan hebben, die ik niet ken? Bovendien ben ik zelf zo’n jaar of acht-negen full-time buitenlander geweest. En ook nog vluchteling – daar kwam ik pas 65 jaar na dato achter – en absoluut migrant. Dus zou ik dan wat moeten hebben tegen Frans Hals? U zult misschien zeggen: hoezo opeens die Hals? Ja, die schilder ja, met zijn eigen museum in Haarlem ja. Die ja.

Nou, dat was namelijk een… buitenlandse, vluchtende en migrerende Vlaming. Wat had die in godsnaam hier te zoeken? Die types waren eigenlijk alleen welkom in het Holland van toen als ze protestant waren. Er waren veel andere echte geboren vluchtende Vlamingen, zoals Joost van den Vondel en Simon Stevin, met name na de val van Antwerpen in 1585, na een Spaans en dus katholiek en uiterst moorddadig antiprotestant beleg.

Ik kom daar op door het nieuwe boek ‘De Vluchtelingenrepubliek’. Het is een bundel die vrijwel de hele geschiedenis van vluchtelingen in Nederland vertelt. Uit alle perioden, en tot en met ‘Wir schaffen das?’ in onze tijden.

Een citaatje dan maar? Nou, vooruit dan:
“Daarbij komt dat ook de angst voor asielzoekers als een bedreiging voor onze veiligheid, welvaart en cultuur al eeuwen geleden de kop opstak: 16de-eeuwse Amsterdammers waarschuwden voor het morele verval van hun stad door de komst van wufte Antwerpse ballingen; het calvinisme werd in de 17de eeuw door velen nog beschouwd als een radicaal importgeloof dat zich slecht verhield tot de oorspronkelijke Nederlandse mentaliteit; in 1914 vreesde menig Fries dat zijn dochter niet meer veilig over straat kon met de komst van die losbandige Belgische vluchtelingen; en na de Kristallnacht van 1938 hielden Nederlandse grensbewakers joodse vluchtelingen tegen als ongewenste vreemdelingen, met hun dood tot gevolg.’

Ik kan daar nog aan toevoegen dat ‘vreemdeling’ in Amsterdam toen ook gold voor een man als Rembrandt, die daar niet zomaar kon gaan werken als schilder. Hij was namelijk geen Amsterdammer, maar Leienaar – en daar konden ze toen in Amsterdam echt niet zomaar aan beginnen. En Rembrandt had later een…. Joodse/Portugese buurman, Abraham Bueno, waar hij nog gedoe mee had, en diens synagoge kwam in 1675, dus een paar jaar na Rembrandts dood, aan het eind van Rembrandts Jodenbreestraat te staan. Die Portugese Joden  hadden overigens wel geld, dat was toen ook en nu nog een puntje.

Fast forward! Eind jaren ’30 heetten we vluchtende Duitsers die de nazi’s aanduidden als Joden niet echt welkom in Nederland, zo vlak vóór WO-II. Hitler mocht eens boos op ons worden…. Toch vormde een gevlucht Duits gezin uit Frankfurt de basis voor het succesvolste Nederlandse boek wereldwijd, en voor het bestlopende museum in Amsterdam, namelijk het dagboek over het achterhuis van Anne Frank – die nooit de Nederlandse nationaliteit bezat.

Toch was het een ‘oer-Nederlandse’ vrouw, ’tante’ Truus Wijsmuller-Meijer, die de redding van letterlijk 10.000 Joodse kinderen uit nazi-Duitsland en nazi-Oostenrijk organiseerde – ook nog binnen één jaar. Die bleven hier overigens voor het merendeel maar een dag of wat op weg naar Engeland, en daardoor konden 9 van de 10 van hen het redden.De laatste groep van zo’n 80 kinderen kon ze nog net in IJmuiden op het laatste schip uit Nederland krijgen op 14 mei 1940 – toen de nazi’s dus al vier dagen in Nederland vochten.

Molukkers die hier kwamen na 1950 hadden het erg moeilijk, ook omdat de overheid hen beloofd had dat zij terugkonden naar de Molukken. Toen hun eerste generatie kinderen doorkreeg dat dit bedrog was, kwamen ze in opstand en dat kostte doden: onder meer bij de gijzelingen in Wijster en De Punt. Daarna werd het rustig rond hen en gingen zij integreren, wat niet zo maar gladjes verliep, maar toch: het ging, en ze verlieten voorgoed hun ‘woonoorden’- de voormalige concentratiekampen Vught en Westerbork.

In het huis waar ik ben opgegroeid verbleef vorig jaar vijf maanden lang een Oekraïens gezin. Samen met de andere bewoners. Het huis telt tien kamers. Ik hoorde het net vorige week en ben trots en tevreden – raar eigenlijk. En het curieuze is: het gastgezin was Noors. Dus zelf buitenlanders….

Ik heb het maar even niet over de Oranjes – genoemd naar een stadje in Frankrijk, maar oorspronkelijk afkomstig uit het prinsdom Nassau in Duitsland. De vader van onze koning was een Duitser die nog in het nazileger heeft gediend – overigens best een aardige man. De grootvader van onze koning… die aartsdeugniet maakte het héél wat bonter met zijn nazilidmaatschap en vooral zijn na-oorlogse oplichting via de Lockheed-affaire plus de soortgelijke Northrop-affaire, die nauwelijks bekend werd.

Dus, Geert: wat doen we met bootvluchtelingen? ‘Terugduwen zoals de Australiërs doen’ zei je laatst weer eens. Dan krijgen die échte Australiërs het nog hééél erg druk met het historisch terugduwen van de eerste ongenode vreemdeling daar, Willem Jansz uit 1606, plus wat latere Nederlanders zoals Abel Tasman, plus de Britten daarna. Er moeten er vandaag de dag dan al zo’n 25 miljoen teruggeduwd worden, Geert! Ze hebben zoals jij al vreesde, de oude cultuur daar behoorlijk aangetast, om niet te zeggen vernietigd. De oude volkeren lijden daar nu een treurig en armzalig bestaan, met veel ziekten, drank en andere problemen. Die ze niet hadden voordien….

Wat kunnen we doen? In ieder geval moeten Geert en Thierry zsm een exemplaar van ‘De Vluchtelingenrepubliek’ krijgen, als gift van de uitgevers en auteurs. Het is een uitgave van Prometheus en de auteurs/samenstellers zijn prof dr Geert Janssen, docent vroegmoderne geschiedenis en dr. David de Boer, ook docent geschiedenis, beiden van de Universiteit van Amsterdam.

PS: Fantastisch dat in ‘Canada’ oude volkeren een proces tegen de ‘Canadese staat’ hebben gewonnen in een ‘Canadese’ rechtbank.