Mei 68, oud-strijders, sociologen, psychologen, seksuologen, politologen en ontelbare waarnemers wedijveren in originaliteit om de term te belichten. Ze benaderen Mei 68 niet als een maand van gebeurtenissen, maar als een geest. Opvallend hoeveel uiteenlopende terugblikken er mogelijk zijn op Mei 68. En als men het over de gebeurtenissen zelf heeft, valt ook op hoe de aandacht zich concentreert op de campussen, zelden op de actieve deelname van miljoenen arbeiders. Met zoveel diverse blikken op Mei 68, komt men uiteraard tot duizenden interpretaties over wat het intussen allemaal teweegbracht.
Mei 68 als tijdsgeest, met blikvangers als “l’imagination au pouvoir”, maar de verbeelding kwam helemaal niet aan de macht. “Misschien was het helemaal niet zo mythisch”, merkt Herman De Croo tijdens een gesprek in Humo op. Men kan moeilijk de verjaardag van een tijdsgeest herdenken, dus dan maar de verjaardag van die maand Mai 68 in Frankrijk als aanleiding om het vooral over de tijdsgeest te hebben – zoals men denkt dat die was. Niet iedereen contesteerde toen, een meerderheid had schrik van al die contestatie, zoals bij diverse belangrijke verkiezingen in 1968 bleek (Frankrijk, de VS) bleek. De contestatie bleek zelfs op korte termijn niet zoveel politiek effect te hebben.
Beu
Laten we Mei 68 voor de duidelijkheid vastleggen in ruimte en tijd. Mei 68, dat was Frankrijk. Provo, hippie, Woodstock, Berkeley, anti-autoritaire opvoeding, vrijere seksbeleving, Beatles en Rolling Stones, Vietnamdemonstraties, Cuba, de Chinese (anti-) Culturele Revolutie, de Praagse lente… dat waren andere zaken. Mei 68 in Frankrijk had weinig vandoen met flower power. De miljoenen arbeiders, studenten en zoveel anderenin mei op straat kwamen, wilden gewoon iets anders dan wat er was. Wat, dat was minder duidelijk en zeer uiteenlopend, maar de bestaande orde, die waren ze dik beu.
Wie zou er nu nog spreken van Mei 68 als dat alleen de contestatie aan de Sorbonne, het theater Odeon en het festival van Cannes ware geweest? Mei 68 werd geschiedenis omdat miljoenen werknemers samen met de studenten de bestaande orde in vraag stelden. Ze deden dat op een redelijk spontane manier, met massale bedrijfsbezettingen, met actiecomités die de vakbonden meestal tegen hun zin erkenden; ze spraken over zelfbeheer, en dat allemaal zonder politieke leiding.
Help, gauchisten
De grote linkse partijen waren verrast, en bezorgd. Voor de socialistische SFIO waren de studenten die het vuur aan de lont staken, gauchistische relschoppers waar ze niets mee gemeen had. Dat gold ook voor de communistische PCF, die toen nog de hegemonie had in de arbeidersbeweging. Ze had eerder Alain Krivine en zijn kameraden uit de partij en jeugdbeweging gestoten omdat ze weigerden de kandidatuur van de socialist François Mitterrand bij de presidentsverkiezingen van 1965 te steunen. Mitterrand had onder meer een vieze rol gespeeld om Algerije Frans te houden. De anarchisten en mao-spontaneïsten van de campussen vond de PCF minstens even erg als Krivine’s trotskisten.
De PCF en de vakbond CGT, toen nog erg met de partij verbonden, hadden in 1946 al gezegd “il faut savoir terminer une grève”, men moet een staking kunnen beëindigen. Maar dit was niet hun staking. Die enorme massabeweging kreeg dus geen politieke verlenging. De diverse linkse groepen waren te klein en onderling te erg verdeeld. Er was wel de links-socialistische PSU van Michel Rocard (later premier van Mitterrand en idool van ‘sociaal-liberalen’), maar dat was niet meer dan een iets groter ‘groupuscule’.
Rechts kreeg zo de kans op adem te komen Op 30 mei organiseerden de uiterst-rechtse stoottroepen van de SAC (Service d’Action Civique) van de sinistere Charles Pasqua, later minister van Binnenlandse Zaken. Mei 68, een mars van een miljoen gaullisten bij de Arc de Triomphe. Enkele weken later won rechts glansrijk de vervroegde parlementsverkiezingen. Links haalde 91 van de 487 zetels. Mai 68 had de balans verder naar rechts getild.
Spontaan
Na Mei 68 zou men in Frankrijk en enkele andere landen vaker zien dat sociale bewegingen los ageerden van gevestigde apparaten als vakbonden. In Italië sprak men na 68 van een jarenlange hete herfst van sociale mobilisaties, met stakingen, massabetogingen, bedrijfsbezettingen, pandbezettingen, proletarische prijsaanpassingen enz. De Italianen hadden het Franse voorbeeld niet echt nodig, na de Eerste Wereldoorlog had het noorden van Italië ook al een dergelijke golf gekend.
Naast de sterke communistische PCI en de vakbonden groeiden er in 1968 nieuwe massabewegingen. Avanguardia Operaia en vooral Lotta Continua konden met gemak massabetogingen organiseren, terwijl in de bedrijven autonome comités opdaagden waarin syndicalisten van diverse bonden samen zaten. Zoals de recente parlementsverkiezingen in Italië dramatisch aantoonden, schiet van die dynamiek niets meer over.
In Limburg haalden de maoïstische Mijnwerkersmacht (Amada) en de trotskistische Socialistische Jonge Wacht (SJW) begin 1970 dagenlang de voorpagina’s met hun rol in de langdurige niet door de bonden gesteunde mijnwerkersstaking in Limburg. Vijf weken lang hielden meer dan 20.000 kompels de strijd vol zonder enige steun van de vakbonden. Ze moesten zegeloos terug aan het werk.
Er waren sindsdien nog talrijke voorbeelden van spontane arbeidersstrijd. Maar het neoliberaal beleid, de medewerking van de sociaaldemocratie aan dat beleid, de wijzigingen in de wereld van de arbeid (minder industriearbeiders, individualisering, verdwijning van strijdlustige bolwerken) hebben dat aangetast. Nochtans zijn zeer velen die van hun arbeid moeten leven, vandaag de bestaande orde even beu als miljoenen Fransen in 1968. Maar net als in 1968 ontbreekt een sterk politiek kompas, iets waar uiterst-rechts de jongste tijd veel garen bij spint.
Instellingen
Enkele linkse groepen maakten na 1968 “de draai naar de industrie”, studenten en afgestudeerden gingen in fabrieken werken om de klassenstrijd op het terrein te strijden. Maar in de globale klassenstrijd bekeken, was dat marginaal. Na Mei 68 groeiden de wereld van de campussen en van de bedrijven weer ver uit elkaar. Nu, de vakbondsleidingen deden weinig om die kloof te dichten. Uit eigen ervaring een kleine anekdote: de oprichting van ABVV-studenten in Gent werd een onverwacht succes. De vakbondsbegeleider zegde ons dan ook een eigen centraal gelegen lokaal toe. Maar na de vakantie bleek ABVV-chef Georges Debunne ons te hebben ontbonden…
Na Mei 68 trokken veel andere “oud-strijders” de weg door de instellingen op, sommigen bleven trouw op post. Het bekendste kopstuk van Mei 68 Frankrijk, Daniel Cohn-Bendit, was zeer lang een boegbeeld van politiek groen in Frankrijk, en ook enkele jaren in Duitsland. Hij heeft de groene beweging EELV de rug toegekeerd, want te links, en zit nu in de vijver van president Macron. De mars door de instellingen, zonder de spirit van Mei 68.
Alain Geismar, indertijd leider van het maoïstische Gauche Prolétarienne, stapte in een onderwijscarrière en in de PS. Jacques Sauvageot, leider van de studentenvakbond Unef, bleef militeren tot 1978 en zei toen ontgoocheld vaarwel aan de wereld van “les groupuscules”. Hij stierf eind vorig jaar na een carrière als kunsthistoricus. Alain Krivine, toen leider van de trotskistische JCR, blijft tot vandaag een kopstuk van de Vierde Internationale en houdt tegenwoordig in gans Frankrijk conferenties voor de NPA (Nouveau Parti Anticapitaliste) over Mai 68. “We hebben niet allemaal onze idealen van Mei opgegeven, ik ben ze trouw gebleven”, liet hij in Le Monde optekenen.
Bevrijdend
Toegegeven, voor de meesten die in die periode opgroeiden, betekent Mei 68 helemaal iets anders dan stakingen en betogingen van arbeiders en studenten. Het betekende een periode van emancipatie, van het afschudden van ouderlijke, kerkelijke en andere autoritaire autoriteiten. Het betekende dat alles kon in vraag gesteld worden wat tot dan taboe was.
Vandaar dat autoritaire bewegingen en politici zich zo kunnen opwinden over “Mei 68”, in hun visie verantwoordelijk voor al wat verkeerd loopt. Hun aanvallen op de emancipatiegeest van Mei 68 passen in een campagne om de klok terug te draaien, preutsheid inbegrepen.
Mei 68 staat ook voor een periode van grotere mondiale solidariteit en daar heeft het neoliberaal beleid van de voorbije decennia eveneens flink aan geknaagd. Er is nog weerwerk in de geest van Mei 68, zoals het Wereld Sociaal Forum, maar tegenover de kapitalistische wereld van Davos en co is dat weinig meer dan symboliek. Terwijl ook de internationale vakbewegingen geen mondiale vuist maken tegen het mondiale neoliberale geweld waaraan nu ook de partij van Mao, een idool van sommige Mei 68-ers, naarstig deelneemt.
– Overgenomen van GlobalInfo
Pingback: Vijf mei 1970, algemene kraakdag | Krapuul