Dan heb je alleen nog maar je kater, je kater

Het is niet de eerste keer dat ik de confidentie slaak dat ik als anarchist toch altijd ga stemmen (één keer moedwillig niet: dat malle Oekraïnereferendum). Nog geen twee jaar geleden heb ik dit in een openbare toespraak die hier geboekstaafd is toegelicht.
Nog geen twee jaar geleden. Het gaat hard. In de dagelijkse nieuwsstroom hier merk je dat. Maar de persoonlijke politieke constante blijft. Dacht ik. Bij achtereenvolgens de Pacifistisch-Socialistische Partij, de Groenen en de Partij voor de Dieren wist ik mij toch behoorlijk vertegenwoordigd en die partijen waren of zijn niet gouvernementeel. Maar ook dat kun je dezer dagen niet zeker weten.

Amsterdam heeft sinds enige tijd een burgemeester van die partij waar deze hond geen brood van lust, en die burgemeester is Trots Op Onze Politie. Alleen daarom al is GroenLinks nooit een voortzetting van PSP en CPN geweest. Dit is VS-campagnetaal, proud of our brave men (and women, moet daar nu dan bij, heel geëmancipeerd) fighting the enemy. De politie is mijn beste kameraad niet. Als ik mijn katergevoel van nu moet herkennen aan iets vergelijkbaars uit het verleden schiet het mij te binnen: ik ben ergens wakker van geworden in het holst van de nacht. Ik hoor doffe knallen en weet meteen: dit zijn revolverschoten. Meer weet ik niet. En dan verneem je op de dag dat er twee jongens die een auto wilden stelen, toch nog wat straten verderop, zijn doodgeschoten door een smeris. Wees er maar trots op.
Die kater.

Gisteren nog dekte die zelfde politie de illegale sloop van een monumentaal pand, eigendom van een huisjesmelker. Het soort optreden waar iemand als Femke Halsema trots op is.
Nee, ik ga niet het een uur durend filmpje van hoe Sylvana Simons “gesloopt werd” in de Amsterdamse raad bekijken en ik plaats het hier niet. Deze kleine samenvatting, vooruit.

Betrapte autodieven. Een man met een speelgoedpistool die door meer dan twintig kogels wordt geveld waarbij een voorbijganger ook geraakt wordt. Het was niet in Amsterdam maar het zegt genoeg: een donkergetinte man die een grap maakt over het pistool dat hij altijd bij zich draagt, wijzend naar zijn kruis, en die door vijf helden om trots op te zijn wordt gewurgd. We kunnen nog wel even doorgaan. Sylvana Simons raakte een onwelgevallige waarheid: de politie en daarbij het Openbaar Ministerie zijn niet te vertrouwen als het om mensen “van kleur” gaat (ik heb een hekel aan dat rare taalgebruik, maar ik laat het er nu bij).
Dan lees ik waarom er (nog?) niet veel mensen van kleur betrokken zijn bij de mobilisatie in verband met het klimaat. Het toch nog verrassende antwoord is: vrees voor de politie. Niet iets anders wat de spreekbuizen van de heersende klasse, bij uitstek gevormd door de olie- en autoindustrie, zullen zeggen. De waarheid is onprettig. De waarheid is ook revolutionair – hee, die is van Lenin. Met onvermijdelijke grotere participatie van “getinte” jongeren bij de demonstraties, we zullen het zien, zal het allicht grimmiger toegaan van de kant van de waakhonden van de macht.

De kater, de kater. Dat een raadslid van de partij waar ik nog wel lid van ben, zich als toean besar opstelt tegen Sylvana Simons die haar plaats moet kennen. Die een excuus geeft dat eigenlijk geen excuus is. Het schuimbekkende verdere zooitje – Van Lammeren is de culminatie maar hij is niet de enige, nee, Simons staat er alleen voor – de koloniale houding, onverbrekelijk verbonden met het kapitaal, knalt er bij allen uit.

Kolonialisme, kapitaal, racisme, ecocide, ze zijn onlosmakelijk verbonden. Het ware is het geheel. Wie een vrouw met een achtergrond uit een (voormalige) kolonie haar plaats denkt te mogen wijzen kan geen vertegenwoordiger zijn van een partij waar ik lid van ben. Niet eens van een waar ik op stem.
De kater dus. De verkering is uit.