Voordat zij afreisden, hielp Voices for Creative Nonviolence (de groep die Kathy Kelly leidt – red.) mee om ontmoetingen voor hen te organiseren met verschillende gewone inwoners van Irak die werden getroffen door een economische oorlog die de meest kwetsbaren als doelwit had: de ouderen, de zieken, en – als meest tragische van al deze, de kinderen. Perez Esquível bestudeerde de route. Zijn stem en gezicht lieten teleurstelling zien: “Ja,” zei hij, terwijl hij zijn hoofd schudde, “maar wanneer ontmoeten we de tieners?” Zijn advies was om altijd lessen te trekken uit de jongeren in een bepaalde regio, en daardoor duidelijke, nieuwsgierige meningen te vinden die nog niet door propaganda waren verhard. We regelden snel dat Maguire en Perez Esquível een ontmoeting hadden met jonge vrouwen aan de school voor hoger onderwijs voor meisjes te Dijla.
Het was voorjaar 1999. Na acht jaar dodelijke economische sancties was de invasie door de VS van 2003 nog de vaagste van de naderende bedreigingen in de toekomst. Ik was daar met hen in de school, en ik herinner me dat Layla opstond en haar stem verhief. “Jullie komen en jullie zeggen dat jullie dit en dat zullen doen. Maar er verandert niets. Ikzelf ben zestien. Kunnen jullie me uitleggen wat het verschil is tussen mij, de zestienjarige, en iemand die zestien is in jullie land? Ik zal het jullie zeggen: Onze emoties zijn bevroren. We kunnen niet voelen.” Maar toen ging ze zitten en ze huilde.
Andere Irakese scholieren vroegen zich af wat hun land gedaan had om deze behandeling te verdienen. Wat zou er met hun gebeuren als de VN zei dat de buitenlandse politiek van Irak direct verantwoordelijk was voor de honderdduizenden dode kinderen, in een ander land, jonger dan vijf jaar oud? “Wie zijn de misdadigers?” vroegen ze.
In 1999 was de stem van de jonge Layla zowel smekend als beschuldigend toen ze zei: “Er verandert niets.” Er veranderde echter iets in 2003. De 13 jaar durende economische oorlog veranderde in een heftig bombardement en invasie die “Shock and Awe” (schok en vrees) werd genoemd. Door de VS geleide buitenlandse troepen havenden het land. Toen de steden en reservoirs vernietigd waren, de elektriciteitsleidingen neergehaald, en de politie en economie van het land afgeschaft, brak er chaos uit. Bezettende troepen zagen het land verkrampen in zich steeds meer uitbreidend geweld, dat zich overal herhaalde. De sterke rook van de sancties werd opgelicht van de verpletterde luchtpijp van een land dat steeds harder worstelde om lucht te krijgen, terwijl de wanhopige pogingen om op te staan zelfs nog meer gewelddadige reacties opriepen. De vraag van de jongeren zou daarom moeten blijven: “Wie zijn de misdadigers?”
Zoals ze iedere maand doen, organiseerden mijn jonge vrienden in Kaboel, Afghanistan, een drie uur durend internationaal internet-gesprek op 21 november 2017, dat zich concentreerde op manieren om de psychologische trauma’s te overleven die aan mensen die in een oorlogszone leven worden toegebracht. Ze spraken over hoe oorlog wantrouwen, angst en een voortdurende onrust veroorzaakt, omdat er geen veilige ruimte is. Ze zeiden dat wat ze het meest nodig hadden, verwantschap was. Trauma vernietigt verbondenheid, het zorgt ervoor dat mensen zich alleen en geïsoleerd voelen. Heel worden heeft betrekking op verbondenheid.
Door zelf-educatie hebben ze geleerd om zich te verbinden aan en diepe bezorgdheid te voelen voor mensen in Jemen, alwaar zeven miljoen mensen, volgens Sixty Minutes hongersnood tegemoet gaan. Dit terwijl een coalitie geleid door de Saudi’s, gesteund door de VS, burgers blijft blokkeren en bombarderen. Ondanks hun eigen behoeftigheid hebben de Afghaanse Vredes Vrijwilligers bijeenverzameld wat ze konden voor hulpacties in Jemen, waarbij ze ongeveer 4023 Euro hebben ingezameld.
“De kwaliteit van genade is gespannen in het Midden Oosten,” stond in een redactioneel van de New York Times van halverwege november 2017, verwoordde het artikel op literaire wijze om de onuitspreekbaar gewelddadige wurging van Jemen te benoemen, waar, volgens het opiniestuk in de NYT, “Saudi-Arabië de snelwegen, de zeeroutes en luchthavens gesloten heeft in het door oorlog geteisterde Jemen, zodat het verboden wordt voor humanitaire groepen om zelfs maar chloortabletten naar de Jemenieten die aan cholera lijden te sturen… Het internationale Rode Kruis verwacht dat er in december ongeveer een miljoen mensen in Jemen door cholera geïnfecteerd zullen raken.” Het opiniestuk linkt de epidemie duidelijk aan het beleid van de VS en benadrukt de afhankelijkheid van de door Saudi-Arabië geleide campagne aan militaire hulp van de VS.
Mark Weisbrot, een analist van het Center for Economic and Policy Research, spoort gewone Amerikanen aan om zich uit te spreken over Jemen, “omdat dit de beste kans voor de wereld is om wat het VN hoofd van hulp Mark Lowcock noemt ‘de grootste hongersnood die de wereld sinds decennia heeft gezien met miljoenen slachtoffers’ te beëindigen”. Vorige week bekeken 120.000 mensen een korte video van Medea Benjamin van Code Pink die het risico nam gearresteerd te worden om te protesteren tegen de participatie van de VS in Saudische oorlogsmisdaden. Nu, terwijl lokale groepen in de VS en in andere landen wakes organiseren, acties ondernemen om de wet te veranderen, burgerlijke ongehoorzaamheid te plegen en educatieve campagnes voeren, hebben we een kans om de nachtmerrie-angsten van Jemenieten die hongersnood, ziekte en oorlog te wachten staan, te beëindigen.
Toen ik in 1999 toekeek, stond Layla op in haar klas om twee beroemde vredemakers te vragen wat het verschil was tussen haar en een zestienjarige die in een veiliger deel van de wereld leeft. Het antwoord, in termen van haar fundamentele mensenrechten en haar onvervangbare menselijke waarde, zou zeer duidelijk moeten zijn: er is totaal geen verschil. En toch, terwijl Amerikaanse krijgsheren en militaire ondernemers met hun tegenhangers samenkomen, verdienen ze de scherpe beoordeling van de vroegere president Dwight Eisenhower. Deze wereld in wapens “spendeert het zweet van zijn arbeiders, het genie van zijn wetenschappers en de hoop van zijn kinderen.” Onder de meest kwetsbare kinderen die opgeofferd worden zijn diegenen die gedwongen armoe lijden door militaire blokkade en militaire bezetting, die zich verharden terwijl de bommen door hun steden, hun buurten en buren scheuren, door hun getraumatiseerde herinneringen, en door hun uitzicht op een toekomst als ze daar al op durven hopen.
De in comfort levende staten keuren vaak de ergste gruweldaden in andere landen goed doordat ze bang zijn voor hun eigen veiligheid, met het idee dat ze slachtoffers zijn die ten koste van alles moeten worden beschermd voor criminaliteit. Een dergelijke houding geeft mensen in landen als Irak, Afghanistan en Jemen het recht om onze kant op te kijken wanneer ze de vraag stellen: “Wie zijn de misdadigers?” Ze zullen naar ons kijken terwijl ze deze vraag stellen totdat we uiteindelijk onze historisch ongekende economische en politieke capaciteit in de praktijk brengen om onze imperiale staten af te keren van oorlog die ruïneert, en onze woorden over genade verdienen.
*) Kathy Kelly is de coördinator van Voices for Creative Nonviolence (www.vcnv.org), een campagne met als doel de militaire en economische oorlogen van de Verenigde Staten van Amerika te beëindigen.
– Vertaling: Liz Hagemann