Femke Merel van Kooten-Arissen was niet een van de in het oog lopende Kamerleden van de Partij voor de Dieren. Eigenlijk wel opmerkelijk, maar zoals veel volksvertegenwoordigers bij de partij had zij een dubbelmandaat: Statenlid in Utrecht en Kamerlid dus. Het eerste heeft zij opgegeven.
Het is vreemd dat haar “een eigen agenda” wordt toegedicht. Veel van wat zij zegt moet na te gaan zijn: het opbranden van fractiemedewerkers met name.
En waarom zou je liegen over de LHGBT+-“gemeenschap” aan wie de Partij voor de Dieren niets verplicht is. Komaan zeg, het is geen kwestie van do ut des, er hoeft geen tegenprestatie te komen van de andere kant.
Als we niet het weerzinwekkende optreden van Johnas van Lammeren tegen Sylvana Simons hadden meegemaakt zou ik misschien nog sceptisch doen – maar juist als niet-geprononceerd Kamerlid heeft Van Kooten niets te winnen bij het uit de school klappen.
Buitenstaanders beginnen altijd over het zevendedagsadventisme van oprichters Koffeman en Thieme. Nee, ik heb er nooit iets van gemerkt. Dit piepkleine kerkgenootschap deed echt niet aan zieltjes winnen.
Van Thieme en Koffeman is bekend dat zij lid zijn van de zevendedagsadventisten, een christelijk kerkgenootschap. In interviews hebben zij altijd benadrukt dat hun geloof en de politieke koers strikt gescheiden worden gehouden. Maar Van Kooten twijfelt daaraan. ,,Ik vind dat iedereen vrij moet zijn om te geloven, ook de partijtop, en dat dit niet ter discussie mag staan. Maar de laatste maanden ben ik op het gebied van abortus, homorechten en zelfs het verdedigen van de evolutietheorie tot de orde geroepen. Dat vind ik zeer discutabel.’’
Een beetje journalist zou hier over doorgevraagd moeten hebben, want dit is me nogal wat. En onbekend klinkt het niet.
Het laatste woord zal met dit interview met Van Kooten echt nog niet gezegd zijn.