De sage van de druk gelezen Marcuse – 1968 en daarna (Deel 1)

Hoe frapperend! Die overeenkomst tussen wat André de Raaij beleefde rond 1970 aan de universiteit en ik. Hij in Amsterdam en ik in Rotterdam (Juridische faculteit). Ja, verschillende faculteiten, hetzelfde inhoudelijke gevecht. Die overeenkomst geldt niet alleen de strijd om ander studiemateriaal dat André noemt (en hieronder ook aanbeveelt), zoals Sweezy & Baran, Marcuse, Agnoli, waar ook ik tot op deze dag nog achter sta.. De overeenkomst geldt evenzeer dat oliekacheltje waarover hij het heeft. Zie hieronder het eerste deel van de sage. [ThH]

Wenken voor de jongste dag worden (weer) verspreid door de overheid, een taak die ze zich wèl aanmeet. Het publiek moet voorbereid zijn op noodsituaties zoals het uitvallen van watervoorziening of elektriciteit en meer rampzaligheden die het moderne leven grondig kunnen treffen. In feite is het een waarschuwing voor de gevolgen van het zaligverklaren van Marktwerking, hetgeen inhield en nog steeds inhoudt dat publieke voorzieningen, aangelegd en onderhouden ten laste van de belastingbetaler, verpatst worden aan privé-ondernemingen, waar de politici die het verpatsen op zich genomen hebben een zachte landing maken als commissaris, of CEO zoals het inmiddels moet heten. Monter wordt het kiesvee duidelijk gemaakt dat deze voorzieningen in de beste aller werelden nog wel eens helemaal kunnen uitvallen, dus heb een zaklamp bij de hand, drie liter water per persoon per dag en luister naar de radio (dat moet dus blijkbaar nog wel kunnen).

De brochure vermeldt niet dat die noodsituatie gebaseerd kan zijn op een aanval met atoombommen. Ik zou niet weten waar een schuilkelder zou kunnen zijn in die o zo gesmade grachtengordel. Misschien in de stations van de vervloekte noord-zuidlijn, is die ook nog eens ergens goed voor. Alleen – hoe kom je daar? De tram rijdt niet meer, fietsen? Autorijden? Lopen? Het is allemaal waanzin, maar de noodtoestandbrochure gaat daar ook niet over. Het is  het testimonium paupertatis van een overheid die het in feite heeft opgegeven, de kroon op het neoliberalisme – haal water in huis. Drie liter per persoon per dag. De irrationaliteit van een maatschappij die toch op de Rede gebaseerd lijkt te zijn.

De schijn van rationaliteit in een wereld waarin irrationaliteit heerst is het uitgangsthema van Herbert Marcuse’s De eendimensionale mens. De comfortabel ingerichte schuilkelder, compleet voorzien van gezelschapsspellen. Risken onder een doodgebombardeerde grond. Maar je hebt ook een “schone bom”. Die kwam er, of toch niet: die bom, geruststellend granaat genoemd, die wel mensen uitschakelde maar vastgoed ongemoeid liet want daar valt altijd nog winst mee te maken. De neutronenbom, herinnert u zich hem nog?

In een boek over de woelingen om vrede in de jaren tachtig in Nederland, waarin die neutronenbom terloops genoemd wordt, lees ik het weer: studenten  lazen Marx en Marcuse in 1968 en daarna. Studenten op de barricaden in Parijs werd door journalisten gevraagd of ze Marcuse hadden gelezen. “Nooit van gehoord,” was het doorsnee antwoord. Sartre kenden ze wel. Ik heb het gevoel dat ik dit verhaal al vaak heb verteld maar ik doe het met alle genoegen nog maar eens. Een eigen ervaring met hoe zelfscholing te werk ging in post-1968 (1971 om precies te zijn).

Namens de studievereniging en zogeheten activistische studenten werd een marxistisch alternatief voor het kandidaatsprogramma economie gevraagd, in ieder geval ter aanvulling op het geboden programma. Economie was bij Algemene Politieke en Sociale Wetenschappen aan de UvA een hoofdvak destijds. Het handboek van Paul Samuelson, simpelweg Economics geheten, werd vervangen door An introduction to positive economics door Lipsey en Steiner. Als tegenbod werd van Paul Sweezy Theorie der kapitalistischen Entwicklung en Magdoff’s The age of imperialismgevraagd. De docenten, die zich nog niet zo lang geleden gevoelsmatig hadden ontworsteld aan de marxistische hoogleraar Kleerekoper, deden smalend over de keuze voor een Duitse uitgave – “natuurlijk van Suhrkamp” – van een Amerikaanse schrijver (de Engelse uitgave was op dat ogenblik niet leverbaar). Maar ze boden een alternatief met Economic systems van Gregory Grossman, waarin men onder andere kon lezen hoe die zich op het marxisme beroepende systemen werkten. Het was december, na de kerstvakantie zou  nader besproken worden hoe verder te gaan.

De kerstvakantie besteedde ik aan het lezen van de genoemde boeken, Lipsey & Steiner en Sweezy waren flinke pillen maar ik las het bij mijn oliekacheltje voor de Goede Zaak. In januari kwam de bijeenkomst waarbij de keuze voor Sweezy en Magdoff verantwoord zou worden. Ik zou beslagen ten ijs komen. De docenten vroegen aan de eisende studenten wie de desbetreffende boeken gelezen had. Er ging geen vinger omhoog. Nee, ook de mijne niet, want ik zou een wijsneuzige spelbreker zijn door het wel te doen. Maar u begrijpt dat ik tot op de dag van vandaag het gevoel heb in de maling genomen te zijn – en dat ik ondervonden had hoe de op hoge tonen marxisme eisende studenten van toen niet de moeite namen om kennis te nemen van wat zij belangrijk heetten te vinden. Marx en Marcuse komen in dit verhaal niet voor, maar ik kan u verzekeren dat die net zo intensief gelezen werden als Sweezy en Magdoff. (Overigens was Sweezy met Paul Baran schrijver van Monopoly capital, voor mij een maatschappijkritisch basisboek in die tijd, en nog steeds, naast One dimensional man en Johannes Agnoli’s Transformation der Demokratie). Maak u geen illusie en geloof het maar niet, die Marx/Marcuse-cultus.

*

Hiermee ben ik bij het eigenlijke vertrekpunt van dit stuk, ik excuseer mij voor bovenstaande uitbarsting die voor mijn gevoel wel nodig was. Hierbij eerst nog eens iets over de Schule waar Marcuse bij gehoord heeft.

De Columbia Universiteit in New York, meer bepaald Union Theological, bood het Institut für Sozialforschung, meer bekend als Frankfurter Schule, gastvrijheid aan als schuilplaats tegen de nazistische dreiging. Nog was West-Europa niet bezet door nazi-Duitsland, maar men kon voorzien dat het zou gebeuren. Het verhaal hoe de Schule in New York terechtkwam is te lezen in The dialectical imagination van Martin Jay – heerlijke lectuur. Lees het boek beslist als u een historische en filosofische inleiding over de Schule zoekt. [Voor wie het Engels niet leesbaar is, weet dat er ook een Nederlandse vertaling bestaat: De dialektische verbeelding, Ambo, Baarn, 1977; thh.]

Dan beveel ik verder van Michael Löwy Redemption and Utopia. Libertarian Judaism in Central Europe aan, het gaat niet alleen over de Schule, maar die wordt wel in een bijzonder licht geplaatst dat mij nogal bevalt. Voor de liefhebber het Franse origineel: Redemption et utopie: Le judaisme libertaire en Europe centrale : une étude d’affinité élective.

Is het gepast dat ik twee beproefde boeken aanbeveel, terwijl er een nieuw Nederlands boek over de Schule is verschenen in de reeks Elementaire deeltjes, die misschien als Nederlandse tegenhanger van de befaamde reeks Que sais-je van de Presses Universitaires de France zou kunnen gelden? Het Nederlandse taalgebied heeft hiermee in elk geval een actuele inleiding op de school, waarvan het voortbestaan tot op heden ook aan de orde komt. Marcuse, Fromm, Adorno, Horkheimer en Benjamin worden speciaal behandeld. Aanbevolen voor degenen die toch al vermoedden dat het niet klopte, dat de Schule alles predikt waar ultrarechts tegen zegt te zijn. In die hoek valt toch niets te leren, valt te vrezen. Zal ik nog even vermelden dat Adorno en Horkheimer achter Israël stonden (“zionist” waren, in het spraakgebruik van de dag)? Dit in verband met waarom Columbia University nu in het nieuws is…

*

Wat betreft het oliekacheltje, eerder verschenen bij 120w:

De muziek zwelt aan, gitaarsolo en de hoofdvocalist schreeuwt het bijna uit. Ik kan je warme gezicht dicht bij mijn lippen voelen en je fluistert zacht “ik houd van je”.


Softly whispering I love you, Congregation

Hoe vaak heb ik het gehoord bij die walmende oliepit op zolder? Dat er iets meer aan vastzat drong tot mij door toen ik het boek “Rode jaren” las. De schrijver had het over zijn “hinde in hotpants”. Een hinde, hij wel. En ook nog in hotpants.

Ik draai voor het laatst de sleutel om van de zolderkamer en laat het oliekacheltje achter.

Het is toch nog goedgekomen.
Raar echter dat je pas veel later beseft hoe keeldichtknijpend eenzaam je kunt zijn als student bij een oliekacheltje op een zolderkamer.

  • Overige tekst eerder verschenen bij Libertaire Orde. th.h: THom Holterman. André de Raaij alias Arnold van der Kluft
  • Uitgelichte afbeelding: By Copyright holder: Marcuse family, represented by Harold Marcuse – http://www.marcuse.org/herbert/booksabout.htm, CC BY-SA 3.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=233434