Country/Rockklassieker du jour: Hello Mary Lou, goodbye heart

Het was even zoeken naar een in Nederland niet zo bekende cover door de Blue Diamonds, maar het is een veelzeggende geworden.

Hello Mary Lou, goodbye heart.
Sweet Mary Lou I`m so in love with you.
I knew Mary Lou, we`d never part.
So hello Mary Lou goodbye heart.

You passed me by one sunny day.
Flashed those big brown eyes my way.
And ooo I wanted you for ever more.

Now I`m not one that gets around.
I swear my feet stuck to the ground.
And though I never did meet you before.
(What do ya say)

I said hello Mary Lou, goodbye heart.
Sweet Mary Lou I`m so in love with you.
(I love you)
I knew Mary Lou, we`d never part
So hello Mary Lou goodbye heart.

I saw your lips I heard your voice.
Believe me I just had no choice.
Wild horses couldn`t make me stay away.
I thought about a moonlit night.
My arms around you good and tight.
That`s all I had to see for me to say.
(What do ya’ say)

Hey hey hello Mary Lou, goodbye heart
Sweet Mary Lou I`m so in love with you
(I love you)
I knew Mary Lou we`d never part.
So hello Mary Lou goodbye heart…

FADE;
Hey hey hello Mary Lou goodbye heart…


Johnny Duncan. De eerste single-uitgave. 1960


De hitversie Ricky Nelson, 1961. Men is nooit te oud om te leren, zo zie ik dat het instrument dat er zo opvallend in bespleed wordt een koebel is…

Het eigenlijke origineel, door de man die het ook geschreven heeft. En met koebel. Gene Pitney, 1960. Destijds niet uitgebracht, pas later op LP verschenen.


De Blue Diamonds, zoals alle Indorockers op den duur werkend voor de Duitse markt. In Nederland door het witte publiek versmade Indorockers waren nou net nog iets exotischer dan anderen voor het Duitse publiek in de jaren zestig. 1962.

Het verband is mij niet duidelijk, maar de Rockende Priester uit Los Angeles, Cayet Mangiaracina, vond het te veel op dit nummer van hem lijken. De rechter stelde hem in het gelijk. Het heet in ieder geval Mary, Mary Lou.


Sparks, 1957 (een andere band dan die van This town ain’t big enough…)


Sam Cooke, 1958